Sabra en Chatilla is een ernstige zaak. Precies 20 jaar geleden richtten milities onder leiding van de toenmalige minister van Defensie Sharon een bloedbad aan in deze twee vluchtelingenkampen. Wellicht vielen er bij deze slachting meer dan 3.000 doden. Niemand werd ooit ter verantwoording geroepen voor deze misdaad. Dit jaar nog ontliep Sharon via een juridische krachttoer een rechtszaak in ons land wegens misdaden tegen de menselijkheid. De slachtoffers van Sabra en Chatilla verdienen een waardige herdenking. Maar ook dat wordt hen blijkbaar niet gegund. Ik kom vanachter het justitiepaleis bij het Poelaertplein en passeer om de tien meter een groepje agenten in uniform en in burger. De schilden en de knuppels liggen opgestapeld tegen de muur. Een zak met plastieken handboeien ligt heel opzichtig op het trottoir. Deze agenten zijn duidelijk niet voorbereid op een waardige actie. Op het Poelaertplein worden auto’s van allochtonen tegengehouden en doorgestuurd richting Koningsstraat weg van het justitiepaleis. Migranten die te voet zijn moeten hun identiteitskaart bovenhalen. Even verder aan het begin van de Louizalaan discussieert Dyab Abou Jahjah, voorzitter van de Arabisch-Europese Liga en organisator van de herdenkingsactie met een agent in burger. “Ik ben Dewinter niet,” zegt de agent (waarmee hij waarschijnlijk bedoelde dat hij geen debat wilde) en hij legt uit dat Dyab onder geen beding het Poelaertplein mag betreden. “Er is enkel een actie aan het ministerie van Justitie toegelaten.” Abou Jahjah vraagt of er niet toch een paar mensen aan het Justitiepaleis mogen staan om de anderen door te verwijzen naar de plaats van de actie. De agent weigert. Dat zou te veel op een samenscholing lijken en dat is verboden. Dat de voorzitter van de AEL kan zwaaien met een schriftelijke toelating van de burgemeester van Brussel helpt niet. Even later wordt duidelijk waarom niemand bij het Poelaertplein of aan de Louizalaan mocht achterblijven. De politie staat aan het uiteinde van elke roltrap van de metro en doet een identiteitscontrole bij elke migrantenjongere. Diegenen die te kennen geven dat ze naar de actie willen, wordt verteld dat de actie afgelast is en dat ze terug moeten keren. De mensen die toch al op de plaats van de actie geraakt zijn, winden zich op. Zij krijgen telefoontjes van jongeren die teruggewezen zijn. Even wordt zelfs gevreesd dat jongeren vastgehouden worden in de metro. “Als ze hen niet dadelijk vrijlaten, marcheren we met zijn allen naar de metro.” De aanwezige undercovers beginnen meteen driftig in hun microfoontje te praten. Ondanks de boycot van de Brusselse politie kan de herdenking toch van start gaan met een 150-tal manifestanten. In zijn toespraak zegt Dyab Abou Jahjah dat de zaak Sabra en Chatilla duidelijk heeft gemaakt dat het moeilijk is om gerechtigheid te krijgen via de rechtbank. “Gerechtigheid moet afgedwongen worden door verzet. Maar wanneer een Palestijn zich verzet tegen een crimineel en een oorlogsmisdadiger, dan noemen ze hem een terrorist.” Achteraan houdt Silvio Marra zich en beetje afzijdig. Als voormalige (en ondertussen vrijgesproken) beschuldigde in het proces-Clabecq weet hij alles over het klassengerecht de spelletjes van de politie. Tijdens de laatste procesdag waren enkele Palestijnse vlaggen te zien aan het Justitiepaleis. Voor hem is het dus vanzelfsprekend om ook hier zijn solidariteit te betuigen met de Palestijnen. In de toespraken wordt ook Irak niet vergeten. Een jongere van Iraakse afkomst neemt de microfoon en roept voor solidariteit met het Iraakse volk. In een kort gesprek achteraf vertelt hij me dat hij nog altijd twijfelt of de VS Irak wel zullen aanvallen. “Tot heel kort geleden dacht ik dat ze niet zouden aanvallen. Toen ik vorige week mijn familie in Irak aan de lijn had, heb ik hen ook gerustgesteld dat er geen oorlog komt. Maar nu weet ik het niet meer. Hoe kan Bush Irak nu aanvallen als je weet wat voor woede dat zal veroorzaken in de Arabisch wereld? Maar ik denk dat hij zich daar niet laat door afschrikken. Hij wil de ganse regio bezetten. Irak is slechts het begin. Volgens mij heeft hij meer schrik van Iran en van Syrië en van de Hezbollah.” Hij begint ook over Saddam Hoessein. “Nee, ik denk dat je beter niet schrijft welke kritiek ik heb op Saddam Hoessein. Dat wordt dan toch weer gebruikt.” “Wat wij nog kunnen doen? Iedere avond stellen wij ons die vraag. Ik kan niet begrijpen dat er nu nog mensen zijn die liever gaan winkelen dan betogen. Aan de andere kant is het fatalisme zeer groot. De eerste generatie migranten die denkt echt dat hun rol in de wereld die van de onderdrukten is. Zij hebben zich daar volledig bij neergelegd. De jeugd is anders, dat is waar. Ik zelf heb hier voor het eerst gesproken voor een publiek. Tot voor een paar maanden was het ondenkbaar dat ik zoiets zou doen.” Na de actie lopen we terug naar het Poelaertplein. Een norse agent houdt ons tegen. “Geen doorkomen aan. Neem de metro maar.” Toevallige voorbijgangers worden wel doorgelaten. De Brusselse politie houdt er aan Palestina-sympathisanten tot het einde te pesten.