REEKS. Achtergrond. De media en de propagandaslag van de regering-Bush

Witte Huis voert oorlog om harten en geesten

Van onze redacteur

Sinds 11 september probeert het Witte Huis het merk ,,Amerika'' te verkopen aan de wereld. Ook in eigen land haalt de regering-Bush al maanden alle trucs boven om de harten en geesten te winnen voor een oorlog tegen Saddam Hoessein, en om van de verslaggeving van het strijdtoneel een gelikte mediashow te maken.

Het was een verhaal dat twijfelaars aan de zijde van George Bush senior schaarde in 1991. Met horten en stoten, de tranen smorend, vertelde het Koeweitse meisje Nayirah in een video-getuigenis hoe Iraakse soldaten na de invasie een ziekenhuis waren binnengevallen en de couveuses hadden meegesleept. Voor haar ogen hadden ze de baby's op de grond gegooid.

Een jaar na de Golfoorlog ontdekte de Amerikaanse journalist John MacArthur -- nu uitgever en de eigenaar van het opinieblad Harper's Magazine -- dat het couveuseverhaal nep was. Nayirah bleek de dochter van de Koeweitse ambassadeur in de VS, ingehuurd door het pr-agentschap Hill & Knowlton en gecoacht door de lobby Citizens for a free Kuwait.

,,Ten tijde van de Golfoorlog had het Witte Huis nog schroom om de propaganda zelf in handen te nemen'', zegt MacArthur in een gesprek met De Standaard. ,,Ze vonden het niet gepast. Anderen mochten het vuile werk opknappen. Bij Bush junior heeft propaganda alle legitimiteit.''

In januari richtte het Witte Huis nog het Office of Global Communications (OGC) op, dat in de feiten het Office for Public Diplomacy van het ministerie van Buitenlandse Zaken vervangt om de goede boodschap te verspreiden. De agentschappen zijn een uitvloeisel van de spontane vraag die na 11 september op de lippen van Amerikanen brandde: waarom haten ze ons?

Het OGC werkt samen met,,buitenlandse nieuwskanalen'' om consequent dezelfde boodschap te verspreiden, zei het hoofd Tucker Eskew bij de voorstelling ervan. Waar nodig -- Afghanistan bijvoorbeeld ten tijde van de Amerikaanse aanval -- gaat een team voorlichters ter plaatse om één idee te verspreiden. ,,Dat de VS veiligheid en vrijheid voor iedereen nastreven, en vechten tegen tirannie en terreur. We houden desinformatie van anderen tegen het licht en geven eerlijke, open en accurate informatie.'' Hun eerste werkstuk was het rapport The apparatus of lies: Saddam's disinformation and propaganda.

Het agentschap heet een afgezwakte versie te zijn van het Office of Strategic Influence dat het Pentagon in de steigers had staan. Het wilde ,,zwarte propaganda'' inzetten: journalisten in het buitenland betalen om voor de VS gunstige verhalen te schrijven of journalisten in ,,vijandige'' landen informatie geven die de regeringen zou ondermijnen.

11 september verklaart mee de nood om het merk Amerika beter te verkopen. Maar het gaat verder, meent MacArthur. ,,De manier waarop deze regering haar communicatie aan één strakke choreografie onderwerpt, hoe het beleid public relations is geworden, is onvoorstelbaar. Zijn voorgangers deden het ook, maar dit is nooit gezien.''

De beste propaganda overdrijft aspecten van de waarheid, of maakt een retorische sprong van een bestaande situatie naar speculatie. En ze hamert op dezelfde spijker. ,,Maar om de bevolking warm te maken voor een oorlog, lanceert het Witte Huis ook onbeschaamd halve of hele onwaarheden en probeert die uit. Als ze doorgeprikt worden, zoeken ze iets anders. Als ze overeind blijven, bouwen ze ze uit.''

MacArthur geeft het voorbeeld van de aluminiumbuizen. In september 2002 stelde de regering-Bush dat Irak die buizen had gekocht om opnieuw nucleaire wapens te maken. Het Witte Huis zei te steunen op een nieuw rapport van het Internationaal Atoomagentschap (IAEA). Alle media namen het verhaal over.

,,Drie weken later doet een kleine krant, de Washington Times, het meest elementaire journalistieke werk. Ze belt het IAEA om uitleg. Dat ontkent. Er is geen nieuw rapport. Ondertussen heeft Bush op 10 oktober wel van het Congress een mandaat gekregen om oorlog te voeren. En een fout rechtzetten heeft nooit zoveel effect als de propaganda zelf.''

Op de persagentschappen wemelt het van de berichten over wat Saddam Hoessein volgens ,,functionarissen'' van plan is bij een Amerikaanse invasie. Hij zal olieputten in brand steken en waterreservoirs vergiftigen. Iraakse soldaten verkleed als GI's zullen wreedheden begaan en de schuld in VS-schoenen schuiven. De informatie komt onveranderlijk uit ,,achtergrondbriefings'' van het Pentagon, gebaseerd op informatie van veiligheidsdiensten waarover men ,,om veiligheidsredenen'' nooit in detail kan gaan.

In de Amerikaanse media vindt het Witte Huis een objectieve bondgenoot. Het deken van conformisme dat na 11 september over hun medialandschap viel, ligt er nog grotendeels. ,,En het Witte Huis weet ook dat ze in hun concurrentiestrijd staan te springen om een scoop.''

Bij een nieuwe Golfoorlog zullen duizenden Vlamingen elke dag afstemmen op CNN om het breaking news mee te pikken. De voorbije maanden selecteerde het Pentagon ongeveer vijfhonderd journalisten van de schrijvende en audiovisuele media voor een militaire opleiding. Ze mogen tijdens de oorlog met een eenheid optrekken -- bijvoorbeeld in een basis in Turkije maar ook aan het front zelf. Embedding noemt het Pentagon dit, ingebed worden. ,,Je eet, leeft, verplaatst je en gaat de oorlog in met jouw eenheid'', zegt de onderminster voor Defensie, Bryan Whitman.

Journalisten lijken hiermee een nooit geziene vrijheid te krijgen om verslag uit te brengen. Maar doorgewinterde oorlogsreporters hebben de kleine lettertjes gelezen. Ze laken dat de Pentagon-regels enkele clausules hebben, waardoor het verslag dat journalisten de wereld in sturen, kan worden vervalst of opgekuist. Het leger behoudt zich het recht voor om artikels of uitzendingen tegen te houden om operaties en de veiligheid van soldaten niet in gevaar te brengen of om ,,gevoelige informatie'' te weren.

De reporters vrezen dat ze zullen meedraaien in een pr-oefening die deze oorlog wil verheerlijken -- een oefening die wordt vergemakkelijkt door de nauwe band met de eenheid. Sydney H. Schanberg, de journalist die aan de basis ligt van de film The Killing Fields over de wreedheden van de Rode Khmers in Cambodja, riep in Editor & Publisher de media op om niet hun beste mensen mee te sturen met de Amerikaanse troepen maar die op eigen houtje te laten werken. ,,Mijn hoop voor de andere kant van het verhaal rust op Al-Jazeera'', zegt MacArthur. ,,Als de VS het kantoor van de zender in Bagdad tenminste niet bombarderen zoals dat gebeurd is in Kabul.''

Dit is het zevende in een reeks achtergrondartikelen over de dreigende oorlog tegen Irak. Voorgaande afleveringen verschenen tussen 3 en 8 maart. Morgen: Powell, de man naast Bush. 11/03/2003 Isa Van Dorsselaer