BETREFT : Iraakse crisis - Beschermingsmaatregelen in België

Mevrouw, mijnheer de Gouverneur,
Mevrouw, mijnheer de Burgemeester,
Mijnheer de Commissaris-generaal,

Inleiding

Onderhevig onderschrijven is van een tijdelijke dwingende richtlijn met betrekking tot politieopdrachten van federale aard, genomen in uitvoering van de artikelen 61 en 62, 5° van de wet van 7 december 1998 tot oprichting van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveau's.

Het is in deze context dat het transport, in uitvoering van internationale verdragen afgesloten in het kader van de NATO, van Amerikaans militair materiaal en personeel, in het bijzonder vanuit Duitsland naar de haven van Antwerpen om er ingescheept te worden, dient bekeken te worden. Het Amerikaanse leger gebruikt daartoe alle mogelijke verbindingswegen (spoorwegen, verkeerswegen, binnenscheepvaart, luchtruim)

Deze toelating tot doorvoer is permanent en onafhankelijk van de houding van de Belgische regering in het kader van deze crisis.

De mogelijke verstoringen van deze transporten strekken zich dus o.a. uit vanaf de Duitse grens tot in de haven van Antwerpen of zelfs vanaf de Luxemburgse grens richting Antwerpen.

Wanneer een conflict uitbreekt zouden de acties en manifestaties hardere en meer gediversifieerde vormen, eventueel zelf een terroristisch karakter, kunnen aannemen. Het spreekt voor zich dat in dit geval de in plaats te stellen dispositieven zullen aangepast worden aan de toename van de dreiging.

Algemene houding

In overeenstemming met de Grondwet staan de overheden garant voor de vrijheid van meningsuiting en uitdrukking van opinies op vreedzame wijze. De belangen die in de hierboven beschreven context op het spel staan, de veiligheid van de verbindingswegen en het internationaal politieke klimaat laten evenwel niet toe dat manifestaties van enigerlei aard die in de hiervoor geschetste context georganiseerd worden de grens van symbolische of ludieke acties overschrijden. Die mogen er niet toe leiden dat de hiervoor geciteerde transporten op onredelijke wijze zouden vertraagd of verhinderd worden. Indien dit mocht voorvallen zou er inderdaad gevaar uit voortvloeien, zowel voor de openbare orde, als voor de fysieke integriteit van de burgers of zelfs van de onruststokers. De politiediensten moeten alles in het werk stellen om in deze context de bescherming van de personen en goederen te verzekeren.

Uitvoeringsrichtlijnen

1. Zonder afbreuk te doen aan strengere wettelijke of reglementaire bepalingen is het bijgevolg noodzakelijk te voorkomen dat of een einde gesteld wordt aan :
    -activiteiten van groepen of enkelingen die de betrokken transporten aanzienelijk kunnen beschadigen of vertragen;
    -activiteiten die de vrije doorgang op de eerder aangehaalde verbindingswegen in het gedrang brengen;
    -activiteiten ter voorbereiding van deze die hiervoor beoogd worden voor zover ze deze duidelijk tot doel hebben;
    -het naderen van schepen die het transport verzekeren van Amerikaans militair materiaal of personeel met kleine vaartuigen;
    -de rechtstreekse confrontatie tussen manifestanten en Amerikaanse militairen, laatstgenoemden hebben trouwens geen enkele politiebevoegdheid op het nationale   
     grondgebied;
    -het binnendringen in veiligheidsperimeters opgetrokken rondom zekere kritieke punten.

2. Geen enkele belemmering van het spoorwegverkeer, op een autowegennet of in de havens mag geduld worden. De sluizen en in het bijzonder de sluis van Kallo zullen het voorwerp uitmaken van een zeer bijzondere aandacht.

3. Politiemaatregelen

3.1 De nodige gemeentebesluiten zullen uitgevaardigd worden om de toegang tot en het manifesteren in en in de nabijheid van een veiligheidsperimeter beschermde zones te verbieden.
3.2 De administratieve aanhouding en inbeslagneming van aangetroffen materiaal zullen overwogen worden overeenkomstig de artikelen 30 en 31 van de WPA.
3.3 Indien strafrechtelijke inbreuken worden begaan, zullen de politiediensten contact opnemen met de gerechtelijke overheden die eventueel een beslissing zullen nemen met betrekking tot een strafrechtelijke vervolging of een gerechtelijke inbeslagname. De Minister van Justitie heeft hen bijzonder gesensibiliseerd voor die problematiek.
3.4 De voorwaarden van de artikelen 28, §1 en 29 WPA zijn verenigd om over te gaan tot het fouilleren van personen of voertuigen in de onmiddellijke omgevind van de geviseerde kritieken punten.

4. Ter herinnering, het gebruik van dwang, toegelaten in de omstandigheden van artikel 37 van de WPA voor de bescherming van goederen waarvoor de politie de bewaking of de bescherming verzekert, zal redelijk zijn, als laatste toevlucht gebruikt worden en in verhouding zijn.

5. Indien de onruststokers vreemde onderdanen zijn zal systematisch contact opgenomen worden met de Dienst Vreemdelingenzaken om die toe te laten de opportuniteit te beoordelen van verwijderingsmaatregelen ter hunner opzichte te nemen.

Behoefte aan inlichtingen

1. Het principe moet zijn dat het geheel van betrokken overheden en diensten al de inlichtingen in hun bezit die kunnen bijdragen tot een juiste en actuele beoordeling van de dreiging uit te wisselen. Het betreft hier de Belgische militaire overheden, de burgelijke en militaire inlichtingendiensten en de politiediensten. De beheerders van de verbindingswegen zullen eveneens verzocht worden alle nuttige inlichtingen mede te delen. De diensten zullen er in het bijzonder over waken alle nuttige informatie te bekomen van de Amerikaanse overheid. Alle informaties zullen medegedeeld worden aan de federale politie (DGA/DAO) en aan de algemene directie van het Crisiscentrum van de Regering.

2. Voorwerp van de inlichting:

2.1 Met de betrekking tot de transporten: uur van vertrek en het voorziene uur van aankomst, nauwkeurige reisweg (met eventuele stopplaatsen), aard van het konvooi, contactpersoon bij de Belgische en Amerikaanse militaire overheid of bij de betrokken administraties (haven, luchthaven, NMBS,...)
2.2 Met betrekking tot de mogelijke ordeverstoorders: de inlichtingen- en de politiediensten verhogen hun informatiewinning aangaande groepen (ondermeer deze die zich reeds gemanifesteerd hebben door het soort ordeverstoringen dat wil vermeden worden) wat betreft hun precieze intenties (vb. aankoop of huur van bijzonder materiaal dat op een voorbereiding van een actie kan wijzen).

De bescherming van kritieke punten

1. Meerdere kritieken punten worden nu reeds beschermd of zullen moeten beschermd worden (eventueel op versterkte wijze) bij het eventueel uitbreken van een conflict. Die punten worden bepaald door de Algemene Directie van het Crisiscentrum van de Regering (ADCC) en medegedeeld aan de federale politie en aan de politiezones via de directeurs-coördinatoren.
2. Al naargelang de dreiging zullen we het onderwerp uitmaken van een bewaking, hetzij door middel van patrouilles, hetzij door middel van een vaste post of een andere maatregel. De politiediensten zullen de organisatie, evenals de aard en de omvang van de in te zetten middelen bepalen teneinde de opdracht uit te voeren en tegemoet te komen aan (eventuele) richtlijnen en aanbevelingen.

Inzet van de beschikbare middelen

1. Het beheer van de gebeurtenis die deze doortochten vanuit het oogpunt van de publieke veiligheid uitmaken vereist dat alle middelen die kunnen bijdragen tot deze veiligheid ook ingezet worden: naast de inlichtingsdiensten betreft het de federale politie, de lokale polities en het leger in het kader van het protocol van 31 januari 2003. De in plaats te stellen dispositieven zullen aangepast worden aan de dreiging. Er zal vooral bijzondere aandacht besteed worden aan plaatsen waar de konvooien een zekere tijd tot stilstand komen (stations, sluizen), aan verplichte doorgangspunten (bruggen, tunnels, sluizen) en aan overwegen.

2. De federale politie

2.1 Zij zal prioritair de polities van de verbindingswegen, speciale middelen zoals luchtsteun, desgevallend DSU of een versterking van DAR inzetten.
2.2 De gepecialiseerde middelen inzake ordehandhaving moeten voor dit type operaties voorbehouden worden.
2.3 Indien de middelen in personeel en in materiaal van de federale politie ontoereikend zijn om de eigen opdrachten te vervullen of om te beantwoorden aan steunaanvragen van de politiezones, kan zij punctueel een beroep doen op landsverdediging met toepassing van het protocolakkoord. Deze steunaanvraag zal steeds verzonden worden via het kanaal van de directeur-coördinator belast met het leveren van steun aan de lokale politie. Alle in een politieel dispositief ingeschakeld militair personeel om het te versterken zal optreden onder het functionele gezag van de politiële verantwoordelijke overeenkomstig artikel 7/5 van het WPA. Een rechtstreekse confrontatie tussen een personeelslid van Defensie en de manifestanten zal vermeden worden.

3. De lokale politie

3.1 De lokale politiekorpsen van bij de kritieke punten betrokken zones zullen bij de dispositieven ingezet worden.
3.2 Wat de verbindingswegen betreft, wordt aan de politiekorpsen gevraagd hun patrouilles te oriënteren naar de stopplaatsen, de reiswegen en de verplichte doorgangspunten van de transporten die hen door de directeur-coördinatoren zullen meegedeeld worden. Hetzelfde geldt voor de kritieke punten die conform  §6.1 ter kennis gebracht worden.
3.3 In overeenstemming met de MFO5, zullen de in plaats te stellen vaste posten onmiddellijk bezet worden door de lokale politie die zich ertoe verbindt de bescherming ven het kritieke punt te verzekeren tot minimaal J-2 om 7u00 en maximaal tot de overname in functie van de tijd die nodig is om de versterkingen in HyCap, waarvoor in de MFO2-bis een minimale termijn van 24uur voorzien is, te organiseren.

Operationele leiding

Rekening houdend met de aard van de gebeurtenis, met de uitgestrektheid ervan in de ruimte en de op nationaal vlak te nemen coördinerende maatregelen met betrekking tot de politiële operaties, zal de federale politie, in overeenstemming met artikel 7/3 van de Wet op het Politieambt; de operationele leiding van de in het kader van deze richtlijn genomen maatregelen op zich nemen onder de algemene coördinatie van de Algemene Directie van de Administratieve Politie.

Rol van de lokale overheden

In het kader van hun bevoegdheden inzake administratieve politie zullen de lokale overheden zich richten naar de §3 en 4 van onderhevige richtlijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

A. Duquesne