Minderheden in China by De Maegd Frans Monday August 14, 2000 at 04:09 PM |
demaegdfrans@hotmail.com |
De agressieoorlog van de NAVO tegen Joegoslavië heeft aangetoond hoe het imperialisme elke "ethnisch" probleem misbruik om zich in te mengen in de binnenlandse aangelegenheden van een onafhankelijk land. De Chinese volksrepubliek met tientalle nationaliteiten is zich daar goed van bewust. We waren getuigen hoe ze de nationaliteitenkwestie aanpakken
Positieve discriminatie van de minderheden in China
Bezoek aan Ningxia, het autonoom gebied van de Hui (moslim) minderheid
De Maegd Frans
Toen we op 3 oktober 1999 terugkwamen van een studiereis, georganiseerd door de Vereniging België-China ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de Chinese Volksrepubliek vroegen we aan familie die ons opwachtte in Zaventem: «wat werd er hier verteld over de viering in China»? Het antwoord was ontnuchterend: «weinig over de vijftigste verjaardag. Maar veel over de discriminatie en de vervolging van de Tibetanen».
Discriminatie en vervolgingen? Op 29 en 30 september bezochten we Ningxia, het autonoom gebied van de Hui minderheid. We zagen en hoorden er hoe de regering van de Chinese Volksrepubliek een nationale minderheid als de Hui speciale voordelen toekennen zodat ze hun eeuwenoude achterstand kunnen inhalen. Aan dergelijke positieve discriminatie van de minderheden in België durft men hier niet te denken.
In de provincie Ningxia wonen de Hui. De Hui zijn moslims, wiens voorvaders Arabische handelaars waren die via de zijderoute (vanaf de 7° eeuw) in China kwamen en er met Chinese Han vrouwen huwden. Na zoveel eeuwen gemengde huwelijken kan je de Hui nauwelijks onderscheiden van de Han Chinezen. Alleen hun godsdienst - en de daarmee samenhangende gewoontes en klederdracht - maken het verschil.
In China leven zowat 20 miljoen moslims over grote delen van China verspreid. Een derde van hen behoren tot de Hui minderheid. De grootste concentratie van Hui’s vind men in de provincie Ningxia. Alhoewel ze er slecht één derde van de bevolking uitmaken en vooral in het zuiden van de provincie wonen is de provincie hun autonoom gebied.
Tijdens onze rondrit in de provincie Ningxia en haar hoofdstad Yinchuan moesten we wel heel goed kijken om enig verschil tussen Hui en de Han te ontdekken. De gids legde ons uit dat de Hui vroeger bijna allen witte mutsen droegen maar dat de jeugd deze traditie niet meer verder zette. Wel leven de Hui nog volgens de islamitische regels. Net als bij ons drinken de moslims geen alkohol en eten ze geen varkensvlees. Hun levensgewoontes worden beschermd. Zo hebben ze het recht om hun doden in de grond begraven. Terwijl de Han Chinezen hun doden moeten cremeren om geen kostbare grond in te nemen. Zoals alle minderheden in China mogen de Hui koppels twee kinderen hebben. De Han Chinezen slechts één kind. De Hui zijn harde werkers, uitstekende vaklui en goede koks. Dat laatste hadden we reeds gemerkt in Peking en Xian wanneer we Chinees gingen eten in een Hui restaurant...
Discussie over de nationale minderheden.
«Voor de eenheid van het land moeten we het nationaliteiten-vraagstuk oplossen»
Op 30 september hadden we een meer dan twee uur durende discussie over het nationaliteiten-vraagstuk in China met ondermeer de directeur van het ministerie van minderheden en de godsdienstkwesties. Samengevat kregen we volgende uitleg bij onze vragen.
«Ningxia, het autonome gebied van de Hui, regelt zelf zijn interne kwesties.
Alhoewel de Hui minderheid in de provincie Ningxia slechts 34 % van de bevolking vertegenwoordigt (1,8 miljoen van de 5,3 miljoen inwoners) hebben ze vertegenwoordigers op alle niveau’s van het bestuur van de provincie. 50 % van de volksvertegenwoordigers uit onze provincie, die zetelen in het Nationaal Chinees Volkskongres te Peking, zijn Hui’s.
De steun van de centrale regering is niet te onderschatten. Bij de bevrijding was China een zeer achterlijk land. Ningxia was wel bijzonder arm. Onze hoofdstad bestond uit één straat en twee gebouwen. Eén politieagent kon geheel de stad overzien. Voor de bevrijding bezat elke familie gemiddeld één deken. Nu hebben de meeste ondermeer TV, een frigo, een brommer... In ‘47 woonden velen nog in holen, nu woont 88% in stenen huizen. De toestand van de landbouw was abominabel: één mou (1/15 ha) bracht 150 kg voedsel op. Vandaag 415kg! Omwille van de achterstand van de proncie stuurde de centrale regering bij de bevrijding 100.000 arbeiders, dokters, leraars om ons te helpen. De vooruitgang is enorm maar we moeten nog een lange weg afleggen, vooral in het Zuiden van de provincie. Daar leven in het woeste en droge gebergte een zeer groot deel van Hui bevolking. Er was een spreekwoord dat zei:»de spreeuwen vechten er met de mensen voor water». Door drastische maatregelen, waaronder de aanvoer van water uit de Gele Rivier voor de irrigatie, is niet alleen het voedselprobleem opgelost maar zal het zuiden (waar geen vervuiling is) steeds meer voor de produktie van groenten en fruit in onze provincie zorgen. We gebruiken hierbij ook de moderne technologie van het besproeien van de planten. Elke afzonderlijke plant krijgt druppel per druppel water. Een techniek die we uit Israël hebben overgenomen. Andere methodes zijn: het maken van aardewallen (die in het regenseizoen het water tegenhouden), het bouwen van terrassen (waar het water wordt vastgehouden), het plaatsen van pompen…
Men begint ook met industriele landbouw en veeteelt; bijvoorbeeld het verwerken van aardappelen tot zetmeel voor de visgronden in de provinvie Fuijian (in de kuststreek in het Zuiden van China), die met onze provincie is verbroederd. We verwerken met de hulp van Denemarken ook rundsvlees voor de export.
Ik moet ook nog vermelden dat we de inwoners van 13 dorpen hebben verhuisd naar het centrum van de provincie omdat de leefomstandigheden er zoveel beter waren.
Omwille van hun eeuwenoude sociale achterstand krijgen de Hui heel wat voordelen. Ook in het onderwijs. Er werden speciale Hui instituten en internaten opgericht zodat de Hui hun niveau kunnen optrekken. Ze hoeven geen schoolgeld te betalen. Hui studenten krijgen extra-punten zodat ze makkelijker naar de universiteit kunnen. Er wordt speciaal veel aandacht besteed aan de opleiding van de Hui meisjes en vrouwen. Toch is de achterstand en de discriminatie nog niet weggewerkt. Want alhoewel de Hui 34% van de bevolking vertegenwoordigen vinden we slechts 26 % Hui studenten op onze universiteit terug.
We doen ons best maar er moet nog een lange weg worden afgelegd om het nationaliteiten vraagstuk definitief op te lossen. De Chinese Communistische Partij zal alles in het werk stellen opdat de meer ontwikkelde nationaliteiten de zwakkere zouden helpen. Het grootste gevaar is het Han-chauvinisme maar ook het regionaal nationalisme kan voor problemen zorgen. Karl Marx en F. Engels hebben gezegd dat de minderheden sociale gelijkheid moeten krijgen. Onder Lenin en Stalin leefden de verschillende volkeren van de Sovjet-Unie harmonieus samen. Maar doordat de latere leiders het gelijkheidsprincipe lieten vallen hebben ze problemen gekregen met sommige nationaliteiten. De Verenigde Staten willen dat China zwak blijft. Ze willen van de nationaliteiten kwesties gebruik maken om verdeeldheid te zaaien en problemen te scheppen. Als wij het nationaliteiten vraagstuk goed blijven aanpakken krijgen hun drijverijen geen kans».
Tot zover de interessante uiteenzetting en de antwoorden op onze vragen.
Deze ontmoeting was een geweldige opsteker voor de deelnemers omdat we merkten dat het Chinses volk haar eenheid, in verscheidenheid, bewaard en veiligsteld zodat nationalistisch oproer, separatisme en burgeroorlog vermeden wordt.
56 nationaliteiten in China
In China zijn er 56 nationaliteiten. De grootste nationaliteit zijn de Han Chinezen. De andere 55 nationale minderheden vertegenwoordigen samen slechts 6% van de Chinese bevolking maar bewonen 60 % van het Chinese grondgebied. Deze minderheden maken de dienst uit in vijf autonome gebieden (Tibet, Binnen-Mongolie, Ninghia, Xinjiang en Guangxizhuang).
Bij de bevrijding van geheel China (tussen 1947 en 1951) erkenden de Chinese communisten de verschillende nationaliteiten en stichten ze de autonome gebieden. De politiek van de communisten staat in schril contrast met die van de Kwomingtang. Voor deze ultra-nationalisten bestaan er geen nationale minderheden maar moeten de plaatselijke gewoontes worden weggevaagd door gedwongen assimilatie met de Han-meerderheid. De Kwomingtang nationalisten werden in ‘49 verslagen. Ze houden ze nog enkel stand, met de steun van de Verenigde Staten, op het Chinese eiland Taiwan.
De Chinese Communistische Partij had dus van in het begin begrepen dat er van een bevrijding van geheel de Chinese bevolking geen sprake kon zijn zolang de discriminatie nationale minderheden bleef bestaan en ze ze hun sociale achterstand niet konden oplossen.