DE OPEN BRIEF De aanleiding voor het debat was een open brief die wijd verspreid werd onder de algemene media. Die legde enkele feiten bloot voor wie het nog niet wist: een economische censuur overspoelt de media en staat aan de basis voor een trend richting ontspanning en snelle hapklare beelden zonder weinig duiding. De belangen van marketeers, aandeelhouders en het establishment winnen het steeds vaker over redactionele vrijheid, en nieuws wordt gewogen op zijn bruikbaarheid binnen de gangbare meningen en op zijn betaalbaarheid. Daarbij wordt het budget voor eigen onderzoek steeds kleiner. Waar een storm van protest zou moeten zijn, zwijgt het grootste deel van de journalistieke wereld. Wereldwijd Mediahuis merkte in zijn brief op dat de media op cruciale momenten geen echt forum biedt voor publiek debat. Journalist Dirk Barrez, Attac-woordvoerder Eric Goeman en Indymedia-man Han Soete ondersteunden deze mening. Han Soete wierp Indymedia op als alternatief, maar Wereldwijd bracht in zijn brief één bedenking op die misschien reflectie verdient: ‘als iedereen zijn eigen journalist is, hoe zal er dan gewaakt worden over de deontologie en de competentie die gevraagd worden van de media? Niet iedereen kan chirurg zijn, ook al zijn er honderden redenen om je aan de medische hiërarchie te ergeren’. Een bekende kritiek op Indymedia. Hebben we er al een sluitend antwoord voor? Wereldwijd benadrukte dat er een hele ruimte ligt tussen aandeelhouderslogica en de overtuiging dat iedereen zijn eigen journalist is. Het merkte op dat er wel degelijk een maatschappelijke behoefte is aan journalistiek die zich verzet ‘tegen de quasi-natuurwet van de commerciële concurrentie en de daarbij horende overtuiging dat elke lezer, kijker, luisteraar of surfer een mentale leeftijd van twaalf jaar heeft en dus alleen maar snakt naar hapklare brokjes emotie’, en dat er ‘dringend nood is aan media die het als hun opdracht zien om hun publiek te upgraden tot participanten aan relevante debatten, en die daarom informatie brengen die mensen inzicht en doorzicht kan geven in de chaotische gemaakte wereld waarin we leven.’ De relevantie van het debat van Wereldwijd ligt er in dat het misschien een belangrijke stap kan zijn om de discussie open te gooien voorbij de grenzen van het andersglobalisme. Een debat waarin Indymedia, met haar eigenzinnige kijk, volgens mij een levensbelangrijke rol zou moeten spelen. De open brief is te vinden op: http://www.wereldwijd.be/start/pers.htm HET DEBAT Het debat ging de jaarlijke receptie voor de lezers en sympathisanten van Wereldwijd vooraf, en lokte dus vooral dit publiek. De eerste spreker was de ietwat cynische Piet Piryns, Knack-journalist en in het verleden een belangrijke kracht achter De Morgen, Vrij Nederland en Nieuw Wereld Tijdschrift. Daarnaast Peter Dhondt van het persagentschap IPS Vlaanderen en ex-hoofdredacteur van Wereldwijds tegenhanger De Wereld Morgen. Tenslotte Veerle Devos, journaliste in de VRT Radio Nieuwsdienst. De hoofdredacteur van Wereldwijd, Gie Goris, trad op als moderator. Gie Goris stak van wal met de opmerking dat media, als commerciële producten, tot de conclusie komen dat hetgeen het best verkoopt, niet steeds het meest kwalitatieve is. Integendeel: degelijk onderzoek kost geld en heeft toch weinig meerwaarde in de verkoop. ‘Welke info wordt er verspreid, hoe, en waarom andere niet? Deze vragen willen we zien te beantwoorden tegen mei, op de dag van de persvrijheid’. Daarvoor willen we een breed maatschappelijk debat lanceren. Dit debat is slechts de aanzet daartoe. Piet Piryns: ‘buitenlands nieuws wordt steeds minder belangrijk binnen de media. Het is alsof media in tijden van persconcentraties steeds parochialer worden. Met ‘buitenlands nieuws’ versta ik ook nieuws uit Nederland. In mijn tijd wist ik wat er in Nederland gebeurde, en lazen Vlaamse intellectuelen het NRC Handelsblad of keken ze naar Nova. Dit is niet langer zo. Wat er onder de kerktoren gebeurt is wat de aandacht krijgt. En dat terwijl mediagroepen steeds globaler worden! Nee – media is economie geworden. Merk bijvoorbeeld op dat Vlaanderen vroeger een minister had van cultuur en media. Dat is nu économie en media geworden.’ Piryns vervolgde: ‘het gevaar zit volgens mij minder in persconcentratie dan in het groeiende belang van marketing. Ik kan me voorstellen hoe Bavo Claes uit het 19 uur nieuws gewipt is: hoe ze hem van achter een doorkijkspiegel beoordelen of hij nu meer op een poedel of op een bulldog lijkt. Geloof me: ik heb dit soort dingen al meegemaakt.’ ‘En kan je er iets aan doen?’ Piet Piryns werd heel pessimistisch op dit punt. ‘Ik betwijfel het. Ik vind de vergelijking in jullie open brief tussen goedmenende journalisten die toosten ‘op het succes van het onmogelijke’ en Russische politieke dissidenten pathetisch en overtrokken. Ik geloof er niet in.’ Het woord was nu aan Peter Dhooge: ‘globalisering zou toch positief moéten zijn voor media. Maar ook ik zie enkele gevaarlijke tendenzen. Bijvoorbeeld hoe kranten steeds vaker nieuws van buitenlandse kranten overnemen. Dat zie ik als een gevraagde kolonisatie, die ervoor zorgt dat journalisten uit eigen land minder kansen krijgen om hun éigen visies en verhalen uit te werken. En als we het hebben over buitenlandverslaggeving, merk ik ook steeds weer op dat het altijd gaat om landen die economisch belangrijk zijn. Als ik beelden over Argentinië zie, vraag ik me af: ‘waar is Afrika?’ In Ecuador bijvoorbeeld was er enkele jaren geleden een gelijkaardige crisis als die in Argentinië nu. Maar Ecuador heeft economisch minder belang dan Argentinië, en komt niet aan bod.’ ‘Maar ik zie toch enkele hoopgevende tekens’, zo ging Dhooge een beetje de positievere kant op. ‘Metro bijvoorbeeld. Dat is ook een commerciëel project, en één dat gewoon de markt in geworpen was omdat het rendabel zou zijn. Toch is er binnen Metro veel aandacht voor het buitenland, en laat men de journalisten daar vrij veel eigen initiatief.’ ‘Maar nieuws is wel degelijk nog steeds belangrijk,’ merkte Dhooge verder op. ‘Zie bevoorbeeld maar eens hoe VTM en VRT met elkaar concurreren via hun journaals in plaats van via hun andere programma’s. Er zijn ook enkele hoopgevende projecten geweest die zich op onderzoeksjournalistiek wilden toeleggen. Een goed voorbeeld was MaoMagazine. Bijzonder jammer dat het ter ziele is gegaan.’ ‘De grootste verliezers in heel dit verhaal zijn de buitenlandjournalisten, daar ga ik mee akkoord. Voor genuanceerde informatie over het buitenland moet je steeds meer ten rade gaan bij … de economische pagina’s van de krant. En steeds vaker zijn het politici of ngo’s die journalisten lijken in te huren om hen te vergezellen naar het buitenland. Anders is het niet betaalbaar,’ zo sloot Dhooge af. Veerle Devos sloot de rij sprekers af: ‘Wat mij is opgevallen, is hoe veel mensen het jammer vinden dat VRT niet langer het ‘baken’ is dat het ooit was, door concurrentie. Toen VTM opdook, nu al meer dan tien jaar geleden, dacht men bij VRT dat alles bij het oude zou blijven, dat ‘kwaliteit wel boven zou drijven’. Maar wat bleek? Kijkers bleven overlopen naar VTM, de kijkcijfers van het journaal van zeven uur slonken zienderogen. En dan hadden ze geen keuze meer dan mee te gaan in de stroom! VRT heeft immers een contract met de overheid om verplicht één miljoen nieuwskijkers te hebben per dag… Bert De Graeve zit in een commerciëel speelveld – hij moét meespelen. Als de kijkcijfers dalen, dan wordt het volgens de overheid immers een medium voor alleen de elite… De VRT heeft weinig keuze.’ ‘Ook het radionieuws had vroeger dergelijke concurrentie niet. Vanaf er concurrentie kwam, is het aantal luisteraars echter ineengestort. Daarom is de radio de trend naar korter nieuws gevolgd. Bij de VRT-radio’s hebben we nu nieuws van 7 à 10 minuten. Dat staat in schril contrast met Wallonië, waar de RTBF, ook met de concurrentie van RTL, bijna gedwongen moet worden om haar nieuws van 15 naar 13 minuten te herleiden.’ ‘Maar journalisten probéren wel. Ze zijn over het algemeen niet van kwade wil,’ voegde Veerle Devos toe. ‘De onafhankelijke media en Indymedia hebben de kwaliteitsdaling van de algemene media echter pijnlijk duidelijk gemaakt, net als de macht van de markt en de economische dogma’s die meespelen in nieuwsvergaring. Ze hebben ons een spiegel voorgehouden die onze fouten duidelijk maken.’ Piet Piryns kreeg terug het woord: ‘Ik zie dit als een kwestie van geld: waar komen de fondsen vandaan, van de overheid of van de markt? In Nederland is er overheidssteun aan kranten. Ook wordt er gepraat over drukfabrieken en dergelijke waar dan alle kranten samen gedrukt worden, gesteund door de overheid. Bij de Vlaamse schrijvende pers merken we dat men alles aan de markt overlaat. Plots is de oplage van De Morgen slechts 50000. In Nederland begrijpen ze daar niks van! Daar beginnen ze al te praten over failliet vanaf 100000. Maar volgens mij zijn journalisten geen schoothondjes van de markt, maar zijn het bondgenoten van hen! Alles wat niet sexy is, wordt niet doorgefilterd naar de inhoud. Steeds meer zien we hoe artikels over tourisme rechtstreeks door het tourisme betaald worden! De media is niet langer een ‘vierde macht’. De waakhondsfunctie is weg. Al zijn de media wel nog steeds ‘kingmakers’, die reputaties kunnen maken of breken’. En tenslotte voegde Peter Dhooge nog het volgende toe: ‘Ik vraag me enkel af of journalisten niet even gemakkelijk schoothondjes worden als het geld vanuit de overheid komt. In Nederland reizen journalisten steeds vaker mee in regeringsvliegtuigen. En als het geld van ngo’s komt, is er weer hetzelfde probleem: hoe vaak reizen ze niet mee naar rampgebieden of projecten van hen, op hun kosten? Ze worden liever binnen de marge gehouden, zowel door markt, overheid als ngo’s. Een luie journalist zal dat doen, een goeie niet. Die is in principe niét afhankelijk van hen, maar hun voorbetaalde trips bepalen wel welke landen er in het nieuws komen.’ ‘Maar ik geloof wel dat dat geld er is om die reizen vanuit het medium zélf te financieren: kijk maar naar sport, waar er altijd geld genoeg is om in Australië wedstrijden te verslaan.’ Toen klonken er enkele meningen vanuit het publiek. Ik geef sommige ervan weer: Han Soete, medewerker bij Indymedia, zat ook in de zaal. Zijn opmerking lag erin dat diepgaande informatie duur is: ‘voor moeilijke onderwerpen moeten er specialisten zijn, maar die zijn ontzettend duur, omdat die soms een week geen werk hebben. Over het algemeen zijn het dus ‘allrounders’ die het werk doen en die van onderwerp naar onderwerp hollen, zodat ze moeilijk de nuances kunnen blootleggen. En de media kiest ook steeds weer om hetzelfde clubje aan te brengen, BV’s waarvan we alles weten. Terwijl het vreselijk moeilijk was om het woord te krijgen, bijvoorbeeld in Laken op 14 december – en wij hadden wél iets te zeggen.’ Ik weet niet meer wie de volgende dingen zei: ‘Wat financiële onafhankelijkheid betreft, kunnen we het voorbeeld aanhalen van de Munt, die zwaar door de overheid wordt gesubsidieerd. Als je de Muntschouwburg zou overlaten aan de markt, dan is er plots geen opera meer. Het publiek ervoor is immers niet zo groot. Echt onafhankelijke bladen zijn er niet. Wel proberen de meeste journalisten om hun wérk zo onafhankelijk mogelijk te doen.’ ‘De autonome media fungeren als een zweeppartij op de massamedia. Grote media kunnen op deze manier worden bijgestuurd. De invloed van het publiek op de media stijgt met de komst van het internet en omdat de media een eigen maatschappelijk terrein zijn geworden, een onderwerp op zich. Toch is er nog een heel grote drempel naar participatie in de media. In de VS zijn er echter enkele kleine, aparte initiatieven waarop er heel wat respons komt. Creatieve oplossingen kunnen gevonden worden om druk uit te oefenen op de commerciële logica. Eén vraag stak er boven uit: ‘wat is nu eigenlijk ‘een goede journalist’?’ Het antwoord van Piet Piryns: ‘een goede journalist is iemand die zijn huiswerk doet, en die zoekt naar Goedheid, Schoonheid en Waarheid.’ EEN PAAR VRAGEN Eigenlijk is het vrij verbazend om te zien hoe veel vragen die Indymedia stelt, in een andere vorm terugkomen in dit debat. Dat toont aan dat er velen zijn die deze tendenzen beseffen maar ze tot nu toe niet luid schreeuwend toegaven. Wereldwijd Mediahuis kan echter niets verweten worden, integendeel: zij nemen de volgende logische stap die hun plaats in het Vlaamse medialandschap hen toestaat – en trekken het debat verder open. Mij lijkt het wel toe alsof veel discussies voor een stuk nogmaals worden overgedaan. Alsof er veel gepraat wordt maar zelden tot conclusies is gekomen. Ik kwam een beetje met honger naar meer terug thuis, het was alsof fundamentele dingen niet waren gezegd. Ik kon mijn vinger er niet opzetten, net zomin als Han Soete of voor een stuk Gie Goris zelf, de hoofdredacteur van Wereldwijd. Schrijnend vond ik echter hoe uit de reacties van de sprekers op dit debat, en van vele tientallen voordien, lijkt dat Indymedia een onbekende blijft die slechts een specifiek niche-publiek bereikt. Maar ook al hebben we misschien grote delen van de waarheid en een nog groter deel van de integriteit aan onze kant, toch vervallen we vaak tot demagogie, propaganda en pamfletgeschriften. Hoe een buitenstaander naar iets dergelijks kijkt weet ik niet – ik blijf me echter afvragen of dit geen dodelijke fout is. Want wat is de waarde van wat we zeggen als het niet voor 100% correct en betrouwbaar is? Enkele extra bemerkingen heb ik uit artikels uit Indymedia geplukt. De rest is ‘out there’. Net zoals de veel van de antwoorden. - Wat is de taak en de verantwoordelijkheid van een journalist, en negeren velen die bewust? Waarom? - Zijn journalisten geen ‘gewone mensen’ die zelf ook hun info en inzichten moeten verkrijgen? Als ze eenzijdige verhalen brengen, is dat dan omdat ze willen liegen of omdat ze de context zélf niet kennen, of nog iets anders? Hoe kunnen we hen die inzichten wél geven? - Waar ligt onze verantwoordelijkheid als de algemene media weer eens alleen aandacht heeft voor geweld in onze protestacties? Geven we hen steeds een verenigd beeld, of zijn we steeds realistisch, eerlijk of geweldloos? - En Indymedia? Zijn wij steeds bereid om onafhankelijkheid en correctheid na te streven? Als we het niet doen, wat is dan het effect daarvan op de beweging en vooral op de outsiders? Hoe kunnen wij uitreiken naar de mensen die niet naar de site komen (zonder zélf te vervlakken)? Fragmenten uit: ‘How to broaden the democratic globalist movement?’, MVH, op http://belgium.indymedia.org/front.php3?article_id=11304 - Staat de journalist aan de kant van hen die via de media veel geld willen verdienen en/of de bevolking koest willen houden? Of kiest hij voor zichzelf (zijn eigen vrije ontwikkeling als mens) en de medemens, voor de wereld en verdedigt hij sociale rechtvaardigheid, de gelijkwaardigheid van alle mensen, het leefmilieu…? Een fragment uit: ‘Een andere journalistiek is mogelijk, JPE, op http://belgium.indymedia.org/front.php3?article_id=16317&group=webcast Ik pleit ervoor dat wij de plaats innemen die we moeten innemen, en doen wat we kunnen om mee te helpen de hardnekkigste vragen te beantwoorden en mee alternatieven af te dwingen.