WEER ZWEEG IK ALS VERMOORD. 20/12/02 Weer zweeg ik als vermoord. Hoe zo dat nu toch komen? Met mijn keel al een beetje toe genepen, vertrok ik gisterenavond naar dé Groene Waterman in Antwerpen. Daar ging namelijk een avond door met Aboub Jahjah, Peter Mertens en Han Soete. Mannen die ik mijn hart draag, die mij dé weg wijzen. De weg naar de bevrijding. Bevrijdt van een wereldwijd juk, waar ook ik persoonlijk heel veel last van heb. Zoals gezegd: “mijn keel doet zeer en al jaren heb ik het op mijn heupen.” Hoe zou dat nu toch komen? Oud en versleten misschien? Ook natuurlijk, maar er is meer, véél meer aan de hand, aan mijn keel beter gezegd, volgens mij. Eeuwenlang leven wij al in een systeem, dat beheerst word door hét kapitaal. Door rovers die zich verrijken op dé kap van anderen. Het patriarchaat en ALLE godsdiensten helpen deze rovers aan hun macht? ZORGEN. Ze zorgen er ook heel goed voor dat ze deze macht ook behouden. De kelder zit afgeladen vol. Vol met oude, maar vooral jonge mannen, Belgen en “migranten”. Joepie zeggen vele en ook mijn hart verwarmt door deze grote opkomst. Toch bevries ik bij mijn thuiskomst van dé kou. Geen woord over de onderdrukking en uitbuiting van de vrouw, want ook ik zwijg als vermoord. De eerste onderdrukking van dé ene mens over de andere, bij het ontstaan van privé bezit, is wel door de manmens over “zijn” “privé” vrouw. Dit schreef F. Engels al 150 jaar geleden en dat kan ik alleen maar beamen. Ik spreek uit ervaring. Dezelfde uitbuiting en onderdrukking als die waar de “migranten” zone miserie mee hebben. En miserie is het, straffer: “doffe ellende”, daar weet ik van mee te spreken. Wacht even; ik vind het héél goed dat er eindelijk ook hier in Antwerpen een manmens opstaat die voor de belangen van “zijn” volk opstaat. Just zoals van D’Orazio, kan ik nog van hem nog wat leren. Hij zegt wat ik al jaren denk, wat ik al jaren probeer duidelijk te maken, aan vriend en vijand. Met spijt moet ik toegeven, met weinig succes. Overal, maar nu eens overal word mij de mond gesnoerd. “Waar begint die, ikke dan weer over?” Dé klassenstrijd, de rassenstrijd, de oorlogsdreiging gaat voor. Alsof het seksisme niet elke mens, waar dan ook treft. Ja, zo ver is het wéér terug gekomen, de oorlog bedreigt de mensheid wereldwijd. Weer mogen wij als vrouwen, de helft van de wereldbevolking mee op de barricades staan, moeten wij weer emanciperen. Uiteraard heb ik niks tegen emancipatie, wel integendeel, maar toch vraag mij af: “wanneer wij als vrouwmens eens terug als gelijkwaardige burgers worden behandeld?, Wanneer gaan wij ons opgedane kennis eens gebruiken, om onze belangen te verdedigen?” Wij witte vrouwen zijn toch al eeuwen geïntegreerd. Wij spreken perfect Vlaams en leven zoals hét systeem ons dicteert. Wij “mogen” meedoen aan dé verkiezingen. Witte madame zitte al mee in de regering. Toch blijven tot trutten gereduceerd, tweede rangsburgers, reservearbeidskrachten, verdienen wij nog altijd minder dan onze mannelijke collega’s, draaien wij op voor het leeuwenaandeel in het huishouden. Wij zijn en blijven al eeuwen dé minder-in-waardige schepsel. Dit net zolang wij NIET opkomen voor ONZE rechten. Meer dan twintig jaar geleden zong, Jonh Lenon: “De vrouw is de neger van de wereld.” Zo is het ook. Bijna elke man voelt zich in zijn kruis gepakt als ik dat durf te zeggen. 99 Percent van de vrouwen vallen mij, op hun geraffineerde manier aan, omdat ze bang heeft dat ik iets bloot leg dat zij angstvallig willen vergeten. De sukkeltjes van den Derde Wereld ja, daar willen ze wel eens voor op straat komen, hun wat gaan moeien op een ander, zo moeten ze helemaal niet met zichzelf bezig zijn. Dé Vierde Wereld is anders wel hier en de armoede is het groots bij de vele vrouwen, vooral alleenstaande vrouwen met kinderen. “Relatiegestoorde” zoals ze mij ook eens noemde, omdat ik het even niet meer zag zitten nog met een man samen te leven. Dat ge meer dan gestoord, word nadat ge als een stuk oud vuil aan de kant geschoven wordt, staat buiten kijf. Eigen schuld, dikke bult. Dat is natuurlijk een ander, een persoonlijk, verhaal. Daar moet ik uiteraard nu, dan niet en nooit mee afkomen. Volgens mij is hét persoonlijke anders wél degelijk politiek bepaald. De solidariteit tussen vrouwen staat nog ver van kant. Ook dat maakt een onderdeel van de strategie uit. Verdeelt de vrouwen ondereen. Zet de mannen op tegen hun franke vrouwen, maar ook tegen de brave, dé lijd- en volgzame, waar ze gene bal respect voor hebben. De Vlamingen tegen de Walen. Samen tegen de migranten. Laat ons met gerust gemoed, dé kapitalist, de Derde Wereld maar blijven leegrover. De inboorlingen die hier, dan ook nog eens hun rechten opeisen. Ze durven nogal. Braaf zet ik me achter den toog om andere te bedienen. Ik zwijg als vermoord, want ik heb de kracht niet om weer tegen dé haren in te strijken. Ik hoor al vele zeggen: “Waar komt dat gefrustreerd mens nu weer mee af?” Wij willen een front tegen den oorlog. Ikke niet misschien? Ik ben anders den oorlog, een oorlog tot in “mijn” bed ook meer dan beu, kots beu zelfs. In het holst van de nacht word ik wakker, mijn keel zit nog meer dicht. Ik zie weer eens in dat ik nog ferm geïntimideerd, met andere woorden geïntegreerd ben. Ik roep dus op: “Vrouwen en migranten, arbeiders en bedienden ENE strijd, tegen hét kapitaal, een patriarchaal systeem dat de nood aan religie misbruikt om mensen te onderwerpen. Onderwerpen, om ons op een crapuleuze manier, uit te buiten.” Roos.