Op een zaterdagavond in januari van dit jaar trekken 4 Marokkaanse jongeren letterlijk de boer op. Ze zijn op weg naar een fuif in een dorpje ergens in Zuid – Henegouwen. Ze zijn weliswaar nog op de fuif geraakt, maar zo’n anderhalf uur later dan voorzien en hun hoofd stond op dat moment niet echt meer naar fuiven. Het was donker en ze reden rustig langs de slecht verlichte wegen omdat ze niet echt bekend waren met de streek en de juiste afslagen niet wilden missen. Een rijstijl waarbij je met de vlam in de pijp langs de weg scheurt is op zo’n moment niet echt aangewezen. Hun verbazing was dus vrij groot toen ze op een gegeven moment door 4 politiewagens met sirenes en zwaailichten omsingeld werden en moesten stoppen. Al vrij snel bleek dat ze onvrijwillige proefkonijnen waren voor de racisme - training van een jonge rekruut, wiens mentor tekst en uitleg gaf bij alle door de collega’s gestelde handelingen. Blijkbaar is de regio Zuid - Henegouwen een heel veilige regio, bovendien op zaterdagavond vrij van caféruzies en zatlappen op de weg, aangezien men het zich kan permitteren om 12 agenten gedurende anderhalf uur vrij te stellen om één van hen deftig op te leiden in de kunst van het Marokkaantje – pesten. Tegenover de proefkonijnen wordt geen enkele gêne aan de dag gelegd over het doel van het trainingsmoment, ze kunnen van A tot Z volgen hoe de racismetrainer zijn jonge collega “informeert” over het hoe en waarom van deze controle. “We hebben deze wagen gestopt, omdat in bijna 100% van de gevallen waar jongeren met een donkere huidskleur met 3 of meer in een auto rondrijden, het gaat om een gestolen wagen, waarschijnlijk zal je nu meteen merken dat de papieren van de wagen ofwel ontbreken, ofwel vervalst zijn” begint de trainer zijn trainee te instrueren. Net op dat moment had de chauffeur de papieren bij elkaar gescharreld. Die bleken uiteraard in orde te zijn. De teleurstelling bij de agenten was bijzonder groot, zo bleek uit hun gelaatsuitdrukking. Ze herpakten zich vrij snel “de wagen is dan wel niet gestolen, maar vermoedelijk hebben ze dan toch illegale drugs of wapens op zak” beslist de coach. Dus, iedereen uitstappen en volledige fouille. Resultaat: weer niks. Dan maar de wagen doorzoeken “want er is beslist iets te vinden, dit soort jongeren heeft altijd iets op hun kerfstok”. Triomf, ze vinden een GSM PIN – kaart. “Zie je wel, deze jongeren handelen dus in gestolen GSM’s”. Met het nodige enthousiasme worden de handboeien bovengehaald. De jongeren protesteren, ze hebben helemaal geen GSM, laat staan meerdere GSM’s gestolen. “We zouden die kaart toch niet open een bloot op het dashboard leggen zeker, jullie hebben ons al veroordeeld als criminelen vanwege onze huidskleur, en nu nemen jullie ook nog eens voor idioten erbij”. Het verhaal achter de GSM kaart was vrij eenvoudig uit te leggen. Eén van de jongens zijn schoonzus stond op het punt te bevallen, hij moest dus bereikbaar blijven en de batterij van zijn telefoon was plat. Hij had zijn PIN – kaart in de telefoon van een vriend gestopt en die vriend had zijn eigen kaart in het bakje op het dashboard gelegd om ze niet te verliezen. Het verhaal werd grondig gecontroleerd. De GSM werd uitgezet en aangelegd, elk moest zijn eigen code intikken. De codes klopten, dus moest men de uitleg wel slikken. Maar, niet getreurd. “We krijgen ze wel, nu gaan ze zeker voor de bijl, we gaan de kofferinhoud controleren, daar ligt altijd wel iets in dat we als verboden wapen kunnen bestempelen, een Engelse sleutel of zo.” Weer pech, het materiaal om banden te vervangen was die ochtend gebruikt om een nieuwe band op een andere auto te zetten, het enige wat in de kofferbak zat was de gevarendriehoek en het verbandkistje. Tot hun grote teleurstelling moesten de agenten de jongens naar hun fuif laten vetrekken. Het was voor hen een vervelende maar leerrijke ervaring, ze hadden al een vermoeden dat er nogal wat racisme is bij de politie. Nu weten ze dat het deel uitmaakt van de opleiding.