Het debat, gevoerd door Jan D, doet denken aan de Amerikaanse sociologie die zo welig tiert op de universiteiten. Beschrijvend, de oppervlakte verkennend, ogenschijnlijk a-politiek. Wat is de zin van beweging A of organisatie B te kritikeren om (jonge) leden te werven, meetings te houden, kranten te verkopen… Jan D is lid van de KP. Organiseren zij geen meetings ? Werven zij geen leden ? Delen zij geen folders uit ? Ook ik ben het niet eens met de LSP. Maar niet om de uiterlijke redenen. Integendeel, hoe meer kranten, vlaggen, meetings en acties in de beweging, hoe beter. Maar wat staat er in die kranten, wat wordt er op die meetings verteld ? Om dat debat te openen, geef ik hier vijf redenen waarom ik het niet met de LSP en haar CWI eens ben. 1. De stelling dat van de Parti Socialiste nog enig soelaas mag verwacht worden. In Wallonië wordt de LSP nog niet opgericht omdat, volgens Eric Byl, de PS nog niet zover is afgegleden als de SP: “In Wallonië hebben we die autoriteit en inplanting nog niet. Bovendien is de PS nog niet zover afgegleden als de SP en nog niet van plan socialisme uit haar naam te schrappen. Het zou voorbarig zijn ons daar al LSP te noemen. We kozen voor MAS (Mouvement pour une Alternative Socialiste, pm) omdat dit het best de ontwikkeling van Militant in Wallonië weerspiegelt en beter tegemoet komt aan de actuele situatie.” (Eric Byl, Militant Links wordt Linkse Socialistische Partij, September 2001. ) Voorwaar een grondig argument om de Parti Socialiste van Di Rupo en Onkelinckx te beschermen: zij dragen de term ‘socialisme’ nog in hun naam. Dat ze Sabena failliet lieten gaan, de overheidsbedrijven uitverkopen, Forges de Clabecq hebben gekelderd, de oorlogen tegen Irak, Joegoslavië en Afghanistan steunen lijkt me belangrijker om te beoordelen. 2. De steun van het CWI – de zogenaamde ‘internationale’ van de LSP – aan al wie het socialisme in het Oosten van Europa omverwierp. In december 1989, een maand na het neerhalen van de Berlijnse muur en een maand na het ‘wiedervereinigung’-programma waarmee Helmut Kohl de annexatie van het Oosten voorbereidt, roept verantwoordelijke van het CWI, Peter Taaffe dat het niet fout kan gaan: "Ondanks alle propaganda in de westerse media over de overwinning van de ‘westerse democratie op het communisme’, staan noch de hereniging van Duitsland, noch het herinvoeren van een vrije-markt economie op de agenda van de Oostduitse arbeiders (...) De bureaucratie zal nooit vrijwillig van het toneel van de geschiedenis verdwijnen… De bureaukratie kan men niet ‘hervormen’. Ze moet omvergeworpen worden." (DDR: De mars van de Politieke Revolutie Vonk nr 96, december 1989, blz 6-7) Dat is klare taal aan de fans van Kohl, het Verbond der Vertriebenen en de onvermoeibare Duiste revanchisten: uw taak zit er nog niet op, het gehele regime moet overgeworpen worden. Een maand later, in januari 1990 is de fluwelen contarevolutie in Hongarije, Polen, Tsjecheslowakije, Bulgarije en Roemenië een feit. Mevrouw Tatcher looft “het prachtige Roemeense volk” en papa Bush spreekt over een heuse “revolutie”. De trotskysten van het CWI doen niet onder. De arbeiders en jongeren moeten precies die contrarevoluties tot voorbeeld nemen: "De heldhaftige strijd... van de arbeiders in Roemenië, Tsjecheslowakije en de DDR, en van de massabewegingen in de andere Oostbloklanden is een bron van inspiratie voor jongeren en arbeiders over de hele wereld." (Vonk nr 97, januari-februari 1990) De strijd van Radio Free Europe, de CIA en andere Walesa’s en Havel’s moet dienen als model in die landen die het socialisme nog hooghouden. "Het is hieruit dat de taak voor vandaag in alle bureaucratisch beheerste planeconomieën vooortvloeit: de noodzaak van een politieke revolutie om de bureaucratie omver te werpen !" , zo schrijven ze om de arbeiders in Albanië, de Sowjet-Unie, Cuba, Korea, Vietnam en China tot de contrarevolutie aan te zetten. (Vonk nr 97, januari-februari 1990) 3. De stelling dat het socialisme op een derde van een planeet – hoe verziekt het ook was – een ‘obstakel’ zou zijn naar het socialisme en dus omver moest worden geworpen. Midden 1992 is de Nieuwe Wereldorde een feit. In operatie Desert Storm hebben de imperialistische legers de oorlog om olie in Irak en Koeweit gevoerd. In voormalig Joegoslavië is de burgeroorlog gestart nadat Kroatië onder hoede van Duitsland afscheurde. En overal marcheert extreem-rechts voorwaarts na de ‘historische overwinning’ op het socialisme. In België halen Vlaams Blok & Co 479.917 stemmen. Polen telt meer dan 2 miljoen werklozen en Tsjecheslowakije een half miljoen. In de Sowjet-Unie zit na één jaar kapitalistisch herstel al acht procent van de bevolking zonder werk. De “Treuhand-Anstalt” van Andre Leysen vernietigt de bedrijven en biedt ze voor een symbolische prijs van één Duitse Mark aan speculanten en Westduitse multinationals. De industriële productie is gezakt naar 29,8% van het niveau van 1989. Toch blijven Peter Taaffe en de zijnen de 'overwinningen van de contrarevolutie' toejuichen: "Wij steunen de strijd die de arbeiders in de Oosteuropese landen voeren om de controle over de economie uit de handen te nemen van de verrotte stalinistische bureaucratie (...) De ineenstorting van de 'stalinistische economieën' heeft een belangrijk obstakel op de weg naar het socialisme uit de weg geruimd." (De Militant, juli-augustus 1992) De aap is uit de mouw. De Sowjet-Unie was een “obstakel op de weg naar het socialisme”. De historische taak van de trotskysten bestond erin dat obstakel “uit de weg te ruimen”. 4. De absurde bewering dat de arbeidersklasse er in de Sowjet-Unie niet op achteruit zou zijn gegaan. In 1997, zes jaar na het verdwijnen van de Sowjet-Unie, schrijft Peter Taaffe: “wij toonden aan dat de effecten van de val van het Stalinisme vooral op het ‘subjectieve vlak’ waren. De burgerij behaalde een ideologische overwinning, maar noch de positie van de arbeidersklasse, noch haar potentiële kracht, noch de positie van de burgerij was fundamenteel veranderd. De situatie is helemaal verschillend van de 1930’s toen de arbeidersklasse een aantal ernstige nederlagen leed met de overwinning van het fascisme in Duitsland, Italië en Spanje.” (Peter Taaffe, Reply To Roger Silverman. (1997) http://www.laborsmilitantvoice.com/CWI/taffe.html ) De positie van de arbeidersklasse noch de positie van de burgerij zijn fundamenteel gewijzigd, aldus Taaffe. Er is geen grote nederlaag voor de arbeidersklasse, alleen een ideologisch verschil, volgens deze grote trotskystische denker. Dat bewijst hoe het virulent anticommunisme de trotskysten blind maakt voor de naakte realiteit. Op het moment dat Taaffe zijn wijze woorden neerpent is het Bruto Nationaal Product van Rusland in elkaar gestort met 61%. De graanproductie is met 45,5% achteruit geslagen. De schuldenlast is vervijfvoudigd tot 144 miljard dollar. De arbeiders hebben hun lonen zien zakken tot 27% van het niveau in 1991. Als ze al een loon trekken, want de loonachterstallen belopen 160 miljard BEF. 45 miljoen mensen verdienen minder dan het minimuminkomen. De levensverwachting is gezakt van 64,2 jaar in 1989 naar 58,2 jaar in 1994. In die vijf jaar sterven er 1.700.000 mensen meer dan normaal. In die zeven jaar heeft de arbeidersklasse in een zesde van de wereld werkelijk alles verloren wat ze decennia-lang had opgebouwd en wat hun eigendom was: de fabrieken, de gronden, de gezondheid, de opvoeding, de huisvesting en de levensverwachting. Maar oef, ze heeft geen “serieuze nederlaag” geleden… 5. De oproep van het CWI en de LSP om het socialisme in Cuba omver te werpen. Nadat het CWI alle contrabewegingen in de Sowjet-Unie, de DDR en Tsjecheslowakije hebben gesteund die het kapitalisme in het Oosten van Europa opnieuw hebben ingevoerd, mocht toch verwacht worden dat zij zelfkritisch zouden terugkijken op de verleende steun. Niets daarvan. Meer nog, socialistisch Cuba wacht hetzelfde recept. In oktober 2001 schrijft de Duitse afdeling van het CWI een artikel tegen Fidel Castro. Castro en de ‘Cubaanse bureacuratie’ vormen het probleem. Zijn ‘ondemocratisch’ regime ‘drukt’ zelfs op de arbeidersklasse en de latino’s in de USA! “Castro en de Cubaanse bureaucratie hebben zich nooit op de arbeidersklasse en haar vaardigheid om een socialistische maatschappij op te bouwen gesteund, niet in Cuba noch ergens anders. Door haar optreden, door haar ondemocratische aard, en ook door haar economische ontwikkeling zijn zij geen deel van de oplossing, maar deel van het probleem. Ook de ondersteuning van de arbeidersklasse en de spaanssprekende bevolking in de USA wordt enorm bezwaard door het ondemocratische regime van Castro. (…) Van Castro valt geen socialistisch alternatief te verwachten, wat hem dwingt om verder de weg van de vrije markt te bewandelen.” (Stephan Kimmerle (Die Sozialistische Alternative (SAV), Duitse afdeling van het CWI) Kuba - zwischen Imperialismus und Revolution http://www.sav-online.de/xebene2/cwi/cwi-berichte/kuba.htm) Als dit een grap was, zouden we makkelijk kunnen zeggen: jazeker ‘weegt’ het socialistisch regime in Cuba ‘zwaar’ op het gemoed van een bepaalde latino-bevolking in de States. En wel op de maffieuze Cubaanse elite in Miami die al tientallen jaren poogt om de Communistische Partij in Havana uit het zadel te lichten. Maar het is geen grap… Want, omdat er van Castro geen socialistisch alternatief kan verwacht worden, moet hij maar meteen omver worden geworpen: “De gevolgen van het burokratisch wanbeheer, (...) de beperking van democratische rechten, (...) bewijzen de nood aan een politieke revolutie om Castro en de burokratische elite aan de dijk te zetten.”( Cuba. De laatste arbeidersstaat. De Militant nr 117, juli-augustus 1992, blz. 9). We zien dus precies hetzelfde scenario als tijdens de contra-revolutie in Oost-Europa en de Sowjet-Unie. De PS is nog zo ver niet afgegeleden, het omverwerpen van het socialisme in Europa was juist, de arbeidersklasse in Rusland heeft geen nederlaag geleden, in Cuba moet Castro worden omvergeworpen... Sorry Nikei, voor mij zijn dat niet de 'socialistische ideeën' die moeten worden binnengebracht. P'ter.