Spreek me niet over wapeninspecteurs “Wapeninspecteurs!” President Bush kreeg het woord nog nauwelijks uit zijn strot. “Twaalf jaar hebben we dat verrekte land al onder de knoet, draaien we elke vrachtwagen die er binnegaat binnenste buiten en bombarderen we alles wat er gevaarlijker uitziet dan een tafelmes. Wat hebben wapeninspecteurs nu te zoeken in die buitenmaatse zandbak? Kunnen we niet gewoon een bommentapijt leggen op dat shithole?” We kunnen ons de scene in het Witte Huis zo voorstellen. Gelukkig voor Bush wordt hij omringd door mensen die meer vertrouwd zijn met concepten van strategie en taktiek. Zij kunnen een diplomatiek maneuver naar waarde schatten en beseffen dat oorlog voeren meer is dan het platbombarderen van just another shithole. En voor wapeninspecteurs is een rol weggelegd in de zandbak van deze strategen. Een van hen is Zbigniew Brzezinski. Indien zijn naam er nog twijfel zou over laten bestaan: Deze man is geen doetje. Hij gaat er prat op dat hij toenmalig VS-president Carter in 1979 op het idee bracht om de Sovjet Unie in Afghanistan in de val te lokken door er het Moslim-fundamentalisme te steunen. Minstens tot in 1998 hield hij staande, met name in een interview in Le Nouvel Observateur, dat hij geen graten zag in ‘een paar opgehitste Moslims’, de Taliban met andere woorden, als men daarmee het uiteenvallen van de Sovjet Unie kon veroorzaken. Na 11 september van vorig jaar heeft hij wijselijk zijn mond gehouden over deze verdienste. Brzezinski loopt weliswaar niet meer de deur van het Witte Huis plat maar hij verwoordt nog steeds de ideeën van degenen die dagelijks het oor van de president hebben. Hij doet dat met accurate precisie en een kurkdroog proza waarvan de nekharen onweerstaanbaar overeind komen. “The Grand Chessboard” uit 1997 leest als de patronenbijlage uit een modeblad maar het zet wel even nauwkeurig de lijnen uit van het Amerikaanse buitenlands beleid zoals we het dagelijks zien ontwikkelen. Ongetwijfeld heeft Brzezinski de mogelijkheid om ‘een paar opgehitste Moslims’ in de strijd te werpen ook dit keer ernstig overwogen. Het zal echter ras duidelijk geworden zijn dat de beproefde formule inmiddels uit de tijd is aangezien de ‘opgehitste Moslims’ inmiddels verondersteld worden aan de andere kant te staan. Wat dan wel? Natuurlijk… Wapeninspecteurs! Hij gaf tekst en uitleg bij deze strategie in de Washington Post van 18 augustus. In zijn artikel toont hij dat hij de art of war nog steeds beheerst. Volgens hem is er een goede en een slechte manier om oorlog te voeren en… te verantwoorden. Daarom moet de VS nu een aantal voorschriften volgen. Ten eerste moet president Bush in een speech klaar en duidelijk uitleggen waarom men nu zo nodig Irak moet aanvallen. Dat moet gepaard gaan met de presentatie van bewijzen. Het centrale thema moet bovendien de dreiging van Irak’s massavernietigingswapens zijn zodat het niet overkomt als een persoonlijke vete met Saddam Hoessein want dat vaatje is al leeggetapt. En dan moet Europa mee in de oorlog betrokken worden. Voor die watjes is er natuurlijk niets beter dan, inderdaad, wapeninspecteurs. Belangrijk is wel dat het de Verenigde Staten is dat het regime oplegt; een regime dat onmogelijk na te leven is door Irak. En hop daar heb je de casus belli. Het betere vuurwerk kan beginnen. De medewerking van Europa is bovendien verzekerd. Een oorlog als deze start je niet zonder wapeninspecteurs. Brzezinski somt ook nog enkele andere voorwaarden op zoals een actievere rol van de VS in het “conflict tussen Israel en Palestina.” Vandaar dus dat Israel nu nog even loos mag gaan zodat de VS straks als “onpartijdige scheidsrechter” op het sterk overhellend terrein kan verschijnen. Tot nog toe is het patroon dat Brzezinski een maand geleden uittekende in elk geval nauwkeurig gevolgd. Bush heeft op 12 september in een speech voor de algemene vergadering van de VN de leugens opgesomd die hem het recht zouden moeten geven om ten strijde te trekken. Het draaide daarbij allemaal om de dreiging van de massavernietigingswapens--die van Irak wel te verstaan. Saddam Hoessein, wier naam Bush vroeger nooit in de mond nam zonder er een of andere krachtterm te laten op volgen, werd in die speech slechts acht keer bij naam genoemd en dat altijd op een vrij neutrale manier. En nu kan het spel met de wapeninspecteurs beginnen. In Irak leest men echter ook de Washington Post. In elk geval had men er de volgende stap al zien aankomen. Vandaar het onvoorwaardelijk aanbod om wapeninspecteurs toe te laten. Dat zette Bush even op het verkeerde been: De wapeninspecteurs zullen er komen, maar dan wel op de voorwaarden van de VS. En hoe staat het inmiddels in Europa? “Wapeninspecteurs! Wapeninspecteurs! Wapeninspecteurs!” klinkt het in koor. Wat zijn ze weer lekker pacifistisch: “Niet schieten! Eerst wapeninspecteurs!” En als de hel boven Bagdad losbarst zullen ze weer met hun zelfvoldane glimlachjes in de camera glunderen: “We hebben het eerst vreedzaam geprobeerd hoor. Maar ja, met die opgehitste Moslims valt geen land te bezeilen.”