VN topman klaagt embargo tegen Irak aan by bert De belder Friday August 18, 2000 at 11:12 AM |
Precies tien jaar geleden kondigden de Verenigde Naties een economisch embargo af tegen Irak. Aanleiding daartoe was de inval van Irak in Koeweit. In 1990 was Irak een rijk en fier land. Vandaag is het armer dan India. Ook binnen de Verenigde Naties groeit het protest tegen het embargo. Hans von Sponeck was tot februari van dit jaar de humanitaire coördinator van de VN in Irak. Hij ontslag. Solidair sprak met hem.
Solidair sprak met Hans von Sponeck, topman van de Verenigde Naties
"Als ik een Iraakse school bezoek, krijg ik tranen in de ogen"
Bert De Belder
Precies tien jaar geleden kondigden de Verenigde Naties een economisch embargo af tegen Irak. Aanleiding daartoe was de inval van Irak in Koeweit. In 1990 was Irak een fier land, het had het meest vooruitstrevende onderwijs en gezondheidssysteem in de regio. Vandaag is het armer dan India. Ook binnen de Verenigde Naties groeit het protest tegen het embargo. Hans von Sponeck was tot februari van dit jaar de humanitaire cošrdinator van de VN in Irak. Toen nam hij ontslag. Hij kon het niet langer aanzien. Solidair sprak met hem.
Ik heb een afspraak met Hans von Sponeck in de marge van de conferentie Irak, een uitputtingsoorlog, op 3 juli in het Internationaal Huis te Brussel. "Mag ik een sandwich eten tijdens het interview? Ik heb sinds gisterenmiddag niet meer gegeten." Von Sponeck komt net uit Parijs, en vliegt straks alweer door naar Gen�ve. Voor mij zit een gedreven man.
Vanuit welke motivatie bent u bij de Verenigde Naties gaan werken? Welke plannen, dromen, ambities had u?
Hans von Sponeck. Het is altijd mijn droom geweest bij de Verenigde Naties te gaan werken, van toen ik erg jong was. Ook al was Duitsland, mijn vaderland, in die naoorlogse periode nog geen lid van de VN - dat gebeurde pas in 1973. Ik wou absoluut iets gaan doen voor de vrede, en ik vond de VN daarvoor toen de perfecte keuze.
(Aarzelt even.) Om je dat duidelijk te maken, moet ik wat over mijn achtergrond vertellen. Mijn vader was generaal in het Duitse leger, maar verzette zich tegen Hitler. Hij werd al in 1941 gearresteerd. Hij bracht jaren in de gevangenis door. Ik herinner me dat ik als klein kind naar de gevangenis ging om mijn vader te zien. Toen in 1944 enkele generaals een staatsgreep beraamden tegen Hitler, executeerden de nazi's mijn vader, zonder enige vorm van proces. Ook een grootvader en een broer sneuvelden in de oorlog. Dat heeft mij als kind enorm getekend. Mijn besluit stond vast: nooit meer oorlog!
Ik ging studeren in de VS. Daar leerde ik ook mijn vrouw kennen. In 1968 ging ik aan de slag bij de Verenigde Naties, met als eerste standplaats Ghana.
Was het uw eigen keuze om voor de VN in Irak te gaan werken?
Hans von Sponeck. In oktober 1998 had mijn voorganger, de Ier Dennis Halliday, ontslag genomen uit protest tegen de sancties. Ik was toen directeur van het Europees bureau van de UNDP, het VN-Ontwikkelingsprogramma. VN-secretaris-generaal Kofi Annan vroeg me om naar Irak te gaan en ik vond dat ik zijn aanbod niet kon afslaan. Zo werd ik assistent-secretaris-generaal en humanitair cošrdinator voor de VN in Irak.
Tot u op 13 februari van dit jaar zelf opstapte. Waarom?
Hans von Sponeck. Het olie-voor-voedsel programma dat ik cošrdineerde werd in 1996 ingesteld op basis van een resolutie van de VN-Veiligheidsraad. Die resolutie geeft Irak de toestemming een beperkte hoeveelheid olie uit te voeren en de opbrengst ervan te gebruiken om in de basisbehoeften van de bevolking te voorzien. Het programma wordt om de zes maand herzien. Bij de evaluatie in februari stelde ik vast hoe compleet ontoereikend het was. Met zijn olie-inkomsten moet Irak eerst aan de enorme claims voor oorlogsschade van zijn buurlanden voldoen, en de (dure) VN-operaties in Irak bekostigen. Tijdens de eerste drie fasen hield het land nauwelijks 1,3 miljard dollar over voor zijn 22 miljoen inwoners, dat is 113 dollar (4.600 frank) per inwoner per jaar. 4.600 frank om te voorzien in alle noden op vlak van voedsel, gezondheidszorg, onderwijs, stel het je maar eens voor!
Voor het laatste half jaar, fase 7, is dit dankzij de hogere wereldprijs voor olie opgelopen tot 408 dollar (16.500 frank) per persoon en per jaar. Maar dat blijft veel te weinig. Irak is vandaag een arm derdewereldland geworden, met een Bruto Nationaal Product per inwoner lager dan dat van India.
De levensnoodzakelijke hoeveelheid voedsel per inwoner werd nooit gehaald, 21% van de Iraakse kinderen is ondervoed. De kindersterfte neemt nog steeds toe, van 56 per duizend in 1991 naar 131 per duizend in 1999. De kwaliteit van het water en de hygi‘ne laten te wensen over, ziekten als diarree maken weer slachtoffers. Niet verwonderlijk als je weet dat Irak geen chemicali‘n voor de behandeling van afval mag invoeren, want daarmee zou de Iraakse president Saddam Hoessein wel eens chemische wapens kunnen aanmakenÉ
Van elektriciteit is de VN-Veiligheidsraad blijkbaar ook bang. Voor het herstel en onderhoud van de infrastructuur was 280 miljard frank nodig. De Veiligheidsraad keurde maar 45 miljard frank goed, en uiteindelijk kwamen maar goederen ter waarde van 4,5 miljard frank ter bestemming. Hetzelfde met wisselstukken voor de olie-industrie. Tot en met fase 6 mocht Irak slechts voor 1,2 miljard frank wisselstukken per half jaar aankopen. Nu is dat opgetrokken tot 2,4 miljard frank. Maar dat blijft een peulschil. De Verenigde Staten en Groot-Brittanni‘ willen gewoon niet dat Irak zijn olie-industrie herstelt.
Samen met mijn collega's van Unicef, de Wereldgezondheidsorganisatie en het VN-Ontwikkelingsprogramma (UNDP) schreef ik een brief naar de VN-Veiligheidsraad: "De huidige omstandigheden vormen een scherp contrast met het recht op leven, op waardigheid en op de volledige verwezenlijking van het menselijk potentieel, zoals vastgelegd in internationale handvesten en conventies."
Kon u dat al niet eerder weten? Had u al niet vroeger ontslag kunnen nemen?
Hans von Sponeck. Toen ik in Bagdad aankwam, redeneerde ik: de sancties zijn een feit, laten we binnen dat kader proberen ons best te doen om aan de humanitaire noden van de Iraakse bevolking tegemoet te komen. Ik wist nog niet hoe inadequaat het olie-voor-voedsel programma was. Ik zeg niet dat het nutteloos is, het zorgt ervoor dat er een zekere hoeveelheid voedsel, geneesmiddelen, zuiver water, landbouwproductie en elektriciteit is.
Maar geleidelijk kwam ik tot het besef dat de sancties ook een enorme impact hebben op niet-materi‘le zaken. Ze vernietigen het sociaal weefsel van de Iraakse maatschappij. Veel jonge mensen kunnen het zich door de crisis niet veroorloven te trouwen. De middenklasse verarmt, ze verliest haar beroepskwaliteiten omdat het simpele overleven elke dag centraal staat.
Voorheen was Irak een fier land, het had het meest vooruitstrevende systeem van onderwijs en gezondheid in de hele regio. Irak kende een hoge alfabetisatiegraad. Jongens en meisjes hadden voor 90% gelijke kansen, wat heel uitzonderlijk is in de Arabische wereld. Maar als ik nu in Irak een school bezoek, krijg ik tranen in mijn ogen. Er is gewoon niets, de ouders moeten krijt kopen en meegeven met hun kinderen voor de leerkrachten! Zelfs de invoer van potloden in Irak is verboden. Die bevatten immers grafiet, dat zou kunnen gebruikt worden in de vliegtuigbouw. Maar hoeveel potloden zijn er niet nodig om genoeg grafiet te hebben voor één vliegtuig?
Nog een voorbeeld van dit intellectueel embargo: de Amerikaanse post verbiedt het verzenden naar Irak van al wat geen handgeschreven brieven zijn. Je mag dus bijvoorbeeld geen muziekpartituur naar Irak sturen!
Hoe valt dit te rijmen met de mensenrechten, die de VN toch hoog in hun vaandel dragen?
Hans von Sponeck. De sancties tegen Irak vormen zonder meer een schending van een belangrijk deel van het VN-Handvest zelf. Voor het embargo baseert de Veiligheidsraad zich op Artikel 41 van dit handvest. Maar volgens mij zit in die artikels een hi‘rarchie, een volgorde van belangrijkheid. Artikel 41 is minder belangrijk dan Artikel 1, dat het recht op leven centraal stelt. En dat wordt door de sancties onderuit gehaald.
Er is ook de factor tijd. Het eerste jaar kon je sancties eventueel nog aanvaardbaar vinden, het was toen nog niet meteen evident dat ze de mensenrechten van de Iraakse bevolking schenden. Maar na tien jaar ligt dat anders. Het embargo gaat ook in tegen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Artikel 26 van die Verklaring spreekt over het recht op onderwijs. De VN-sancties maken de uitvoering van dat recht in Irak vandaag onmogelijk.
Daarom kan ik er niet bij dat Max Vanderstoel, de speciale verslaggever van de VN over de mensenrechten in Irak, het in zijn rapporten alleen heeft over de interne schendingen van de mensenrechten, door Irak, en in alle talen zwijgt over de veel ernstigere externe schendingen van de mensenrechten, tgen Irak. Vanderstoel zit er volledig naast. De man is trouwens maar één keer en erg kort in Irak geweest, en dat is al negen jaar geleden.
Hoe evalueert u de rol van de Iraakse autoriteiten?
Hans von Sponeck. Voor mij is Saddam Hoessein mee verantwoordelijk voor de crisis in zijn land, maar het gaat niet op om alleen hm met de vinger te wijzen. Wie dat doet, lijdt aan geheugenverlies. Want wie heeft Saddam gemaakt, wie heeft hem jarenlang gesteund en bewapend?
Men beschuldigt Irak van desinformatie. En inderdaad, er ’s desinformatie, maar wel aan beide zijden. Sinds de kwestie van Iraaks ontwapening van de baan is, is er aan Iraakse kant echter niets meer om informatie daarover achter te houden of te verdraaien. Vandaag gebeurt de desinformatie door de Verenigde Staten en Groot-Brittanni‘. Zo beweren de VS dat Irak hulpgoederen opslaat in plaats van ze uit te delen aan de bevolking. Op het terrein stelde ik vast dat daar niets van aan is. In mijn rapport over januari 2000 staat dat 91,7% van alle goederen die in het kader van het olie-voor-voedselprogramma waren aangekocht, ook effectief waren verdeeld. Dat is een erg behoorlijk cijfer. Maar de Verenigde Staten blijven kritiek spuien: voorheen op het zogenaamd hamsteren van Irak, nu op de kwaliteit van de VN-statistieken! James Rubin, de woordvoerder van het VS-ministerie van Buitenlandse Zaken, beschuldigt mij er zonder blikken of blozen van dat ik "het Iraakse regime help met het achterhouden van hulpgoederen voor de bevolking"!
De westerse pers besteedt er nauwelijks aandacht aan, maar Irak wordt ook nog regelmatig gebombardeerd door de VS en Groot-Brittanni‘.
Hans von Sponeck. Eind oktober 1999 maakten we een rapport op over de luchtaanvallen in dat jaar. We telden er 130, meer dan n aanval om de drie dagen! Daarbij kwamen 144 burgers om en raakten er 446 gewond. Enkele van die luchtaanvallen vonden zelfs plaats in de no-fly-zones, de gebieden in Noord-Irak (waar vooral Koerden wonen) en in Zuid-Irak (met een shitische meerderheid) die onder de 'bescherming' van de westerse alliantie staan. Washington deed mijn rapport af als "propaganda van Irak en van de VN".
Hoe moet het nu verder?
Hans von Sponeck. Er moet hoogdringend worden ingegrepen. Elke maand sterven vijfduizend Iraakse kinderen door het embargo. Dat zijn er 167 per dag. Elke dag 167 moeders en vaders die het kostbaarste verliezen wat ze hebben, hun kind. De economische sancties tegen Irak moeten worden opgeheven, dat is duidelijk. Er zijn overtuigende bewijzen dat ze niet werken. Zelfs een studie van het Britse parlement komt tot die conclusie. Ik moet dus wel besluiten dat de sancties een andere functie hebben, namelijk het status quo behouden, een status quo van macht en geld.
Ik durf hopen dat de Europese Unie een meer verstandige politiek gaat voeren en zijn verantwoordelijkheid opneemt. De EU zou zich moeten uitspreken tegen de mislukte embargo-politiek.
Is dat geen illusie? En als Europa een andere koers gaat varen, is dat dan niet ingegeven door economisch eigenbelang?
Hans von Sponeck. Er zijn op dit ogenblik inderdaad weinig aanwijzingen dat de EU zich afzet tegen haar bondgenoot de VS en tegen haar lidstaat Groot-Brittanni‘. En het klopt ook dat de oliebelangen van Europa meespelen. Maar dat is op zich niet verkeerd, als het kan helpen de sancties stop te zetten.
We moeten met Irak een discreet proces van opbouw van vertrouwen op gang brengen, zoals dat in Oslo met de Palestijnen en Isra‘l gebeurde. Alle beperkingen op de invoer van goederen, diensten en investeringen in Irak moeten worden opgeheven. Alleen de wapenverkoop aan Irak moet onder embargo blijven. Maar dan met sancties tegen de koper n tegen de verkoper. Bagdad moet ook re‘le autonomie toestaan aan Iraaks Koerdistan. Anderzijds moet Irak het recht hebben over zijn eigen natuurlijke rijkdommen te beschikken en zijn olie-industrie te herstellen en te ontwikkelen.
Deze aanpak is geen spek voor de bek van de VN-Veiligheidsraad. Die volgt een andere logica. Ik verwacht meer van parlementen en actiegroepen. Hoewel je ook in politici niet te veel illusies moet hebben. Ik heb voor de Groenen gestemd, en daar heb ik nu spijt van. Ik stel mijn hoop vooral op de jongeren. Als ik ga spreken aan de universiteiten van Harvard, Princeton of Boston, zie ik veel studenten, maar weinig proffen. Ik hoop dat de jongeren de ouderen eraan zullen herinneren dat een mens pas mens is als hij een geweten heeft.
Naam: Hans von Sponeck.
Nationaliteit: Duitse.
Leeftijd: 64 jaar.
Achtergrond: Graaf. Stamt uit een oud adellijk geslacht.
Studies: Sociale en politieke wetenschappen, anthropologie en demografie.
Loopbaan: Werkzaam bij de Verenigde Naties sinds 1968. Later directeur van het Europees Bureau van de UNDP, het Ontwikkelingsprogamma van de VN. Werd in 1998 assistent van de secretaris-generaal van de VN en humanitair cošrdinator voor de VN in Irak. Nam ontslag uit die functie in februari 2000.