Het volgende stukje werd midden deze maand op de Vonk-site gepost. Vonke is een trotskistische organisatie die sinds jaar en dag het mooi weer probeert te maken bij de SP(.A). Het stukje maakt deel uit van een groter artikele over de "antiglobalisatiebeweging" Anarchisme-utopisme Een andere belangrijke component van de AGB is het anarchisme in al zijn facetten, gaande van de meest extremistische vleugel van individueel geweld tot de utopische pacifisten die een “voorbeeld willen stellen”. Onder veel aanhangers van de AGB, en dan vooral de jongeren, leven sterke gevoelens tegen hiërarchie en de zogezegde totalitaire neigingen van elke ideologie. Een van de kopstukken van deze anarchiserende tendens is Naomi Klein, bekend van haar boek ‘No Logo’. Zij vieren het pluralisme en het spontane in de beweging, zijn tegen elke interne kritiek die zogezegd de beweging zou verzwakken door de eenheid op spel te zetten (zelfs het geweld van een minuscule minderheid mag niet verworpen worden, “ieder zijn methode”), spreken zich sterk uit voor culturele eigenheid en zelfbeschikking van inheemse volkeren, creëren ‘bevrijde zones’ en keren zich tegen elk ‘groot verhaal’, vooral dan het socialisme/marxisme, omdat dit sowieso tot dictatuur zou leiden. In die zin is deze gedachtestroom de linkse uitloper van de postmoderne kritiek op het stalinisme (naast de nihilistische uitloper en de liberale). Opnieuw is het geen toeval dat de laatste systematische, ‘grote’ kritiek op het zogenaamde communisme het startpunt is voor de ideologische ontwikkeling van een nieuwe generatie in links. Het anarchisme heeft al sinds het begin van de 20ste eeuw geen aanhang meer onder de georganiseerde arbeiders. Sommige geradicaliseerde jongeren voelen zich echter wel aangetrokken tot hun imago van directe actie. Er is een vacuüm achtergelaten door het gebrek aan massale arbeidersjeugdorganisaties, die vechtend voor een socialistisch programma vele jonge arbeiders en studenten zouden kunnen aantrekken. Door gebrek aan leiding van de arbeiderstop kan dit vacuüm tijdelijk en gedeeltelijk worden opgevuld door groepen als Reclaim the Streets en de Witte Overals. Het anarchisme reageert met een radicale fraseologie op het reformisme, maar is niet in staat de massa's ermee aan te trekken. Anarchisten begrijpen dikwijls niet hoe het objectief proces van bewustwording van de arbeiders werkt. Ten einde raad hebben ze dan de neiging om net zoals de reformisten de arbeidersklasse verantwoordelijk te stellen voor het overleven van het systeem. De ‘massa’ wordt dan tegenover het ‘individu’ geplaatst, het passieve element tegenover het actieve element. Het onbegrip van de rol die de arbeidersklasse kan en moet spelen in de verandering van de maatschappij leidt hen dikwijls tot wanhopige besluiten van individuele en directe acties tegenover de acties van de massa. De organisatie van de arbeiders, het geduldig uitleggen van ideeën, de strijd tegen het reformisme verliest elke betekenis in de dynamiek van de anarchistische ‘directe actie’. In extremis leidt zulke strategie tot het fetisjisme van het individuele geweld los van de arbeidersklasse. Een belangrijk verschil tussen de marxisten en de anarchisten is juist onze houding tegenover hervormingen binnen het kapitalisme. Anarchisten hebben de neiging om permanent over revolutie te praten. Hervormingen zijn blijkbaar een verspilling van tijd. Door simpelweg mee te doen in wat zij ‘het carnaval’ noemen, worden we betere mensen en uiteindelijk zullen meer en meer mensen deelnemen, tot dit een kritieke massa bereikt en we allen het kapitalisme negeren, stoppen met rekeningen te betalen, tot het vanzelf weg gaat. Dergelijke denktrant is niets meer dan de uitloper van het oude utopische idee dat je de maatschappij kan veranderen door het stellen van voorbeelden. De wortels van dit stelsel liggen in de idealistische filosofie. Filosofisch idealisme verwijst naar het idee dat daden van mensen het gevolg zijn van hun gedachten, dat ideeën en niet onze levensomstandigheden bepalend zijn voor onze vooruitzichten. Wanneer we er in slagen mensen hun gedachten te veranderen, zullen ze ook anders gaan leven en zal kapitalisme gewoonweg overbodig zijn, zo wil het utopisme ons laten geloven. Marx en Engels ontwikkelden tegenover deze theorie het historisch materialisme, dat juist de concrete, materiële strijd van onderdrukte klassen tegen hun verdrukkers als uitgangspunt neemt. Arbeiders en bedienden zijn continu verwikkeld in een gevecht tegen het kapitaal. Als je de meerderheid van de mensen wil bereiken, zal je moeten beginnen van dat wat hen bezig houdt in de strijd die ze leveren. Het komt er op aan een programma te formuleren dat hun strijd vooruithelpt en in de loop van die strijd ontwikkelen arbeiders spontaan vanuit hun behoefte om samen te werken een mentaliteit die de antipode is van de kapitalistische mentaliteit. Collectieve actie op basis van solidariteit is het beste tegengif tegen individualisme. Moralistische preken over ‘anders gaan leven’ zijn echter gedoemd enkel in de woestijn te klinken. De creatie van ‘bevrijde zones’ in het systeem is in feite een herneming van de coöperatieve gedachte die ook in de vroegere Belgische arbeidersbeweging onder invloed van het anarchisme sterk aanwezig was. In de BWP (de vroegere SP.a) was de anarchistische vleugel aanvankelijk erg sterk. Dit experiment heeft gefaald omdat het onmogelijk is voor lange tijd eilandjes binnen het kapitalisme in stand te houden. Rosa Luxemburg legde reeds uit dat coöperatieven uiteindelijk “verplicht zijn de rol van kapitalistisch ondernemer tegenover zichzelf in te nemen – een contradictie die aan de grond ligt van het falen van productiecoöperatieven die ofwel zuiver kapitalistische ondernemingen worden ofwel eindigen in ontbinding als de arbeidersbelangen blijven domineren.” Hetzelfde geldt voor de talloze coöperaties opgezet door NGO’s en lokale boeren in de Derde Wereld. Bovendien is het een illusie te veronderstellen dat een 21e-eeuwse samenleving zou kunnen functioneren als een confederatie van lokale gemeenschappen. Laten we duidelijk zijn dat wij als socialisten niet in het minst afstand willen doen van de mogelijkheden van de moderne economie en technologie maar ze juist nog méér, maar democratischer en met respect voor het milieu willen ontwikkelen in het belang van héél de wereldbevolking. Onze ambities reiken verder dan anarchistische zelfbestuurde garages of bakkerijen. Hoe zullen we elektriciteitscentrales en -netwerken doen werken? Hebben we al eens nagedacht hoe we waterleidingen, spoorwegen, databekabeling, moderne universiteiten, hospitalen uitgerust met de modernste chirurgiezalen gaan bouwen in heel Afrika, Azië en Zuid-Amerika? Of is dat niet nodig voor de mensen ginder, hebben ze er geen behoefte aan? Stellen de anarchisten voor om die van ons ook maar af te breken wegens niet passend in het stramien van kleinschaligheid en spontaneïteit? Infrastructuur en technologie zijn op zich niet rechts. Wereldomspannende structuren zijn een absolute noodzaak, punt is dat het democratische structuren moeten zijn die toelaten dat de wereldeconomie gepland wordt in functie van de behoeften van de mens en in functie van de vrijwaring van het milieu. Anarchistische organisaties hebben zich altijd verstopt achter een façade van ‘zelforganisatie’. Ze beweren geen leiders, geen politici enzovoort te hebben. Toch worden er beslissingen genomen. Mochten er geen leiding en politici zijn, dan kon er ook geen enkele vorm van actie zijn. Of Naomi Klein het nu wil of niet, een aanzienlijk deel van de jeugd kijkt naar haar op en beschouwt haar (misschien onbewust) als een leidster. De vraag is wat zij dan met die rol doet. De recente betogingen waren sterk georganiseerd en op internationale schaal gecoördineerd. Zo hoort het ook. Nochtans, zonder organisatie en democratie heeft niemand behalve een kliek aan de top enige inspraak over het waarom, waar en wanneer. In een beginfase kan dit secundair lijken, niettemin staat de deur zo wagenwijd open voor bureaucratische verwording wanneer de beweging aan macht wint. Tevens is het bijzonder nefast de illusie te voeden dat een ‘spontane’ beweging zonder organisatie of politiek programma het bestaande stelsel zal omverwerpen. Het is trendy om te verkondigen dat ‘logge structuren’ overbodig zijn en uit de tijd, en dat het mensen afschrikt om aan te sluiten. We hebben in de Jongsocialisten en in de SP genoeg kunnen zien wat er dan gebeurt: alle zogenaamde logge structuren (afdelingen, federaties, congressen enzovoort) worden afgeschaft tot er aan de top alleen nog een duistere kliek overblijft die haar zin doet. Bovendien toont de geschiedenis ten overvloede aan wat er gebeurt met spontane bewegingen zonder leiding of organisatie: in de DDR wilden de mensen absoluut geen terugkeer naar het kapitalisme maar zochten zij naar een democratisering van het stalinistisch systeem in de richting van een écht democratisch socialisme. Maar omdat er geen partij of organisatie was die het onbewuste bewust kon uitdrukken trad het West-Duitse kapitalisme opnieuw in dit vacuüm. Hetzelfde gebeurde met de Ecuadoriaanse opstand begin 2000: wegens een gebrek aan leiding en organisatie kon de burgerij haar hachje redden door een legerofficier, die een van de boegbeelden van de opstand was, te overtuigen naar de regering over te stappen. Door gebrek aan eigen structuren en leiders was de beweging meteen onthoofd en de revolutie uitgesteld. Mijn commentaar: het anarchisme wordt, zoals regelmatig in de media gebeurt, eenzijdig en vervormd belicht en de zwakkere punten worden extra in de verf gezet. Daarnaast zijn de volgende stellingen zeker onwaar: "Onder veel aanhangers van de AGB, en dan vooral de jongeren, leven sterke gevoelens tegen hiërarchie en de zogezegde totalitaire neigingen van elke ideologie." Er wordt hier een overtrokken beeld geschetst. "Het anarchisme heeft al sinds het begin van de 20ste eeuw geen aanhang meer onder de georganiseerde arbeiders." Wie de geschiedenis van het anarchisme in Spanje, de Oekraine en Nederland kent,weet dat dit onwaar is, vermits het anarchisme pas in de 20ste eeuw de grootste aanhang onder de arbeiders heeft weten te verwerven. "Een belangrijk verschil tussen de marxisten en de anarchisten is juist onze houding tegenover hervormingen binnen het kapitalisme. Anarchisten hebben de neiging om permanent over revolutie te praten." Hier begint men toch echt wel de bal mis te slaan. De neiging van anarchisten om over revolutie te praten wordt steeds kleiner.