Ook nu weer met betrekking tot de kwestie van de hongerstakingen in de Turkse gevangenissen. Die hongerstaking was al weken aan de gang en zat in een kritische fase. Zelden was er iets over te lezen. Reden ? de Turkse pers zweeg er in alle talen over en dus was er geen nieuws, ook niet in onze media. Geen nieuws betekent ook geen politieke aandacht. Of gaat het louter om een toevallige nalatigheid ? Wie de Turkse politiek, de situatie van de mensenrechten en de Koerdische kwestie van nabij volgt, weet dat er meer achter zit. Turkije is als Navo-lid een belangrijke militaire bondgenoot van het Westen. Het land ligt in een gebied dat een bruggenhoofd vormt voor de olievoorraden van de Kaukasus en het Midden-Oosten. Bovendien speelt ook de etnisch-culturele verwantschap met de volkeren in Centraal-Azië, wat het Westen nog eens extra goed uitkomt in hun economische belangenpolitiek. In die hoedanigheid wordt Turkije massaal van westerse wapens voorzien. Het Turkse bewapeningsprogramma ter waarde van 150 miljard dollar dat het Turkse leger over 25 jaar tot een van de modernste legers ter wereld moet omvormen, is trouwens op zich al een economisch lucratief zaakje, dat de westerse wapenindustrie doet watertanden. Er is daarom ook weinig ethiek te bespeuren in onze relaties met Turkije. Die wordt vooral met de mond beleden. In zijn in november gehouden toespraak voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers, brak minister van Buitenlandse Zaken, Louis Michel, een lans voor een ethische aanpak van de internationale betrekkingen. Humanistische en democratische waarden moeten ons buitenlands beleid absoluut inspireren, aldus de minister nog. Maar verderop in zijn speech komt het spreekwoordelijk addertje opduiken: het beleid mag het ethisch aspect niet miskennen maar mag zich niet tot die enige overweging beperken. De minister bedoelt in feite dat economische belangen ondanks alles primeren. Vandaar ook dat Turkije liefst niet te veel in de weg mag worden gelegd. Ook niet als het over de levering van wapens gaat. Ondanks de oorlog in het Koerdische zuidoosten, het elimineren van duizenden dorpen, de deelname van de extreem rechste partij MHP (van wijlen Hitler-bewonderaar Alparslan Türkes) aan de Turkse regering, de frequente invasies in Noord-Irak (zoals er dit ogenblik een aan de gang is), de grootschalige mensenrechtenorganisaties prijkt Turkije jaar na jaar op de lijst van landen waaraan België wapens levert. Ook de diplomatieke betrekkingen verlopen alsof er helemaal niets aan de hand is. Is dat niet schandalig en bedroevend tegelijk ? Op de situatie in de Turkse gevangenissen heeft ons land en de hele westerse wereld op een beschamende manier gereageerd. Of moeten we zeggen, niet gereageerd. Hoewel verschillende mensenrechtenorganisaties over aanwijzingen en getuigenissen beschikken waaruit blijkt dat de politie verschillende gevangenen op een koelbloedige manier heeft afgemaakt, geraakt de Europese Commissie niet verder dan het uitdrukken van haar ‘bezorgdheid’. Erger nog, Turkije slaagt er telkens in om de zaken naar zijn hand te zetten. Turkije laat nu rond de DHKP-C opnieuw harde taal horen, zonder dat onze politici even hard terugslaan en duidelijk maken aan Ankara met zijn barslechte reputatie best zijn mond houdt. Het is er in Turkije werkelijk, blijkbaar met succes, om te doen de aandacht af te leiden van de mensenrechtensituatie en het lot van duizenden politieke gevangenen door telkens te komen aandraven met de strijd tegen het ‘terrorisme’. De realiteit is dat het merendeel van die zogenaamde ‘terroristen’ uit mensenrechtenverdedigers, kritische advocaten, journalisten en politici –onder wie zelfs parlementsleden als Leyla Zana-bestaat. Met duizenden zitten ze in de gevangenissen, worden ze gefolterd of vermoord. Maar in het Westen tonen we onze ‘bezorgdheid’, zonder dat er ook maar iets verandert. Over het terrorisme van de Turkse staat wordt met geen woord gerept. Elk jaar groeit de lijst van vermiste en vermoorde critici van het regime. Wie de buitenlandse politiek van nabij volgt, heeft al lang door dat onze ethische overwegingen in de eerste plaats dienen om er op een selectieve manier politiek munt uit te slaan. In dat verband zijn er staten die zich alles mogen permitteren en andere die om de haverklap op de vingers worden getikt. Destijds werd deze laatste categorie in de VS bedacht met de term ‘schurkenstaten’. We mogen niet aanvaarden dat een dergelijke hypocriete politiek ook in de eenentwintigste eeuw de algemene norm wordt. Het mag dan wel in hoofdzaak wel over buitenlandse dossiers gaan, vraag is, kunnen we met een dergelijke door belangen geďnspireerde politiek nog veel vertrouwen hebben in onze democratische instellingen in het algemeen ? Ik denk het niet.