Even met de ambtenaar naar het bordeel Normaal had de Nederlandse parlementaire commissie Bouwfraude vrijdag haar eindrapport moeten publiceren. Door de vloed aan drek die uit de lucht kwam vallen werd de streefdatum verschoven. Het bedrijf waar alles om draait, is ook in België actief. Ook hier blinkt de Koop Groep niet echt uit in ethisch zakendoen, meldt Douglas De Coninck. Het was Niet Te Geloven. Dat zo’n affaires in Italië of België voorkwamen, tot daaraan toe. Maar in het calvinistische Nederland? De bom barstte op vrijdagavond 9 november 2001, met de tv-documentaire ‘Sjoemelen met miljoenen’ in Zembla. Ad Bos, ex-directeur en medeoprichter van Koop Tjuchem, een gigant in de Nederlandse bouwwereld, klapte uit de biecht. Bos was er in 1998 met slaande deuren vertrokken. Kort daarna, zei hij, had hij op een ochtend een plastic zak, vastgeknoopt aan zijn voordeur, aangetroffen. Daarin staken drie ordners. De schaduwboekhouding van Koop Tjuchem. Volgens een eerste voorzichtige schatting was de Nederlandse schatkist daarmee bestolen voor 1 miljard euro. Bos was met de zak eerst naar justitie getrokken, waar speurders er volgens NRC Handelsblad in 1999 “likkebaardend” in hadden zitten te kijken. Bos had echter een beloning van 300.000 gulden (150.000 euro) geëist. Hij vond dat die ervan af moest kunnen. Niet alleen omdat het materiaal exponentieel veel meer kon opleveren aan terug te vorderen sommen, maar ook omdat de verdwijning van de ordners, waar maar één exemplaar van bestond, was opgemerkt en hij al een paar keer was bedreigd met de dood. Justitie wou niet verder gaan dan 50.000 gulden, plus een nieuwe identiteit voor Bos en zijn gezin. Niet genoeg vond hij. Dus was hij naar de pers gestapt. Jammer, zo getuigde directeur-generaal Kist van de Nederlandse Mededingingsautoriteit in Zembla: “We zitten hier al jaren achteraan en weten dat het om grote bedragen gaat. Ons probleem is dat we het bewijsmateriaal niet rond kunnen krijgen.” Ministers in opspraak Wanneer de overheid iets groots wil bouwen, schrijft ze een openbare aanbesteding uit. Er wordt een lastenboek gepubliceerd. Op basis daarvan kan elk bouwbedrijf met de juiste referenties een offerte indienen. Het bedrijf met de goedkoopste offerte krijgt het contract. “Zo hoort het te gaan”, zegt journalist Jos van Dongen van Zembla. “Wat bleek nu uit deze dossiers? Er was een clubje van bouwbedrijven dat de contracten volgens beurtrol verdeelde en prijzen manipuleerde. Men won vooraf informatie in: hoeveel wil de overheid maximaal besteden aan de bouw van die autoweg? Tien miljoen gulden? Dan deden ze een rondvraag. Bedrijf a kon de weg bouwen voor 7 miljoen gulden? Oké, dan diende a een offerte in voor 10 miljoen. De bedrijven b, c, d en e dienden elk een offerte in met bedragen die daar nét iets boven gingen. Bedrijf a kreeg het contract, waarna het de opgestreken 3 miljoen verdeelde onder b, d, d en e. Elk een half miljoen. Bij een volgende aanbesteding was het dan de beurt aan b. Enzovoort. In de ordners werden duizenden van die deals beschreven uit de periode 1992-1998. Het was duidelijk niet iets dat men occasioneel deed maar systematisch. Je zag ook hoe men graag net iets boven de officiële raming ging, net zo weinig opdat de bouwheer zou zeggen: tja, doe toch maar.” Tot in 1992 gedoogde de Nederlandse regering ‘prijsafspraken’. Ze had oren naar het argument van de bouwsector dat het opstellen van offertes een kostelijke zaak kan zijn, en dat het beter was als Nederlandse bedrijven elkaar niet dood concurreerden. Nadat de Europese Commissie Nederland op de vingers had getikt voor manifeste schending van de regels van vrije concurrentie, waarschuwde premier Lubbers in een brief aan Brussel dat het systeem wel eens “ondergronds” zou kunnen gaan. En zo geschiedde. Terwijl de aannemers hun deals tot dan toe registreerden op computer schakelden ze in 1992 over op handschrift. Er veranderde nog meer. Het hele systeem staat of valt met ambtenaren die de goedheid hebben te verklappen wat een brug, tunnel of autoweg maximaal zal kosten. Vanaf 1992 moesten ze leren zwijgen. Daar werd wat op gevonden. ‘Ach ja, ik ben wel eens met zo’n ambtenaar meegegaan naar een bordeel”, getuigde topman Fred Veerman van Koop Tjuchem vorige maand voor de parlementaire commissie Bouwfraude. Hij stipte wel aan dat “die man daar zelf om had gevraagd” en ook dat het ‘spijtoptant’ Bos was die die praktijk had ingevoerd. Niet waar, zei Bos: “Ik ben eruit gestapt omdat ik het niet meer kon aanzien.” Er viel soms wat af te lachen in de commissie. Oersaai gewaande ambtenaren bleken zich te hebben laten meetronen naar de club Yab Yum, waar twee dames volgens een door Fred Veerman vereffende factuur (8.000 euro) voor “genietingen boven je bevattingsvermogen” hadden gezorgd. Anderen werden gecorrumpeerd met dure auto’s, vakantiehuizen of – ouderwets – een stapel bankbiljetten. De drie ordners vermeldden duizenden van die betalingen, met altijd de naam van Veerman ernaast. “Maar daar kan ik me niets van herinneren”, luidde zijn bondige repliek. De raming dat tussen 1992 en 1998, alles bij elkaar, een miljard euro weg is gefraudeerd kwam van Rob van Gijzel, woordvoerder van de PvdA-fractie in het Nederlandse parlement. Hij was een van de weinigen die er in 1999 al in geslaagd was Bos’ vertrouwen te winnen en had nog bemiddeld tussen hem en justitie. Van Gijzel kende het dossier door en door en achtte het kort voor de Zembla-uitzending wenselijk om zijn partijgenote, minister van Verkeer en Waterstaat Tineke Netelenbos, te alarmeren. Tot zijn verbazing was zij al tot in de puntjes op de hoogte. Ze stuurde hem wandelen met de mare dat het “allemaal niet waar” was en ook de vraag of hij werkelijk niets beters te doen had. Later bleek dat Netelenbos op 11 oktober, een maand voor Zembla, op haar kabinet in het geheim vier uur lang de inhoud van de ordners had zitten te bespreken met Henk Koop, de stichter-voorzitter van Koop Tjuchem. Een van de in de ordners vermelde projecten was een tunnel onder de luchthaven van Schiphol. Daarbij was de aangerekende prijs aan de Nederlandse Spoorwegen (NS) extra opgedreven met valse facturen. Heel Nederland kon op 9 november op tv zien dat er meer was gesjoemeld dan eerst aangenomen. Toch zette Netelenbos enkele dagen later haar handtekening onder een schikking met de aannemers, waardoor het nieuwe bewijsmateriaal niet meer kon worden gebruikt in een rechtszaak. Niet alleen Netelenbos, maar ook haar liberale voorgangster Annemarie Jorritsma (minister van Verkeer- en Waterstaat van 1994 tot 1998) kon het goed vinden met Koop. Hij had haar ooit tijdens een weekend meegenomen in zijn privé-jet om in het Duitse Inzell schaatskampioenschappen te bekijken. Hij was ook aanwezig op een feest voor haar vijfentwintigste huwelijksverjaardag. ‘Wij zijn nu eenmaal macho’s’ Het dossier-Bouwfraude zal niet dé reden zijn geweest waarom veel Nederlanders eind 2001 vinden dat het misschien maar eens tijd wordt voor een man als Pim Fortuyn. Het speelde wel een rol bij de electorale afslachting van paars, zeggen analisten. Zeker als blijkt dat Netelenbos er via de (dan nog) oppermachtige PvdA-voorman Ad Melkert voor heeft gezorgd dat Van Gijzel zijn statuut als fractiewoordvoerder in de Tweede Kamer wordt ontnomen. Vandaag is Van Gijzel helemaal van het nationale politieke toneel verdwenen. De commissie ging in februari 2002 aan de slag en hoorde normaal op 1 november klaar te zijn met haar eindrapport. “Dat halen we niet”, zegt Jan de Wit (SP). “We mikken nu op 12 december. De val van het kabinet staat hier los van. Er zijn gewoon meer getuigen opgeroepen dan gepland.” En wat voor getuigen. De krant Trouw vond de houding van de aannemers in de assemblee blijk geven van “bijna onbeschaamde opgewektheid”. Eén aannemer trachtte de politici iets duidelijk te maken: “U moet weten dat er in onze sector nu eenmaal veel macho’s rondlopen.” Koop-directeur Jaap Spaargaren, een van de architecten van de fraude, had na de verdwijning van de eerste schaduwboekhouding 1998 een nieuwe aangelegd, over alle deals tot in 2001. Kort na de uitzending van Zembla had hij die vernietigd. Toen de commissie hem opriep, kwam er een bericht van zijn secretaresse: zal niet lukken, de heer Spaargaren is met vakantie. Toen de man er later toch toe kon worden overhaald om te verschijnen, vertelde hij doodleuk dat hij inmiddels ook al zijn agenda’s van de voorbije jaren had verbrand. “Ik heb veel politieke vrienden”, legde hij uit. “En die wil ik niet belasten.” Henk Koop benaderde de commissieleden als waren het zijn ondergeschikten. “Uw vraag is niet relevant!”, beet hij voorzitster Marijke Vos toe. Eerder had zij de vinger van Veerman al eens dreigend in haar richting zien wijzen: “Als u zo doorgaat, staak ik dit verhoor!” En dan was er de grote baas zelf, Henk Koop, die ostentatief zijn rug keerde naar de persbanken en uitlegde dat men het systeem moest zien als “een goede traditie” waar iedereen baat bij had: “Je wint als aannemer zoveel door materiaalafstemming dat ik de stelling aandurf dat de opdrachtgever eerder bevoordeeld dan benadeeld wordt.” De cijfers vertellen een ander verhaal. ‘Plus wijn’, zo staat in de schaduwboekhouding geschreven bij een in 1998 beklonken contract voor de bouw van een viaduct voor de NS. De reële kostprijs was 1,5 miljoen gulden, de NS betaalde meer dan 2 miljoen. De acht ‘concurrenten’ kregen van Koop 65.000 gulden. Plus wijn dus, om dat te vieren. Wanneer Madonna er in Body of Evidence tijdens een politieverhoor op wordt gewezen dat het gebruik van cocaïne strafbaar is in de staat Oregon en men haar vraagt of ze ooit cocaïne gebruikte, antwoordt ze: “I never used it in Oregon.” Het valt niet uit te sluiten dat Henk Koop de film zag. Door de commissie gevraagd of hij ooit ambtenaren smeergeld toestopte, luidde de repliek: “Ja, maar niet in Nederland.” En als het ooit toch was gebeurde, dan zeker buiten zijn medeweten. Het Distrigas-contract In het najaar van 1999 haalt buizenfabrikant Carnoy in Wondelgem dagelijks de kranten. Acht weken lang wordt daar gestaakt tegen het onwettige ontslag van ABVV-vakbondsafgevaardigde Raf Verbeke. Later volgen onwettige afdankingen, en een staking, die deze keer 150 dagen zal duren. Het sociale conflict is in meer dan één opzicht bijzonder. De directie zet helikopters in om kaderleden langs stakingspiketten te loodsen. De patroonsfederatie Agoria kiest – nooit eerder vertoond – niet de kant van de directie maar die van de stakers. Dat doen ook sociale bemiddelaars en de Gentse arbeidsrechtbank, die in een voor de Belgische rechtspraak uniek vonnis de verantwoordelijkheid voor de staking volledig bij de directie van Carnoy legt. Die wordt bij voorraad veroordeeld tot het betalen van zware schadevergoedingen aan de ontslagenen. SP.A-kamerlid Magda De Meyer dient een wetsvoorstel in om een aantal door de directie ontdekte leemtes in de Belgische sociale wetgeving dicht te pleisteren. Ze wil vermijden dat er zich in de toekomst “nog een Carnoy voordoet”. Bij het bedrijf in Wondelgem kan dat niet meer gebeuren, want dat is halfweg 2001 volledig ontmanteld. Hoe kon het dat in het sinds 1908 in peis en vree opererende Carnoy in de zomer van 1999 de sociale hel losbarstte? Het antwoord ligt vervat in vier letters. Koop. Op 2 juli 1999 wordt Carnoy, tot dan toe in handen van het Duitse Mannesman, overgenomen door de nv Nacap. Dat is een volle dochter van de Koop Groep. De nieuwe grote baas heet Henk Koop. Halfweg september schreef Raf Verbeke een lange brief aan de voorzitster van de Nederlandse commissie Bouwfraude. “Ik wou die mensen niet vervelen met mijn relaas over de stakingen”, zegt Verbeke, “maar ik vind wel dat de onthullingen van de voorbije maanden een nieuw licht werpen op de wijze waarop die Nederlanders hier, als olifanten in een porseleinkast, de Belgische markt bestormden en zich niets wensten aan te trekken van onze tradities van sociaal overleg. Het was Koop er niet om te doen Carnoy over te nemen. De overname paste in een rush om hier poot aan de grond te krijgen.” Waarom? Raf Verbeke: “Het was de periode waarin Distrigas zich begon te realiseren waartoe de liberalisering van de Europese energiemarkt zou leiden. Distrigas besloot zijn monopoliepositie als gasverdeler in België te vrijwaren door verwoed te investeren in pijplijnen. Zeebrugge moest het knooppunt worden van een netwerk van pijplijnen naar Noord-Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland. Er waren megacontracten op til.” Dat heet vooruitziend zakendoen. Daar is toch niets mis mee? “Het gaat om de manier waarop. Het werk dat wij als arbeiders bij Carnoy uitvoerden, werd grotendeels overgeheveld naar kleine onderaannemers, die ik verdenk van koppelbazerij. De overname van Carnoy werd gefinancierd door compenseerbare verliezen (via een hiaat in de Nederlandse fiscale wetgeving zou het Koop zijn gelukt om de historische schuld van Carnoy gedurende vijf jaar af te trekken van belastbare winsten in Nederland, DDC). Ik wou de commissie in Nederland uitleggen dat dit bedrijf op meerdere fronten blijk geeft van een totaal gebrek aan ethiek.” Hebt u redenen om te denken dat de praktijken die in Nederland aan het licht zijn gekomen ook in België bestaan? “Ik ben daar zeker van. Toen in Nederland de storm losbarstte, hoorde je velen in de sector zeggen dat men al jaren ‘wist’ dat dit bestond. Wel, dat weet ik wat België betreft ook. De vroegere bonzen van Carnoy en van Mercantile en Fabricom spraken eens per week af in hotel Serwir in Sint-Niklaas. Daar overliepen ze de in de lucht hangende opdrachten inzake metaalbouw in de streek en verdeelden die. Ik kan mij, na wat er in Nederland aan het licht is gekomen, moeilijk voorstellen dat die praktijk met de komst van Koop op de Belgische buizenmarkt zou zijn afgebouwd.” Dwars door België Veel interesse had de commissie niet voor Verbekes brief. Er kwam een antwoordje van voorzitster Vos, die liet weten dat de commissie het zo al druk genoeg had, en toch geen bevoegdheid had in België. Vált er in België wat te onderzoeken? Misschien. Begin 1996 gaan de champagneglazen omhoog bij de nv Denys, net als Carnoy gelegen langs de Industrieweg in Wondelgem. Het bedrijf heeft het overgrote deel van een megacontract (3,8 miljoen frank) in de wacht gesleept voor de aanleg van een gaspijplijn tussen Zeebrugge en de Duitse grens voor Distrigas. Over hoe het is gegaan, valt bij de betrokkenen weinig toelichting te bekomen, maar wanneer de bouwwerken een jaar later van start gaan, is het contract overgeheveld naar het speciaal voor deze gelegenheid op 28 februari 1997 opgerichte Nacap België nv. Enkele weken eerder, 3 december 1996, heeft de zaakgelastigde bij de nv Denys, directeur Maurice Troch, het bedrijf verlaten. Hij is samen met Henk Koop aan het hoofd komen te staan van Nacap. Het bedrijf heeft op dat ogenblik kantoren noch gronden, maar bouwt wel de over 300 kilometer dwars door België gaande pijplijn. “U wilt toch niet suggereren dat ik dat contract in mijn aktetas stopte en het meenam naar Nacap?”, zegt Maurice Troch aan De Morgen. “Dat gaat zomaar niet, hoor.” Hoe het dan wél is gegaan, valt niet te vernemen. “Laat het ons hierop houden dat dit een ambitieus project was, met een erg krappe timing. We hebben die gaspijp in twee jaar gebouwd. Dat vergde expertise en mankracht die in België niet aanwezig was. Trouwens, als de nv Denys zich benadeeld zou hebben gevoeld, hoe komt het dan dat de firma geen klacht indiende?” Dat deed Denys inderdaad niet. De firma dingt wel sinds kort af en toe samen met Nacap mee naar overheidsopdrachten in België. Dat was op 27 oktober 2000 het geval met een aanbesteding van de NMBS voor het verplaatsen van pijpleidingen met het oog op de aanleg van een nieuw spoor voor de hogesnelheidstrein ten noorden van Antwerpen. Met het contract was een bedrag van 293.767.582 frank (7,28 miljoen euro) gemoeid. De offerte van de ‘tijdelijke vennootschap Denys nv, Nacap nv, Nacap Nederland bv’, was de goedkoopste. Raf Verbeke: “Ik heb het gevoel dat iets waar heel Nederland op zijn achterste poten van gaat staan hier in België geen hond interesseert. Overal waar onze gedelegeerden in 1997, zowel bij Carnoy, Denys of Distrigas, vragen stelden over wat er nu precies is gebeurd met dat miljardencontract kwam er enkel een driftige no comment. Het was een taboeonderwerp. Ik zeg niet dat dat contract in een duister salon van bedrijf is veranderd ten gevolge van een stiekeme afspraak onder aannemers, maar het lijkt minstens een indicatie te zijn dat de toestand in ons land weinig verschilt van die in Nederland.” Een miljard euro, dat zou zo ongeveer de schade moeten zijn die de Nederlandse schatkist in zes jaar tijd leed door ‘prijsafspraken’ in de bouwsector. Het bedrijf waar in Nederland alles om draait, is ook in België actief, en hóé