Wat Mehdi schrijft komt overeen met mijn ervaringen. Ik wil nog een citaat uit het boek "Rendez-vous in Bagdad" geven, 1994, ditmaal van Charles Ducal, die Nasra Al-Sadoon citeert, thans hoofdredactrice van de enige Engelstalige krant in Irak, de "Iraq Daily". Food for thought. Met een open geest leren denken, het moet kunnen !! "Voor de meeste Iraki's is Saddam geen dictator, maar een leider. Zij wegen hem af tegen koning Fahd van Saoedi‑Arabië of de el‑Sabahclan in Koeweit, die hun land schaamteloos verkopen voor eigen profijt. In Saddam zien zij iemand die het voor hen opneemt, een antwoord op eeuwen vernedering door kolonialisme en imperialisme. Dat is zijn populariteit. De Baathpartij nationaliseerde de olie in 1972. Daarmee heeft ze Irak terug aan de Iraki's gegeven. Dat is meer dan retoriek. Dat is goede en goedkope geneeskunde, zuiver water over heel het land, gesubsidieerde prijzen voor de noodzakelijke levensmiddelen, sociale woningbouw, gratis onderwijs, gratis melkbedeling in de scholen... Welke democratie à la américaine zou dat gerealiseerd hebben?" "Onze keuze gaat niet tussen democratie en dictatuur, maar tussen eenheid en burgeroorlog. De opstanden na de oorlog waren minder spontaan dan je denkt. Amerika wil niets liever dan een verdeeld en krachteloos Irak. Saddam is onze eenheid. Hij is het cement van de natie. Heel onze infrastructuur is naar de bliksem geschoten, maar we hebben ze hersteld. Heel onze samenleving is door het embargo ondermijnd, maar ze blijft functioneren. Denk je dat dat zou kunnen zonder sterke leiding? Er is in Irak op dit moment gewoon geen ruimte voor jullie democratisch spel. Wij hebben nu echt geen behoefte aan een La Prensa en een pro‑Amerikaanse partij, dank u." "In Irak hangt de intensiteit van de Saddamcultus samen met de oorlog en het embargo. Wij zijn aangevallen, wij worden uitgehongerd. Onze behoefte om uiting te geven aan onze strijd en onze weerstand is veel groter dan in normale omstandigheden. Hoe kunnen jullie dat begrijpen? Jullie zien personencultus als het etaleren van macht. Jullie stellen Saddam tegenover het volk: hij is in jullie ogen een tiran voor wie de mensen sidderen. Dus kan de personencultus niets anders zijn dan indoctrinatie en dwang. Maar voor ons is er geen verschil tussen de foto's die de regering of de partij laten plaatsen en de foto's in winkels en privé‑woningen. Ze drukken hetzelfde uit: onze fierheid over de wederopbouw, onze wil niet te plooien voor het embargo. Saddam is voor ons volk een symbool. Hem afbeelden is het uitdrukken van onszelf, noch min noch meer." "Mijn moeder was voor de oorlog allesbehalve pro‑Saddam. Na de oorlog bad ze elke avond: 'God, neem van mijn leven en voeg het toe aan het leven van Saddam.' Moeder, zei ik lachend, je mag je eigen leven niet opgeven, we kunnen ons nu geen behoorlijke begrafenis permitteren. 'God,' bad ze de volgende avond, 'neem van mijn leven en dat van mijn dochter en voeg het toe aan het leven van Saddam.' Het klinkt misschien pathetisch, maar het zegt veel over Saddams prestige bij de bevolking." Waar praten we over? De intellectuelen die ik in Irak heb ontmoet, hebben het voortdurend over "imperialism". Het is voor hen het sleutelwoord om de realiteit van het Midden‑Oosten uit te leggen. De prijs van de olie bijvoorbeeld. Intellectuelen in Vlaanderen mijden het woord. Het behoort tot de retoriek die je moet vermijden in objectieve nieuwsberichten of goed geschreven politieke essays. Imperialisme is een woord van Ludo Martens, net als klassenstrijd en kapitalisme. Frank Vandenbroucke gebruikt het nooit meer. Vlaamse intellectuelen spreken liever over "de internationale gemeenschap" en "het internationaal recht". Wat is retoriek? Het politiek discours dat in Vlaanderen dominant is, is in Bagdad volstrekt irrelevant. Als een Iraki een liter melk of een paar schoenen wil kopen, stuit hij op het imperialisme. Zo simpel is het. Maar die eenvoudige waarheid is in de dominante westerse media zo goed als afwezig. En niet alleen wat betreft Irak. Om de haverklap verschijnt de hongerige, zieke, op de vlucht gejaagde en geterroriseerde medemens van de Derde Wereld op het scherm. Als slachtoffer van droogte, stammentwist en burgeroorlog. Goed voor emmers medelijden. Maar zelden hoor je uitleggen wie of wat die wereld heeft leeggeroofd, ontwricht en met schulden beladen. De kern van de zaak dus. Daarvoor moet je Wereldwijd lezen of Solidair, abonnementen die ik sinds Bagdad koester. "De vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden niet." Mijn reis naar Irak heeft me geleerd dat deze stelling in dit geval niet opgaat. De vijand van Amerika is niet het monster Saddam, maar Saddam als belichaming van een Irak dat zich wil ontwikkelen tot een sterke en geëmancipeerde natie. De Golfoorlog is niet begonnen met de inval in Koeweit, maar met de nationalisering van de olie in 1972. Toen heeft Saddam de fatale doodzonde bedreven door op te staan tegen een wereldorde die zegt: voor ons de taart en voor jullie de kruimels. Net als Nasser. Net als Lumumba. Net als Ho Chi Minh. Net als Allende. Net als Ortega. Net als Fidel Castro. Net als Kim Il Sung. Wie daar de ogen voor sluit, heeft niet het recht zich zorgen te maken over de gevangenissen op Cuba of de persvrijheid in Irak. Want ook als we aannemen dat Saddam de willekeur en wreedheid in persoon is, dan nog veroorzaakt hij niet een duizendste van het leed dat wordt berokkend door de regeringen van onze hooggeprezen democratieën. Bijvoorbeeld in Irak. "Bovendien, of Saddam deugt of niet deugt, zullen we zelf wel uitmaken", zegt Nasra. "Hij is tenslotte jullie leider niet. Maar de oorlog en het embargo komen wel van jullie. Jullie kunnen onmogelijk neutraal zijn. Het zijn jullie regeringen die ons dit embargo aandoen. Het is jullie pers die ons doodzwijgt. De oorlog is gevoerd voor olie, in dienst van jullie economie, jullie welvaart. Jullie wonen niet op de maan."