Momenteel – ten laatste sinds 14/10/01 – zwerft op het internet een vreemd document rond, welk ik per e-mail ontving via-via. De auteur is me onbekend. Naar verluid is het afkomstig vanuit Nederland: vermoedelijk een Nederlands politiek journalist of iemand van de nederlandse inlichtingendienst. Het document vermeldt heel wat pikante en verrassende informatie omtrent de recente aanslagen in de V.S.A.: achterliggende redenen, intriges, vergelijkingen, hoe ze in de strategie passen van de kleine elite machtigen der aarde, de verborgen agenda achter «de strijd tegen het terrorisme» … De inhoud kon ik niet nachecken – ik sta niet in voor de waarheidsgetrouwheid van alle details – wellicht zijn er lezers die (eventueel beroepsmatig) goed geplaatst zijn om deze uit te pluizen en zowel in bevestigende als in ontkennende zin te becommentariëren. Hieronder geef ik het document weer voor wat het waard is: Het geeft aan de lezer in elk geval massa's stof tot nadenken en beoordelen ervan … Alvast een pikant detail als voorsmaak: op 23 juli jongstleden - dus zeven weken vóór de aanslagen - werd blijkbaar gans het WTC-complex voor het eerst in zijn 35-jarige geschiedenis verkocht, en wel voor zo'n 145 miljard frank !!! Toeval ? Of is er dan toch méér aan de hand dan alleen maar Osama Bin Laden ? Lees en verbaas u over de inhoud van dit document ... : "Kroniek van een aangekondigde oorlog Toen George W. Bush op 20 januari 2001 de eed aflegde als 43e president van de Verenigde Staten, noteerde de immer goed geïnformeerde Britse journalist en auteur David Icke op zijn website : "Wees niet verbaasd indien de Verenigde Staten weer betrokken raken bij een gemanipuleerde oorlog tijdens zijn ambtstermijn. Je zult zien hoe dan 'monsters' worden gecreëerd om deze oorlog te rechtvaardigen tegenover de publieke opinie." Icke had het over een verborgen agenda die versneld zou worden uitgevoerd in de eerste 24 maanden na het aantreden van Bush. Daarbij zouden terreuraanslagen worden geënsceneerd die de weg moeten effenen voor een internationaal conflict. Icke voorspelde dat bij die terreuraanslagen "grof geschut" zou worden ingezet, mogelijk zelfs kernwapens. Op 24 april 2001 verscheen het boek Body of Secrets van James Bamford, een voormalige onderzoeksjournalist van ABC News. Daarin staat onder meer te lezen dat Amerikaanse militaire kopstukken in 1962 een geheim plan hadden bekokstoofd, met terroristische aanslagen tegen Amerikanen, waarbij dan de schuld in de schoenen zou worden geschoven van de Cubaanse leider Fidel Castro. Dit had dan als voorwendsel moeten dienen voor een Amerikaanse invasie van Cuba. In een document van de Joint Chiefs of Staff stond te lezen : "We zouden een Cubaanse communistische terreurcampagne kunnen opzetten in Miami en in andere steden van Florida. (...) We zouden een Amerikaans schip kunnen opblazen in Guantanamo Bay en Cuba de schuld geven. (...) Lijsten van slachtoffers gepubliceerd in de Amerikaanse kranten zouden een golf van verontwaardiging verwekken." Op 12 juli 2001 stond op de voorpagina van de Russische krant Pravda (die nog steeds nauwe banden heeft met Russische legerkringen en inlichtingendiensten) te lezen : "Gaan Amerika en de dollar onderuit op 19 augustus?" Het artikel berichtte over een conferentie die begin juli had plaatsgevonden in de Russische Doema en gewijd was aan "maatregelen ter bevordering van de Russische economie in de context van een ontwricht internationaal financieel stelsel." Tijdens de hoorzittingen, met als hoofdthema "De nabije crash van de Amerikaanse economie", kwam o.a. Dr. Tatyana Koryagina aan het woord. Deze vooraanstaande economiste, die dicht bij president Poetin aanleunt, is een deskundige op het gebied van de schaduweconomie en de schaduwpolitiek. Koryagina verklaarde onder meer : "De bekende geschiedenis van de beschaving is slechts het topje van de ijsberg. Er bestaat ook zoiets als een schaduwgeschiedenis. Er zijn onzichtbare krachten aan het werk in de wereld waar zelfs de machtigste landen niet tegen opgewassen zijn. (...) Het gaat om een internationale groep die boven de landen en regeringen uitstijgt. (...) De westerse economie heeft nu haar kookpunt bereikt. Er hangen schaduw-activa ten bedrage van 300 biljoen dollar over de planeet. Die kunnen op elk moment losgelaten worden op een beurs en zorgen voor paniek en een crash. De recente crisis in Zuidoost-Azië, die ook Rusland getroffen heeft, was slechts een algemene repetitie." Op de vraag of die "krachten" van plan waren de Amerikaanse economie te treffen op 19 augustus, antwoordde ze : "De Verenigde Staten zijn uitgekozen voor een financiële aanval, omdat daar het financiële centrum van de wereld gevestigd is. Het effect zal maximaal zijn. De economische crisis zal uitgolven over de hele planeet." Koryagina zei ook dat de Verenigde Staten zouden worden getroffen op een "ongewone manier". Toen men haar vroeg of ze zeker was dat die aanval zou plaatsvinden op 19 augustus, antwoordde ze : "Er zit wat speling op die datum, omdat degenen die de aanval op de Verenigde Staten voorbereiden, sterke tegenkanting ondervinden. Maar ik acht het waarschijnlijk dat de Verenigde Staten nog vóór eind augustus getroffen zullen worden door een financiële catastrofe." Koryagina raadde de Russen alvast aan hun dollars in te wisselen. Al geruime tijd waarschuwen diverse waarnemers dat machtige belangengroepen bezig zijn de tegenstellingen tussen het Westen en de moslimwereld op de spits te drijven, met de uiteindelijke bedoeling een grootschalig conflict uit te lokken, gevolgd door een economische crisis. Eén van die waarnemers is William Guy Carr, ex-Royal Canadian Navy Commander. In zijn boek Pawns in the Game (Pionnen in het Spel) legt hij uit hoe welbepaalde machtsgroepen de tegenstellingen tussen moslims enerzijds en christenen, joden en hindoes anderzijds stelselmatig willen laten escaleren, om zo een grootschalig conflict uit te lokken. Deze "derde wereldoorlog" moet uiteindelijk leiden tot het installeren van een soort wereldregering, die de economische, politieke en militaire macht controleert ten behoeve van die belangengroepen. Niaz Naik, de voormalige Pakistaanse minister van Buitenlandse Zaken, vertelde de BBC een tijd geleden dat Amerikaanse topfunctionarissen hem half juli al hadden ingelicht over militaire acties tegen Afghanistan. Die zouden plaatsvinden omstreeks half oktober. Hij kreeg die informatie op een vergadering van een contactgroep over Afghanistan, in Berlijn. Dit militaire ingrijpen moest leiden tot de omverwerping van het Taliban-regime en het installeren van een overgangsregering, mogelijk geleid door de Afghaanse koning Zahir Shah. De aanvallen zouden vertrekken vanuit Tadzjikistan, waar reeds Amerikaanse adviseurs waren aangekomen. Ook Oezbekistan zou deelnemen aan de aanval. Daarnaast waren zo'n 17.000 Russische soldaten stand-by. De militaire actie zou moeten plaatsvinden vóór de eerste sneeuwval in Afghanistan, dus zeker tegen half oktober. Niaz Naik zei ook dat het weinig waarschijnlijk was dat de Verenigde Staten zouden afzien van die actie, zelfs al zouden de Taliban-leiders onmiddellijk bin Laden aan hen uitleveren. Een Spaanse topdiplomaat uit Madrid die anoniem wenst te blijven, verklaarde dat president Bush bij zijn bezoek aan Europa, een paar maanden geleden, tegen de Spaanse premier Aznar vertelde dat de Verenigde Staten over informatie beschikten waaruit bleek dat terroristen grootschalige aanslagen planden op Amerikaanse doelwitten en dat die bedoeld waren als een "oorlogsverklaring". Hij vroeg een aantal NATO-partners of ze in dat geval bereid waren de Verenigde Staten militair te steunen. Op maandag 3 september, acht dagen vóór de aanslagen in Amerika, vertrok uit de haven van Portsmouth de grootste Britse legervloot sinds de Falklandsoorlog. Deze vloot, bestaande uit 24 oppervlakteschepen en 2 kernduikboten, onder leiding van het vliegdekschip HMS Illustrious, stoomde op naar het Midden-Oosten... Dinsdag, 11 september 2001. In New York en Washington komen duizenden burgers om bij terreuraanslagen van een nooit geziene omvang. De aanslagen krijgen van de Amerikaanse overheid meteen het etiket "oorlogsdaden" opgekleefd. En al even gezwind wordt het artikel 5 van het NATO-handvest uit de kast gehaald : een aanval op één van de lidstaten is een aanval op alle lidstaten. Het Vrije Westen sluit de rangen en roert de oorlogstrom. Maar tegen wie? De boosdoener van dienst wordt verrassend snel gevonden. Slechts een paar uur na de aanslagen wordt al een schuldige met de vinger gewezen : Osama bin Laden. Een geflipte moslimextremist die niet aan zijn proefstuk toe is, zo klinkt het : Jemen 1992 (bomaanslagen op hotels), Somalië 1993 (aanvallen op Amerikaanse soldaten), Verenigde Staten 1993 (bomaanslag op het World Trade Center), Saoedi-Arabië 1995 en 1996 (aanvallen op Amerikaanse soldaten en militaire installaties), Tanzania en Kenia 1998 (opblazen van Amerikaanse ambassades), Jemen 2000 (aanslag op de USS Cole, een Amerikaanse oorlogsbodem). Een fraaie erelijst. Er is evenwel een probleem. Paul Aarts, docent internationale betrekkingen aan de universiteit van Amsterdam, wijst erop dat in vrijwel geen van de genoemde reeks aanslagen overtuigend bewijs is geleverd voor de betrokkenheid van bin Laden. Sterker nog, in sommige gevallen is er expliciet bewijs voor het tegendeel (o.a. in het geval van Somalië 1993). In het geval van de USS Cole (Jemen 2000) is onlangs duidelijk geworden dat de twijfels over bin Ladens mogelijke betrokkenheid alleen maar groter zijn geworden. In de meeste andere gevallen - inclusief de aanslagen op de Amerikaanse ambassade in Dar-es-Salaam en Nairobi (1998) - zijn er niet meer dan verdenkingen geuit, ook in het geval van de aanslag op het World Trade Center in 1993. Ter herinnering : op 28 oktober 1993 meldde de krant The New York Times dat het nu bewezen is dat FBI-agent John Anticev samen met collega's van dichtbij betrokken was bij de bomaanslag op het World Trade Center in datzelfde jaar. Ze hadden de uitvoerders van de aanslag tijdens alle fasen van de voorbereiding geholpen, o.a. met geld, uitrustingen, ondersteuning en opleiding... Bin Laden heeft voor die hele rits aanslagen die aan hem worden toegeschreven ook nooit de verantwoordelijkheid opgeëist, ook niet voor die van 11 september jongstleden. Wél is het zo dat hij de daders van de meeste van die aanslagen als "helden" heeft bestempeld. Daarmee staat hij echter lang niet alleen in het wereldje van de moslimextremisten, dat nu eenmaal een patent heeft op gespierde taal. Gezien de omvang van de aanslagen in New York en Washington zou het natuurlijk frustrerend zijn mocht er geen naam kunnen worden geplakt op het brein achter deze misdaad. Vandaar dat bin Laden voor de Amerikaanse regering bijna letterlijk een geschenk uit de hemel is. Zijn naam ligt vlot in de mond en hij is zo lief geweest voor een groot aantal camera's te poseren. Daarmee treedt hij meteen in de voetsporen van terroristen als Carlos en Abu Nidal : voortvluchtige criminelen die hun reputatie deels aan hun eigen daden maar vooral aan mythevorming te danken hebben. Alle sporen - echt of vals - moeten nu dus liefst zo snel mogelijk in de richting van Osama bin Laden wijzen. En sporen zijn er ook. Hoeveel had u er gewild? De naar verluidt ongelooflijk sluwe en perfect georganiseerde terroristen maakten al meteen de beginnersfout om vlak bij de luchthaven van Boston, waar ze twee vliegtuigen kaapten, een huurauto achter te laten, met op de achterzetel in het oog springend bewijsmateriaal zoals een Arabische (!) video met vlieginstructies, in het gezelschap van... een koran (wel ja). De eerste plaats waar de politiediensten hun speurtocht naar sporen aanvatten, is meestal de plaats van de misdaad zélf. Slordige jongens toch, die moslims. Waarom hadden ze trouwens een videocassette meegebracht naar de luchthaven, als ze tóch wisten dat ze niet meer zouden terugkeren? Op de video stonden naar verluidt instructies voor piloten van een Boeing 747. Het duurt jaren voor je zo'n toestel fatsoenlijk kunt besturen. Het is dan ook al te gek om kort voor je aan boord stapt nog gauw even een video te bekijken. In de bagage van terrorist Mohammed Atta, een Egyptenaar die omschreven wordt als een spilfiguur, werd volgens de FBI een handgeschreven tekst van vijf pagina's aangetroffen die onder meer zijn testament omvatte. Dat testament, dat hij reeds in 1996 zou hebben neergepend, staat - no surprise - lekker bol van fundamentalistische volzinnen. Zo mogen er geen vrouwen aanwezig zijn bij zijn begrafenis en ze mogen ook nooit zijn graf bezoeken. Begrafenis? Graf? Als je van plan bent een zelfmoordaanslag te plegen waarbij je lichaam zal worden verteerd door een vuurbol? Of had hij in 1996 nog geen weet van de concrete terreurplannen, ondanks het feit dat leden van de groep lange tijd vlieglessen hebben gevolgd? Was hij zijn testament vergeten te updaten, hoewel hij daar alle tijd voor had? En waarom dat testament meenemen in je koffer op de dag dat je een vliegtuig zult kapen en laten crashen op het WTC? Handig is wel dat die koffer per abuis niet belandde in de laadruimte van het vliegtuig dat Atta zou kapen. Anders was ook dit "bewijsmateriaal" verloren gegaan. Of hoe het geluk soms in een klein hoekje ligt... Vreemd is ook dat hij zijn laatste wilsbeschikking niet heeft afgegeven aan een vertrouwenspersoon die dan moest toezien op de uitvoering ervan. Waarom een handgeschreven testament met je willen meenemen in de vuurdood? Het klinkt al even gek als het "toevallig" verloren gaan van zijn bagage en de ontdekking ervan door de FBI. In de vijf pagina's tellende pennevrucht van Mohammed Atta staan ook aanwijzingen voor zijn teamgenoten. "Controleer al uw spullen - uw bagage, uw kleren, uw messen, uw testament, uw identiteitskaart,..." Wederom : wat een slordige jongens toch, die moslims. Rondzeulen met schriftelijke bewijsstukken i.v.m. je terreurplannen. Voorzichtig is anders. Aan het begin van Atta's handgeschreven document staat te lezen : "In de naam van God, mezelf en mijn familie..." Het is totaal ondenkbaar dat een vrome moslim, hoe geschift ook, zichzelf of zijn familie zou betrekken in zo'n gebed. Logisch gezien had hij na de vermelding van God meteen diens profeet Mohammed ter sprake moeten brengen. "De tijd van plezier en ledigheid is voorbij", schrijft Atta verder. Plezier en ledigheid zijn voor radicale moslims nochtans uit den boze. Hadden degenen die bereid waren te sterven voor hun geloof dan misschien gezondigd tegen dat geloof? Waarom spoort Atta ook zijn makkers ertoe aan het ochtendgebed op te zeggen en waarom begint hij stukken uit dat gebed te citeren? Mag je van vrome moslims dan niet verwachten dat ze dat ochtendgebed spontààn zullen plegen, en dat ze de tekst ervan onderhand al wel uit het hoofd kennen? Een christen die zijn geloofsgenoten ertoe aanspoort het onze-vader op te zeggen, zal het toch ook niet eerst voorlezen, voor het geval ze het vergeten zouden zijn? In Atta's tekst lezen we verder : "Gehoorzaam God, zijn boodschapper en vecht niet onder elkaar, wanneer je je zwak voelt worden... Iederéén haat de dood, is bang van de dood..." Gek, maar een moslimfundamentalist wordt precies geleerd om NIET bang te zijn van de dood. Voor hem is de dood immers het begin van een nieuw leven in het paradijs. Hij vindt het een hele eer om voor Allah te mogen sterven en kijkt ernaar uit. In een woning in New York trof de politie bovendien afscheidsbrieven van terroristen aan, gericht aan hun families. Waarom werden deze brieven niet verstuurd naar de bestemmelingen? Waren de postzegels op? Of dachten de terroristen dat de Amerikaanse politie wel zo attent zou zijn om hun ultieme epistels zélf te bezorgen aan hun families? Waarom bleef ook dit expliciet bewijsmateriaal daar open en bloot liggen? De terroristen die twee vliegtuigen tegen de torens van het World Trade Center deden crashen, waren zelfs zo goed om ook dààr sporen na te laten. De identiteitskaart van één van hen werd - o wonder - niet alleen niet verteerd door de vuurbol van pakweg 800° C ontstaan door de ontploffing, ze werd bovendien vlot teruggevonden tussen zowat 1,4 miljoen ton brokstukken... Tja, ook dat kan. Is Amerika immers niet het land van de onbegrensde mogelijkheden? Nog méér straffe koffie. Niet alleen het Witte Huis, maar ook de Air Force One, het presidentiële vliegtuig, dat zich op het moment van de aanslagen in Florida bevond, was volgens de Amerikaanse vice-president Dick Cheney een volgend doelwit van de terroristen. Die zouden zelfs toegang hebben gehad tot de geheime codes en informatie over het presidentiële vliegtuig. Mocht dat inderdààd zo zijn, dan betekent dat zonder meer dat de terroristen banden hadden met de meest geheime niveaus van de Amerikaanse regering. Die codes zijn immers top-secret. Kletst Cheney dan maar wat uit zijn nek? Waarom strooit hij dat verhaal rond? De Air Force One is bovendien het best beveiligde vliegtuig ter wereld, volgestouwd met elektronische apparatuur en afweerwapens. Terroristen die dàt willen aanvallen met een ongewapend passagiersvliegtuig moeten wel héél straffe stuntmannen zijn... Maar goed, door Bush voor te stellen als de volgende schietschijf, bereik je hoe dan ook twee dingen : als bijna-slachtoffer wekt hij meteen de sympathie op van de bevolking, en de Amerikanen krijgen ook nog eens déze gruwelijke gedachte in de maag gesplitst : bijna was hun land politiek onthoofd! Op het moment van de aanslagen bevond president Bush zich in een school in Sarasota (Florida), waar hij net aan het luisteren was naar een verhaaltje over een tamme geit, verteld door leerlingen. Toen zijn Chief of Staff, Andrew Card, hem het nieuws van de dubbele aanslag op het WTC in het oor kwam fluisteren, keek Bush heel even sip, maar bleef daarna doodgemoedereerd verder luisteren naar het verhaaltje over de geit... (Sarasota Herald-Tribune 12-09-2001; Associated Press 12-09-2001). Hij vond het niet eens nodig zich wat uitvoeriger te laten informeren. En hij vond het al helemààl overbodig meteen op te stappen en zich te gaan bezighouden met dringende staatszaken, zoals je logischerwijs zou verwachten bij een dergelijke tragedie. Louter menselijk gezien kan de non-reactie van Bush dan ook slechts op twee manieren worden verklaard : voorkennis of schrijnende desinteresse. Pas een half uur later deed hij een korte mededeling aan de pers i.v.m. de aanslagen, met een uitgestreken gezicht, zonder het minste spoortje van emotie. Alsof hij een weerpraatje maakte. Die mededeling verliep ook verdacht vlot, zonder hapering, alsof hij zijn tekst reeds had ingestudeerd. Het is geweten dat Bush junior wanneer hij voor de vuist weg spreekt, het er doorgaans niet zonder haperingen of versprekingen af brengt. Hij leek totaal niet verrast of onthutst door het immense drama dat zijn land zopas had getroffen. Wie de beeldopnamen nog eens bekijkt, zal dit meteen opvallen. De eerste tekenen van emotie kwamen er pas een paar dagen later, toen hij in het Witte Huis voor de camera's een verklaring aflegde. Hadden zijn adviseurs hem ertoe aangepord om tenminste toch de indruk te geven dat hij het zelf allemaal ook best verdrietig vond? Laten we de chronologie van die fatale ochtend nog even van naderbij bekijken. Nadat het tweede vliegtuig zich om 9u03 in de zuidelijke WTC-toren heeft geboord, bestaat er geen twijfel meer : dit is het werk van terroristen. Om 9u08 meldt de politie aan het Pentagon dat het om terreurdaden gaat (Daily News, 12 september 2001). Omstreeks dezelfde tijd wordt ook president Bush door zijn Chief of Staff op de hoogte gebracht van het gebeuren. Hij geeft geen krimp en blijft verder luisteren naar het verhaaltje over de tamme geit. Ondertussen vliegt er een derde gekaapt vliegtuig richting Washington. Pas om 9u43 zal het neerstorten op het Pentagon, dus zo'n veertig minuten na de tweede aanslag op het WTC. Dit derde toestel heeft men minstens een half uur lang gevolgd op de radar. Men had dus ruim de tijd om het uit de lucht te halen. Officieel luidt het dat daarvoor de toestemming van de president vereist is. Maar die had het te druk met het luisteren naar kinderverhaaltjes... Een spoedvergadering beleggen was blijkbaar het verste van zijn gedachten. Een totaal onbegrijpelijke houding. Het minste wat hem dan ook kan worden aangewreven, is misdadig verzuim. Er zijn al presidenten en ministers voor minder moeten aftreden. Vreemd is in ieder geval dat niemand de verantwoordelijkheid opeist voor de aanslagen, zoals doorgaans wél gebeurt bij terroristische acties. Niemand eist het vaderschap op van de moeder van alle terreurdaden... Nochtans is dit een gedroomde kans voor lui die hun naam in de geschiedenisboeken willen zien belanden. In het niet weinig snoeverige terroristenwereldje blijft het evenwel verbazingwekkend stil. Ondertussen wordt zowat heel Amerika binnenstebuiten gekeerd, in een speurtocht naar aanwijzingen. Vrijwel alle berichtgeving omtrent dat onderzoek is afkomstig van de FBI, de CIA, het Pentagon en het Witte Huis. Zowat de grootste leugenfabrieken ter wereld, zoals in de afgelopen decennia al uitvoerig is gebleken. Die officiële berichtgeving heeft alvast niet kunnen beletten dat nog heel wat vragen blijven nazinderen. Waarom heeft bijvoorbeeld niet één van de piloten van de vier gekaapte toestellen de speciale code gebruikt om de luchtvaartautoriteiten in te lichten over de kaping? Dat is nochtans een standaard-procedure in dergelijke gevallen. Waarom kon het vliegtuig dat zich op het Pentagon stortte zo dicht tot het Witte Huis naderen, zonder dat de luchtafweer in werking trad? De aanval op het Pentagon gebeurde nochtans geruime tijd nadat twee andere vliegtuigen zich in de WTC-torens hadden geboord en luchtverkeersleiders de inlichtingendienst FAA hadden gewaarschuwd dat een ander gekaapt vliegtuig koers zette naar Washington. Zowel het Pentagon, het Witte Huis als Capitol Hill zijn "restricted airspace". Er zijn permanent legerpiloten stand-by die in 60 seconden kunnen opstijgen met hun gevechtsvliegtuig om "vijandelijke" toestellen uit de lucht te halen. Waarom kwam niemand in actie? Uit interviews met overlevenden van de WTC-aanslagen blijkt dat de New York Transit Authority de mensen die de eerste getroffen WTC-toren verlieten op het hart heeft gedrukt dat alles veilig was. Zo vertelde een vrouw die van de 105e verdieping naar beneden ging, dat velen terug naar hun kantoor gingen toen ze dat geruststellende nieuws hoorden... In Time Magazine wordt een getuige geciteerd die zegt dat "men" moest geweten hebben dat er iets op til was, want al een week lang waren er bijna dagelijks evacuatie-oefeningen geweest. Op sommige persfoto's van na de crash zie je kantoormensen de trappen afdalen, terwijl brandweerlieden zich naar boven haasten. Op die foto's is duidelijk te zien dat er hoegenaamd geen sprake was van paniek, dat de evacuatie zelfs rustig verliep. In een interview met de Jerusalem Post, een paar minuten na het instorten van de eerste WTC-toren, verklaarde Aaron Swirski, een van de architecten van het World Trade Center dat de torens zo waren ontworpen dat ze bestand moesten zijn tegen een vliegtuigcrash. Hij zei stomverbaasd te zijn dat ze tóch waren ingestort. De torens waren immers gebouwd in "buisvorm", zodat als er een gat zou ontstaan in de constructie, de rest overeind zou blijven. Zelfs de bomontploffing in 1993, die zware schade aanrichtte aan de basis van het WTC, had, precies dankzij dit bouwconcept, niet geleid tot een instorting. Tijdens een recente conferentie in Frankfurt, over de problematiek van terreuraanslagen op hoge gebouwen, verklaarde Lee Robertson, de bouwkundig ingenieur die toezicht hield op de bouw van het WTC, dat de torens bestand waren tegen de inslag van een Boeing 707. Van Romero, de voormalige directeur van het Energetic Materials Research and Testing Center, dat o.a. de effecten van explosies op gebouwen en vliegtuigen onderzoekt, zei dat het instorten van de WTC-torens sterk leek op de gecontroleerde implosies waarmee men oude gebouwen opruimt. De instorting zag er volgens hem te "methodisch" uit om het gevolg te kunnen zijn van een vliegtuigcrash. Nog steeds volgens Romero kun je zo'n gebouw laten instorten door op strategische punten relatief kleine hoeveelheden explosieven tot ontploffing te brengen. Volgens hem is het trouwens een klassieke truc van terroristen om eerst voor een "afleidingsmaneuver" te zorgen, een eerste explosie, die de hulpdiensten naar de getroffen plek lokt, waarna dan een tweede explosie volgt. Indien dit scenario ook hier werd toegepast, aldus Romero, dan dienden de twee inslaande vliegtuigen slechts als afleiding. Vlucht 11 boorde zich recht in de Noordertoren van het WTC, waarbij de nog grotendeels volle brandstoftanks IN het gebouw ontploften. Vlucht 175 boorde zich in de Zuidertoren, maar minder precies, door de bocht die het toestel in laatste instantie nog maakte. Het toestel raakte niet het midden van de toren, maar een hoek, waardoor een groot deel van de brandstof BUITEN ontplofte, in een grote vuurbol. Hoewel er dus binnen in de Zuidertoren veel minder brandstof tot ontploffing kwam, was het niettemin deze toren die het eerst instortte. De gigantische stalen pijlers van de WTC-torens waren afkomstig uit Japan. Geen enkele Amerikaanse staalfabriek kon immers pijlers van een dergelijke omvang maken. De officiële versie luidt dat die boomdikke pijlers gesmolten zijn door de hitte van de brand. Mocht dat inderdaad zo zijn, dan zou de Noordertoren als eerste moeten zijn ingestort. De brand was daar niet alleen twintig minuten eerder ontstaan, maar was ook al uitgebreid naar verschillende verdiepingen. De brand in de Zuidertoren was stukken geringer en beperkter van omvang. De ontwerper van het WTC had in een interview in 1998 trouwens nog verklaard dat de structuur bestand was tegen temperaturen van ruim 1.100° C. Konden die branden dan écht de oorzaak zijn van de instortingen? Bij de inslag van de vliegtuigen raakte de brandstof in enkele seconden opgestookt. Enkel op de plaats waar er een opening was in het gebouw (en er dus contact was met de buitenlucht) kon het vuur intens genoeg zijn om de dikke stalen pijlers te doen smelten. Een instorting van de torens kon alleen maar indien de stalen pijlers op verschillende niveaus en gedurende langere tijd blootgesteld waren aan extreem hoge temperaturen. Dat was hier niet het geval. De inslag had ook geen groot effect op de structurele stevigheid van de torens. Mensen die slechts een paar verdiepingen lager zaten, hadden bij de impact slechts een lichte trilling waargenomen. De torens waren zo flexibel van opbouw dat bij sterke wind de mensen op de bovenste verdiepingen soms last hadden van "zeeziekte", door het meebuigen van de torens. BBC-correspondent Stevan Evans, die kon ontsnappen uit het World Trade Center, verklaarde meteen na het instorten, terwijl hij live commentaar gaf : "Er was een veel grotere ontploffing beneden. Ik weet echt niet wat dat veroorzaakt heeft!" Een reddingswerker getuigde op zijn beurt hoe hij een geweldige knal hoorde net voor het gebouw instortte. De 51-jarige brandweerman Louie Cacchili, die ingedeeld is bij Engine 47 (Harlem), verklaarde de dag na de aanslagen dat hij als een van de eersten aankwam in de Zuidertoren, waar het tweede vliegtuig zopas was tegenaan gevlogen. Met de lift bracht hij telkens nieuwe brandweerlui naar de 24e verdieping, om van daaruit mensen te evacueren. "De laatste keer dat we naar boven trokken, ontplofte er een bom. Volgens ons waren er bommen geplaatst in het gebouw." De dag na de aanslagen verklaarde een officier van het NYFD (brandweerkorps van New York) die belast is met onderzoek naar brandstichtingen, dat er inderdaad bommen moeten zijn gebruikt om de WTC-torens neer te halen. Toen de eerste live-interviews werden gemaakt met mensen die stonden te kijken naar de brandende gebouwen, kon je een commentator aan een van hen horen vragen : "Wat heb je gehoord, zeg je? 'Pop-pop-pop' en daarna zag je glas wegvliegen uit het gebouw, dat pas DAARNA begon in te storten?" Het glas dat wegvloog, vloog van onder naar boven, en niet van boven naar onder... Dat kon enkel veroorzaakt worden door een ontploffing binnenin. Op de live-beelden die CNN maakte van de WTC-ramp is duidelijk te zien hoe uit gebouw nr. 7 van het WTC-complex plots een gigantische rookwolk opduikt, terwijl de brandende Noordertoren (een eind daarvandaan) nog niet is ingestort. Gezien de snelheid waarmee die rookwolk uit het gebouw komt, moet er een grote ontploffing hebben plaatsgevonden IN dat gebouw. Na het instorten van de twee torens was ook gebouw nr. 7 volledig vernield, tot op de grond zelfs, en dit terwijl van gebouw nr. 6, dat TUSSEN de Noordertoren en gebouw nr. 7 in lag, nog grote delen rechtstonden. Gebouw nr. 6, de buur van de Noordertoren, werd beschadigd door het recht naar beneden vallend puin van die toren, maar is lang niet tot op de grond vernield, zoals gebouw nr. 7. De vernieling van dit laatste kan gewoon niet veroorzaakt zijn door neervallend puin van de Noordertoren, want dat stortte recht naar beneden. Het puin kon dus niet OVER gebouw nr. 6 HEEN op gebouw nr. 7 zijn gevallen. De enige mogelijke verklaring is dan ook dat gebouw nr. 7 vernield werd door een reusachtige ontploffing binnenin. Vraag : wat is er in dat gebouw ontploft zónder dat daar brand was uitgebroken of iets anders was fout gegaan? Tot slot, het waren de Rockefellers die in 1966 besloten tot de bouw van het World Trade Center, dat in 1973 zijn deuren opende. Op 23 juli jongstleden - zeven weken vóór de aanslagen - werd het complex voor het eerst in zijn geschiedenis van de hand gedaan, en wel voor zo'n 145 miljard frank. Toeval? Of een perfecte timing? Pikant detail : toen de Rockefellers hun olie-imperium nog volop uitbouwden, waren ze niet te beroerd om sommige van hun eigen (verouderde) gebouwen te laten ontploffen, om dan de schuld in de schoenen van hun concurrenten te schuiven... Hoewel dus nog heel wat vragen onbeantwoord blijven, staat toch één ding vast : wie de aanslagen ook heeft gepleegd, hij had duidelijk de bedoeling een dusdanig extreme situatie te scheppen dat plots véél mogelijk werd. Wat ons meteen tot de vraag brengt : à qui profite le crime? Wie heeft hier iets bij te winnen? Om dat te achterhalen, moeten we oog hebben voor wat er uit de bus komt nà de aanslagen. Wie krijgt nu wat in de schoot geworpen? Of in het kamp van de moslims iemand baat heeft bij de aanslagen, is nog maar de vraag. Een terreuraanslag kan een of ander fundamentalistisch kopstuk de kans bieden zijn imago wat op te vijzelen, door de spierballen te laten rollen. Zo zou hij zijn machtspositie kunnen versterken in het wereldje van de moslimextremisten. Maar het blijft oorverdovend stil. Niemand wil de aanslagen in Amerika op zijn naam schrijven. Het is bovendien al helemààl de vraag welke van de gekende islamitische terroristengroepen de organisatorische middelen in huis had om zo'n grootschalige terreuractie op te zetten, en dan nog wel op Amerikaans grondgebied, in het hol van de leeuw. Er rest nog één hypothese : iemand in de moslimwereld rekent erop dat de aanslagen zullen leiden tot een escalatie van geweld, met als uiteindelijk resultaat een grootschalig conflict tussen het Westen en de Islam. Om zichzelf dan aan het hoofd te plaatsen van de moslimstrijders? Een zware gok, met niet te overziene consequenties. Die potentiële pokerspeler is vooralsnog niet gekend, of het zou Osama bin Laden zélf moeten zijn, ondanks het feit dat hij de verantwoordelijkheid voor de aanslagen blijft ontkennen. Over naar het andere kamp, het Westen. Wie heeft dààr iets te winnen bij de terreuraanslagen van 11 september en het angstklimaat dat eruit voortvloeit? Er komen alvast meer middelen voor het Amerikaanse leger en de Amerikaanse geheime diensten. Dit laaste impliceert meer overheidsgreep op het privé-leven van de Amerikanen. Zo heeft president Bush een "High Office of Homeland Security" uit de grond gestampt, een nieuwe veiligheidsorganisatie die wellicht grotendeels zal ontsnappen aan democratische controle. Bush kreeg van het Congres bovendien zo'n 40 miljard dollar in de schoot geworpen die hij nu naar eigen goeddunken mag besteden. Verder geeft de Amerikaanse Senaat de FBI de toestemming voor spionage op internet. Weldra zullen FBI-agenten zonder gerechtelijke toestemming internetgebruikers mogen bespioneren. Er komen ook meer bevoegdheden voor de Amerikaanse politiediensten om telefoons af te luisteren. De regels waaraan de CIA thans gebonden is, zullen wellicht op hun beurt flink versoepeld worden. Slechts één week na de aanslagen schotelde president Bush het Amerikaanse Congres al een nieuw wetsontwerp voor dat voorziet in een heel pakket maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en het versterken van het veiligheidssysteem. Normaal duurt het màànden eer zo'n ontwerp in kannen en kruiken is. Of stond het ontwerp van Bush misschien al op papier vóór de aanslagen? Heel wat maatregelen hebben trouwens geen rechtstreeks verband met de bestrijding van het terrorisme, maar stonden toevallig reeds lang op het verlanglijstje van de Amerikaanse bureaucraten. Hoe dan ook, de vrijheid van de Amerikaanse burger krijgt een flinke knauw. Bush had zich in een paar maanden tijd niet enkel in het buitenland, maar ook in eigen land nogal onpopulair gemaakt met een aantal dubieuze beslissingen, zoals het lanceren van een nieuwe wapenwedloop, dit keer in de ruimte, het flagrant negeren van de akkoorden van Kyoto inzake het klimaat, en het weglopen op de Wereldconferentie tegen Racisme in het Zuid-Afrikaanse Durban. Dit alles verdwijnt nu naar de achtergrond. Israël kreeg steeds meer internationale kritiek te slikken wegens zijn onverzoenlijke houding tegenover de Palestijnen. Op de conferentie in Durban werd Israël door zo'n drieduizend niet-gouvernementele organisaties gehekeld als zijnde een "racistische apartheidsstaat". De joodse delegatie stapte woedend op, gevolgd door de Amerikaanse. Tussen haakjes : elke dag vestigen zich gemiddeld een dertigtal nieuwe joodse kolonisten op Palestijnse bodem. Elk jaar wordt zo'n 37 km² extra Palestijns grondgebied ingepalmd. Na de aanslagen maakte de publieke opinie een bocht van 180 graden. Nu worden de Arabische landen met de vinger gewezen en is er volop begrip voor Israël, dat eveneens geconfronteerd wordt met het moslimterrorisme (na het zélf te hebben uitgelokt). Ook de Israëlische apartheidspolitiek verdwijnt nu grotendeels naar de achtergrond. Ondertussen scharen zo goed als alle Amerikanen zich achter hun president, die duizelingwekkend hoog scoort in de opiniepeilingen. Wie niet achter hem staat, wordt zonder meer beschouwd als een landverrader. Zo heeft het Democratische Congreslid Barbara Lee nu politiebescherming nodig nadat ze als enige tegen het gebruik van militair geweld had gestemd als vergelding voor de aanslagen. De Amerikaanse wapenindustrie zal bij een oorlog volop de kassa horen rinkelen, terwijl de grote westerse oliemaatschappijen bij een crisis in het Midden-Oosten hun winsten fors zullen zien stijgen. De toekomst van deze twee grote industrietakken ziet er alleszins rooskleurig uit, nu het duo Amerika-Groot-Brittannië geheime plannen smeedt voor een tien jaar durende oorlog tegen het terrorisme. De operatie krijgt alvast de naam Noble Eagle mee. Mijn kind, schoon kind. Het fel gecontesteerde ruimteschild zal nu wellicht probleemloos het groen licht krijgen van het Amerikaanse Congres indien president Bush het argument van de "nationale veiligheid" bespeelt. Dat ruimteschild speelt een sleutelrol in de toekomstplannen van de Amerikaanse militaire strategen. Het US Space Command, zeg maar de ruimtemacht, moet op termijn uitgroeien tot de vierde pijler van de militaire branche, naast de landmacht, de luchtmacht en de zeemacht. In het document "Vision for 2020" van datzelfde Space Command staat te lezen: "Wie de ruimte beheerst, beheerst de wereld." En verder : "bescherming van belangen en investeringen vanuit de ruimte." Het zullen vast niet de investeringen van de man in de straat zijn die men hier voor ogen heeft... Met de nieuwe ruimtewapens komt de Amerikaanse alleenheerschappij meteen weer een flinke stap dichterbij. Het fameuze ruimteschild is in werkelijkheid immers een offensief systeem met krachtige laserwapens die nog volop in ontwikkeling zijn. Het ontwerp van die laserwapens is onder meer toevertrouwd aan de afdeling Electrical and Computer Engineering van de Universiteit van New Mexico. Indien alles goed gaat, zouden zo'n 20 à 30 van die laserwapens een plaats krijgen in de ruimte, van waaruit ze de hele aardbol zullen bestrijken. Hoewel het dus om een offensief systeem gaat, spreekt de Amerikaanse regering liever van een "defensieschild". Zoiets krijg je nu eenmaal beter verkocht aan de publieke opinie. Na de aanslagen valt het luidkeels protest van de anti-globalisten grotendeels stil. De Wereld Handelsorganisatie, die op zijn agenda o.a. de privatisering van de gezondheidszorg en het onderwijs heeft staan, kan nu in alle rust voortwerken aan haar plannen om van de wereld één groot pretpark voor multinationals te maken. Na de drama's in New York en Washington voelt niemand zich nog geroepen om op straat te komen en zijn protest uit te schreeuwen tegen het economisch imperialisme van het Westen. En dan nog deze uitsmijter : ruim een week vóór de aanslagen in New York en Washington, maakte de Amerikaanse journalist Sherman Skolnick via zijn website bekend dat verschillende buitenlandse tv-zenders documentaires aan het inblikken waren die de familie Bush in een bijzonder slecht daglicht zouden plaatsen, en dan vooral George Bush senior, George W. Bush junior (de huidige president) en diens broer Jeb, de gouverneur van de staat Florida. Zo zou onder meer worden onthuld hoe de familie Bush 40 miljoen dollar aan drugsgeld zou hebben aangewend om Democraten in Zuid-Florida om te kopen, zodat ze hun eis tot het hertellen van de stemmen aldaar zouden laten vallen, nog vóór het Amerikaanse Hooggerechtshof daarover een uitspraak deed. Het drugsgeld was naar verluidt afkomstig van Carlos Lehder, een zakenpartner van de familie Bush en medestichter van het Colombiaanse Medellin-drugskartel. Eén ding is alvast intrigerend : de terreuracties kregen tegen alle logica in prompt het etiket "oorlogsdaden" opgekleefd. En iemand wou ook per se de hele NATO betrekken bij het hele gebeuren, door artikel 5 van het NATO-handvest er met de haren bij te slepen. Een oorlog dus. En wel een "nieuw soort oorlog". En bovendien een die wel eens een jaar of tien zou kunnen duren, aldus Bush en vrienden. De vijand van dienst is dit keer het "internationaal terrorisme". Afgezien van de vraag hoe je "terrorisme" nu juist moet definiëren, betekent "internationaal" alvast dat het front zich zo'n beetje overal ter wereld zal bevinden. De NATO zal nu meteen voluit kunnen worden uitgespeeld als een internationale politiemacht. Dat dit nu net een hoofdpunt van haar verborgen agenda is, is vanzelfsprekend louter toeval. Een eerste precedent hiertoe werd reeds geschapen tijdens de Kosovo-crisis, toen de NATO buiten haar grenzen trad en zonder het minste UNO-mandaat een oorlog ontketende tegen Servië. In niet mis te verstane bewoordingen worden nu niet alleen de "terroristische organisaties" geviseerd, maar ook alle staten die hen steun verlenen. Het lijstje met "verdachte" staten wordt aangevoerd door Irak, Iran, Cuba, Libië, Noord-Korea, Soedan en Syrië. Al deze staten hebben twee dingen gemeen : ze leven reeds lang op gespannen voet met de Verenigde Staten, en ze hebben géén bindingen met Osama bin Laden. Staten die wél bindingen hebben met hem, zoals Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Pakistan, komen vreemd genoeg niét voor op het schurkenlijstje. Maar goed, dat zijn dan ook trouwe bondgenoten van de V.S., en vrienden moet je nu ook weer niet àl te zeer op de vingers kijken. Zo wordt gemakshalve voorbijgegaan aan het feit dat Saoedi-Arabië de belangrijkste verspreider is van het door Bush & Co zo verfoeide moslimradicalisme. Op olie na is het fundamentalisme het belangrijkste exportproduct van de Saoedi's. Zo hebben ze de afgelopen jaren zestienhonderd moskeeën gebouwd in het buitenland, terwijl er in de koning Fahd-drukkerij jaarlijks dertig miljoen korans in twintig verschillende talen van de pers rollen. De Saoedi's zijn ook reeds lang trouwe sponsors van een hele reeks fundamentalistische organisaties, óók van de Taliban, óók van de Libanese terreurgroep Hezbollah en de Palestijnse organisaties Hamas en Islamitische Jihad. Het Saoedische koninkrijk is trouwens de oudste en machtigste fundamentalistische staat in het Midden-Oosten. De sharia (de religieuze en maatschappelijke wetgeving die ontleend is aan de koran) heeft er dezelfde status als bij ons de grondwet. Vorig jaar werden er nog 123 mensen onthoofd. Politieke partijen en vakbonden zijn er verboden. Deze "modelstaat" wordt nu door Washington de hand boven het hoofd gehouden, en wel om een heel simpele reden : olie. Het lijstje met "staten die terroristische organisaties steunen" wordt dus wel een heel selectief lijstje. Of je naam erop voorkomt, hangt in de eerste plaats af van de mate waarin je de westerse belangen dient. Trouwens, indien de Amerikaanse regering haar eigen logica objectief toepast, zou ze nu ook moeten optreden tegen... de Verenigde Staten. Wat terreur en doodslag betreft, heeft dit land immers zélf al een aardig palmares bijeengesprokkeld. Het aantal terroristen en leden van doodseskaders dat de Amerikaanse inlichtingendienst CIA de voorbije halve eeuw zowat overal ter wereld heeft gefinancierd, opgeleid en bewapend, zou je vast niet de kost willen geven. Om dan nog te zwijgen van de indrukwekkende rij militaire interventies her en der, ter vrijwaring van de "democratie", de "mensenrechten", de "vrijheid",... Een kleine greep uit het rijke aanbod : In 150 jaar tijd zijn de V.S. liefst 15 maal militair tussenbeide gekomen in Panama. In 1912 was dat bijvoorbeeld om de verkiezingen te manipuleren. In 1925 om een staking te breken. In 1964 om Panama City te bezetten. Toen de Panamese leider Noriega (sinds lang een Amerikaanse marionet) niet meer helemaal naar de pijpen van Washington danste, besloot president George Bush senior hem uit de weg te ruimen. Op 20 december 1989 gaf hij het Amerikaanse leger het bevel Panama binnen te vallen. Officieel doel : Noriega in de kraag vatten wegens zijn betrokkenheid bij de drugshandel, Amerikaanse levens beschermen, de Noriega-dictatuur omverwerpen om de democratie in Panama te herstellen, en de vrije doorgang door het Panamakanaal verzekeren. Resultaat : duizenden onschuldige Panamese burgers komen om bij de Amerikaanse bombardementen en infanterie-aanvallen. Hoeveel precies is niet bekend, want het Amerikaanse leger heeft de meesten weggemoffeld in massagraven. Om Noriega zwart te maken, worden thema's bespeeld die erg gevoelig liggen in de Amerikaanse publieke opinie : nazisme, drugs en seksuele perversie. Zo zou Noriega zich in het gezelschap van een prostituee hebben bevonden op het moment dat Amerikaanse soldaten hem bij de lurven pakten, hij zou altijd rood ondergoed hebben gedragen, op zijn bureau stond een foto van Hitler en in zijn laatste verblijfplaats werd "wit poeder" gevonden, drugs dus (later bleek het gewoon om maïspoeder te gaan). Jarenlang had Washington de Noriega-dictatuur gesteund en was de drugshandel absoluut geen doorn in de Amerikaanse ogen (de CIA is trouwens zélf al decennialang actief betrokken bij de internationale drugshandel). Pas toen Noriega zich wat al te onafhankelijk begon op stellen, werd hij plots een slechterik die uit de weg moest worden geruimd, "in het belang van de democratie". Met massaal veel geld zorgde Washington er vervolgens voor dat zijn nieuwe stroman, Endara, verkozen werd tot president. Leuk detail : diezelfde Endara had zich in 1986 nog verzet tegen een wet die een einde moest maken aan het witwassen van drugsgeld. Hij was ook al 25 jaar de advocaat van Carlos Eleta, een belangrijke Panamese zakenman die betrokken was bij de drugshandel. De nieuwe vice-president, Guillermo Ford, was dan weer mede-eigenaar van een bank die gebruikt werd door het drugskartel van Medellin. Wat het "herstel van de democratie" betreft, dat liet niet lang op zich wachten : president Endara ontsloeg 10.000 ambtenaren (op een totale bevolking van zo'n 2 miljoen inwoners) en legde een betogingsverbod op voor alle werknemers van de openbare diensten. Nog geen twee jaar later was de werkloosheid verdubbeld en was het aantal armen gestegen van 33% naar bijna 50%. Het leger van Guatemala heeft - met de politieke, financiële en militaire steun van Washington - ook flink zijn duit in het zakje gedaan wat mensenrechten betreft. Eind jaren '70 en begin jaren '80 voerde het een brutale oorlog tegen alles wat ook maar enigszins naar links rook. Resultaat : 200.000 doden, inclusief de genocide op de Maya-indianen, die verdacht werden van "linkse sympathieën". Terwijl het Guatemalteekse leger bezig was met het vernielen van zo'n 600 indianendorpen in de hooglanden, veegde de Amerikaanse president Ronald Reagan hardnekkig alle rapporten van mensenrechtenorganisaties over de slachtingen van tafel. Na een ontmoeting met de Guatemalteekse dictator generaal Rios Montt, op 4 december 1982, verklaarde hij zelfs dat Montt "de democratie geheel toegewijd" was. Toen de door Washington gefinancierde, bewapende en opgeleide Contra-rebellen al evenzeer als beesten te keer gingen in Nicaragua, waar een linkse regering aan de macht was, wuifde Reagan wéér alle kritiek weg en noemde hij hen zelfs de "morele evenknieën van onze Founding Fathers". De Contra's liepen meestal het Sandinistische leger uit de weg, om zich te keren tegen "zachte doelwitten", zoals gezondheidscentra en landbouwersgemeenschappen. De Nicaraguaanse burgers leefden jarenlang in een klimaat van terreur, als gevolg van het grootschalig moorden en verkrachten. Alles samen brachten de Contra's in tien jaar tijd minstens 30.000 onschuldige burgers om het leven en richtten ze voor honderden miljarden frank schade aan. Voor hun financiering werkten de Contra's samen met de CIA in de drugshandel. Het zwarte geld van die CIA-operatie werd witgewassen in de Bank of Credit and Commerce International (BCCI), die gecontroleerd wordt door de Rothschilds. Toen generaal Soeharto in 1965 via een staatsgreep aan de macht kwam in Indonesië, gebeurde dat met de volle steun van Washington. Reden : de Indonesische president Soekarno was zich onafhankelijker beginnen op te stellen van de V.S. en had gekozen voor een beleid dat de arme boeren ten goede zou komen. Dat zinde Washington niet. Indonesië is niet voor niks een land met een strategische ligging dat bovendien bulkt van de natuurlijke rijkdommen. Volgens Henry Kissinger was Indonesië "besmet geraakt door het virus van het onafhankelijk nationalisme". Generaal Soeharto kreeg van Washington dan ook de opdracht het land te zuiveren van de "communisten". In enkele maanden tijd werden zo'n half miljoen mensen, vooral landloze boeren, vermoord. Het Westen juichte en prees Soeharto voor zijn "gematigdheid". De toenmalige Amerikaanse minister van defensie Robert McNamara liet het Amerikaanse Congres weten dat de steun die de Indonesische militairen was geboden nu "zijn vruchten afwierp". Sindsdien is Washington de Indonesische machthebbers blijven steunen, met o.a. wapens, de opleiding van Indonesische soldaten en gezamenlijke militaire maneuvers. Toen Indonesië in december 1975 Oost-Timor binnenviel en het land annexeerde, gebeurde dat met de diplomatieke en militaire steun van Washington. Zo'n 200.000 Oost-Timorezen werden afgeslacht, en nog eens 300.000 anderen werden gedeporteerd. De sancties waar de V.S. al ruim tien jaar Irak economisch mee wurgen, hebben al het leven gekost aan zo'n 1 miljoen mensen, van wie de helft kinderen, o.a. door gebrek aan geneesmiddelen en zuiver water (de Britse en Amerikaanse luchtmachten hebben immers tal van waterputten vernield). Toen de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright op 12 mei 1996 in het programma "60 Minutes" gevraagd werd of ze de dood van een half miljoen Iraakse kinderen dan niet verschrikkelijk vond, antwoordde ze : "This is a very hard choice, but we think the price is worth it." Met andere woorden : pech voor die kinderen, maar een "goed" buitenlands beleid kost nu eenmaal mensenlevens. On ne fait pas d'omelettes sans casser des œufs. De lijst is nog lang niet ten einde. Maar ook voor de eigen bevolking heeft Washington bitter weinig respect. In de jaren '40 werden zo'n 60.000 Amerikaanse militairen gebruikt als proefkonijnen voor experimenten met mosterdgas en lewisiet (een blaartrekkend oorlogsgas). De meesten van hen werden niet ingelicht over de aard van de experimenten. Ook van een medische follow-up achteraf was hoegenaamd geen sprake. Het was hen bovendien verboden over deze experimenten te praten met anderen, inclusief met hun familie of huisarts. Loslippigheid werd bestraft met opsluiting in de gevangenis van Fort Leavenworth. Decennialang ontkende het Pentagon dat die experimenten hadden plaatsgevonden, hoewel veel van de militaire proefkonijnen aan ernstige ziekteverschijnselen leden. Amerikaanse militairen werden ook gebruikt bij experimenten met biologische wapens, radioactieve straling, gedragswijziging (o.a. hersenspoeling m.b.v. LSD), blootstelling aan dioxine en meer van dat fraais. Alles samen gaat het om honderdduizenden Amerikanen, die zelden een andere keuze hadden of ingelicht werden, en al even zelden konden rekenen op medische verzorging na afloop van de experimenten. Dat dit alles gebeurde "in het nationaal belang" behoeft geen betoog. De Amerikaanse machthebbers vinden steeds de juiste woorden als het erom gaat hun misdaden te verdoezelen. Diezelfde machthebbers trekken nu als witte ridders ten strijde tegen het "monster" van het terrorisme, ter verdediging van de westerse beschaving, de vrijheid, de democratie,... Het eerste doelwit in hun "nieuwe oorlog" is alvast Afghanistan, een land in Centraal-Azië. Een regio waar de NATO - wéér toevallig - allang een oogje op heeft. De natuurlijke rijkdommen van dit gebied (o.a. olie en aardgas) zijn immers zonder meer fabelachtig. In september 2000 wees Yvan Grosjean in het tijdschrift Vrede erop hoe de NATO het laatste decennium blijk heeft gegeven van een onstuitbare "Drang nach Osten". Het is misschien niet overbodig zich af te vragen waarom een "defensie-organisatie" zo gebrand is op uitbreiding naar het oosten, terwijl ze in feite geen echte vijand meer heeft en haar bestaan als dusdanig in vraag kan worden gesteld... Zo lonkt de NATO heel opvallend naar een aantal zuidelijke ex-Sovjetrepublieken. In de ex-Sovjet-Unie is momenteel volop een kristallisering aan de gang tussen twee tegenstrijdige polen : voor of tegen Rusland, ofwel : voor of tegen de NATO. Wit-Rusland, Armenië en Kirgizië scharen zich voorlopig nog aan de zijde van de Russen. Georgië, de Oekraïne, Azerbeidzjan en Moldavië hebben zich verenigd in de GUAM-groep (opgericht in april 1999, te Washington), die aan het handje van het Westen loopt. Zo worden de banden tussen de NATO en de Oekraïne steeds nauwer aangehaald, met gezamenlijke leger- en vlootmaneuvers die altijd maar grootschaliger worden en steeds bedenkelijker thema's krijgen (zoals bv. het verdedigen van de Krim tegen Russische aanspraken). Georgië streeft naar eigen zeggen dan weer naar "volwaardig NATO-lidmaatschap tegen 2005". De hoofdprooi waar de NATO evenwel op aast, is de aardolie uit de Kaspische regio. Verder wordt ook gemikt op het reusachtige Kazakstan, met zijn immense natuurlijke rijkdommen. De Kazakse olievoorraden hebben een "strategische" waarde, omdat ze zelfs die van Saoedi-Arabië zouden overtreffen. Hun uitbating is nu al grotendeels in handen van westerse oliemaatschappijen. In 1997 wond de Amerikaanse onderminister van Energie William Ramsay er alvast geen doekjes om : "De Kaspische olie is van cruciaal belang voor de energiebalans in de wereld in de komende 25 jaar. De olie- en gaspijpleidingen zullen samen met de autowegen, spoorwegen en glasvezelkabels, een nieuwe Zijderoute van de 21e eeuw vormen die Europa verbindt met Centraal-Azië." Nog steeds in het tijdschrift Vrede (januari 2000) waarschuwde Yvan Grosjean al : "De vredeskrachten in het Westen moeten dubbel uitkijken voor westerse pogingen om een gewapend optreden in deze regio aan onze mensen aan te praten." Een blik op de kaart maakt meteen duidelijk dat die nieuwe "route" van oost naar west via de Balkan loopt. Het was precies om de controle te verwerven over de Balkan dat Washington aanstuurde op een ontbinding van de eenheidsstaat Joegoslavië. Een opdeling in makkelijk te controleren deelstaatjes was wenselijk. Vandaar het uitlokken van de Joegoslavische burgeroorlog. Washington schakelde daarvoor zijn trouwe bondgenoot Duitsland in. De toenmalige Duitse minister van Buitenlandse Zaken Dietrich Genscher porde Slovenië en Kroatië (historische bondgenoten van Duitsland) voortdurend aan om zich af te scheiden van Joegoslavië, heel goed wetend wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Ook het Vaticaan droeg zijn steentje bij, want zo zouden twee nieuwe katholieke staten ontstaan. Toen Slovenië en Kroatië in 1991 hun onafhankelijkheid uitriepen, sloot Duitsland tijdens de onderhandelingen over het verdrag van Maastricht een deal met zijn Europese partners : het was bereid zijn sterke Mark te laten opgaan in de Europese eenheidsmunt op voorwaarde dat de andere EU-lidstaten Slovenië en Kroatië zouden erkennen als onafhankelijke staten. Meteen gingen in Joegoslavië de etnische poppen aan het dansen. De Serviërs die al generaties lang in de Krajina (een deel van Kroatië) woonden, kregen het aan de stok met de Kroaten, en al spoedig gingen in Bosnië de Kroaten, de Serviërs en de moslims met elkaar in de clinch. De rest van het verhaal kennen we. Het akkoord van Dayton (1995) dat uiteindelijk vrede bracht in Bosnië, lijkt als twee druppels water op het Europese vredesakkoord van een paar jaar eerder. Men heeft het conflict bewust laten aanslepen om de diverse partijen verder uit te putten en de verbrokkeling te maximaliseren. Achter de schermen legde ene Henry Kissinger al die tijd een intense bedrijvigheid aan de dag. Zo nam hij regelmatig het vliegtuig naar Belgrado voor geheime besprekingen met de Servische leider Milosevic. Niemand minder dan François Mitterrand zelf heeft Kissinger er ooit nog van beschuldigd een van de architecten te zijn van de burgeroorlog in ex-Joegoslavië. Toen Joegoslavië finaal uiteengespat was, bleef er nog één lastige klant over : het koppige Servië. Om dit moeilijk te knechten volk op de knieën te krijgen, lokte Washington een crisis uit in het Servische deelgebied Kosovo. Het Kosovaarse bevrijdingsleger UCK, dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Madeleine Albright niet zo lang daarvoor nog had omschreven als "een bende schurken", werd nu plots aan de borst gekoesterd. Deze "vrijheidsstrijders" gingen met de steun van Washington zo lelijk te keer tegen de Serviërs in Kosovo, dat Belgrado zich gedwongen zag militair in te grijpen. Er ontstond een massale exodus van Kosovaren van Albanese afkomst, en meteen had de NATO een excuus om de Serviërs aan te pakken, "om humanitaire redenen". Bij de massale NATO-bombardementen (80.000 ton explosieven) kwam de aap pas écht uit de mouw : niet zozeer het Servische leger deelde in de klappen, maar wel de Servische economische infrastructuur. Meer dan duizend niet-militaire doelwitten werden getroffen : scholen, ziekenhuizen, boerderijen, bruggen, wegen, spoorwegen, historische en culturele monumenten, musea, fabrieken, olieraffinaderijen, enz. Duizenden burgers kwamen om, nog eens duizenden raakten gewond, en tal van anderen (vooral kinderen) liepen zware psychische trauma's op. De NATO-aanval op Servië was niet alleen een overtreding van het internationaal recht, het was ook nog eens een overtreding van het NATO-handvest zélf. De NATO gebruikte bij die aanval bovendien wapens die verboden zijn door de Conventies van Genève en Den Haag, zoals clusterbommen en munitie met verarmd uranium (met alle nefaste gevolgen voor het milieu van dien). Er werd alles samen voor meer geld aan militair tuig gedropt of ingezet dan wat volgens de UNO nodig is om alle mensen op deze planeet een menswaardig bestaan te geven. Na de bombardementen op Servië weigerde de NATO het UCK te ontwapenen, zoals nochtans gevraagd door UNO-resolutie 1244. Het UCK werd omgevormd tot een Kosovaarse Beschermingsmacht die "de vrede en de orde" moest bewaren in het thans door de NATO gecontroleerde Kosovo. Aan het hoofd van die "beschermingsmacht" plaatste de NATO de vermeende oorlogsmisdadiger Agim Ceku. Onder het toeziende oog van 40.000 NATO-soldaten begonnen de in een nieuw kleedje gestopte UCK-terroristen aan een etnische zuivering van Kosovo, waarbij 250.000 burgers die niet van etnisch-Albanese afkomst waren, werden verdreven. Toen Servië finaal door de knieën was gegaan, zwaaide Washington met dollars in ruil voor het afzetten van lastpost Milosevic. Toen meer westersgezinde politici aan het bewind kwamen in Servië, was voor de Amerikanen meteen het laatste obstakel van de baan. De heropbouw van Servië zal minstens 1.500 miljard frank kosten. Het geld zal wellicht grotendeels worden voorgeschoten door het IMF, in ruil voor de privatisering van nog door de staat gecontroleerde delen van de Servische economie. Meteen een buitenkansje voor de westerse multinationals om die voor een appel en een ei aan hun trofeeënlijst toe te voegen. Zo is er het mijnencomplex van Trepca, waar lood, zink, cadmium, goud, zilver en miljarden ton steenkool naar boven worden gehaald. Ook de olievelden in Vojvodina en de enorme bruinkoolvoorraden in Kosmet (de tweede grootste van Europa) liggen te lonken. Ondertussen heeft de NATO een sterke militaire aanwezigheid opgebouwd in de Balkan, en is het wachten op verdere expansie oostwaarts. De door Washington gesteunde etnisch-Albanese moslimstrijders hebben nu ook al in Macedonië de etnische tegenstellingen zozeer op de spits gedreven dat de NATO zich "verplicht" zag tussenbeide te komen om de vechtende partijen te scheiden, waardoor meteen ook in deze oud-Joegoslavische deelrepubliek NATO-troepen konden worden gelegerd. De Britse krant The London Times (10 juni 2001) merkte op dat Agim Ceku, de leider van de Kosovaarse Beschermingsmacht, zo'n 800 UCK-strijders naar Macedonië had gezonden om hun steentje bij te dragen tot de groeiende opstand van etnische Albanezen. Ondertussen heeft het gerecycleerde UCK de handen vrij in Kosovo om dat te doen waarvoor het altijd heeft gediend als privé-militie van de Albanese maffiabazen : de heroïne afkomstig uit het Oosten versassen naar West-Europa. De marktwaarde van dit witte goedje dat jaarlijks door de Balkan gesmokkeld wordt, bedraagt meer dan 16.000 miljard frank... Een lucratief handeltje, waar het UCK nu ongestoord zijn graantje kan van blijven meepikken, na het verdrijven van de Servische pottenkijkers uit Kosovo. Dat was dan ook de deal die Washington het UCK had voorgesteld : help ons de Serviërs klein te krijgen en daarna krijgen jullie vrij spel in de drugshandel. Tussen haakjes : op 21 februari 2000 meldde het Nederlandse blad Trouw dat er tijdens de Kosovo-crisis Amerikaanse militairen aan de slag waren bij CNN die gespecialiseerd waren in "psyops" (psychological operations). Majoor Thomas Collins, van de US Army Information Service, bevestigde het nieuws en zei dat die specialisten er gedurende enkele weken hielpen bij de nieuwsproductie. Ze maken deel uit van de Fourth Psychological Operations Group, die gestationeerd is in Fort Bragg (North Carolina). Een van de hoofdtaken van deze 1.200 man sterke afdeling bestaat erin "geselecteerde informatie" te verspreiden. De "psyops"-specialisten bedienen zich van een hele waaier van technieken om de media en de publieke opinie te beïnvloeden bij gewapende conflicten waarbij de Amerikaanse staatsbelangen op het spel staan. Dit propaganda-team was ook al actief tijdens de Golfoorlog en de oorlog in Bosnië. De verslaggeving van CNN en andere media i.v.m. de oorlog in Kosovo kreeg vanuit diverse hoeken nogal wat kritiek omdat ze te eenzijdig, te emotioneel en te gesimplificeerd was, en omdat ze ook al te zeer steunde op de officiële berichten van de NATO. Nogal wat journalisten beklaagden zich ook over het gebrek aan betrouwbare informatie vanwege de NATO. De meesten hadden geen toegang tot de oorlogszone en konden dus geen eerstehandse verslagen afleveren. De rol die Kosovo speelt in de westerse strategie werd ooit onomwonden omschreven door de voormalige Amerikaanse ambassadeur bij de NATO, Robert E. Hunter : "Kosovo is de toegangspoort tot gebieden die voor het Westen van cruciaal belang zijn : het Arabisch-Israëlisch conflict, Irak en Iran, Afghanistan, de Kaspische regio en de Trans-Kaukasus." Nog méér duidelijke taal : in 1997 bestempelde het Amerikaanse Congres de Kaukasus en Centraal-Azië als "zones van nationaal belang voor de Verenigde Staten". Zbigniew Brezinski, voormalig Nationaal Veiligheidsadviseur van de Amerikaanse president Carter en kind aan huis bij de Rockefellers, had het over "de Balkan van Eurazië". In maart 2000 publiceerde de Franse krant Le Monde Diplomatique een artikel van Paul-Marie de la Gorce (auteur van het boek Le Dernier Empire) waarin deze uiteenzette hoe de strategie van Washington erop gericht is te vermijden dat Rusland na de val van het communisme de kans krijgt zich te herpakken en zo weer een bedreiging zou kunnen vormen voor de Amerikaanse alleenheerschappij. Vandaar dat de vroegere Oostblok-bondgenoten van Rusland binnen afzienbare tijd zullen worden ingelijfd bij de NATO en dat diezelfde NATO verder uitbreiding zoekt in de richting van Centraal-Azië. De inmenging in Afghanistan is nu een eerste fase van de NATO-strategie die gericht is op het economisch, politiek en militair inpalmen van een serie Centraal-Aziatische ex-Sovjetrepublieken. Dan kunnen de fabelachtige natuurlijke rijkdommen van deze gebieden ongehinderd worden geëxploiteerd door westerse multinationals. Afghanistan is een onmisbare schakel in de "pijpleidingen-route" die verder via Pakistan loopt en uitmondt in de Indische Oceaan. Het vervangen van het Taliban-regime door een westersgezinde regering moet het mogelijk maken de olie in veilige omstandigheden doorheen Afghanistan te loodsen. Momenteel zijn al Amerikaanse troepen aangekomen in Tadzjikistan en Oezbekistan (buurlanden van zowel Afghanistan als Kazakstan). Het vooruitzicht van een "jarenlange strijd tegen het terrorisme" komt Washington dus bijzonder goed uit. Al die tijd kan de aanwezigheid van westerse troepen in deze zo begeerde regio worden gerechtvaardigd. Om de aandacht af te leiden, kan er tussendoor altijd wel een bombardement worden uitgevoerd op Irak of zo. Die zijn dat nu toch al gewoon... Ook nieuwe terreuraanslagen in het Westen zouden de opvallende voorliefde van de NATO voor het gebied rond Afghanistan helpen verdoezelen en in ieder geval een militaire aanwezigheid rond het "terroristisch nest" des te meer rechtvaardigen. Het doel van de NATO is nu een militaire aanwezigheid op te bouwen langs de 40e breedtecirkel, van de Balkan via NATO-lidstaat Turkije, de Kaspische Zee, Turkmenistan en Oezbekistan tot in Tadzjikistan. De Injirlik-basis in Turkije zal nu wellicht gemoderniseerd worden en uitgroeien tot een sleutelinstrument in de NATO-strategie. Het creëren van steunpunten in verschillende ex-Sovjetrepublieken is een volgend doel. Georgië en Azerbeidzjan hebben zich reeds aan Amerika's zijde geschaard. De Centraal-Aziatische ex-Sovjetrepublieken zijn evenwel minder geneigd om zich zomaar in de armen van Washington te gooien. Zij liggen heel wat verder van de Amerikaanse basissen en bovendien is er de aanwezigheid van het Russische leger. Om te beginnen wil het Amerikaanse leger nu de controle verwerven over bepaalde luchthavens in Turkmenistan. Het is ook erg geïnteresseerd in de voormalige Sovjet-basis Bagram, gelegen op Afghaans grondgebied. Momenteel wordt die basis nog gecontroleerd door de Noordelijke Alliantie, die strijdt tegen de Taliban. De moord op de charismatische Alliantie-generaal Massoed komt Washington dan ook bijzonder goed uit, net nu het zijn invloed op de Noordelijke Alliantie wil vergroten. Het is geweten : het toeval kan de dingen soms mooi regelen. In de komende jaren zal Washington nu proberen de Centraal-Aziatische ex-Sovjetrepublieken los te weken uit de Russische invloedssfeer en aansturen op een herziening van het Veiligheidsverdrag dat ze hebben gesloten met Moskou. Op termijn moet dat leiden tot een terugtrekken van de Russische troepen uit die gebieden. Om het welslagen van zijn avances te verzekeren, zal Washington desnoods wederom kwistig dollars uitdelen. Sommige geopolitieke analisten gaan nog een stap verder en zeggen dat de Anglo-Amerikanen steeds meer stukken van de grote Russische taart zullen willen inpikken, gezien de onmetelijke rijkdommen van dat land. Door bijvoorbeeld etnische of religieuze onrust te zaaien in de Russische deelrepublieken grenzend aan de nieuwbakken NATO-lidstaten of -protectoraten langs de 40e breedtecirkel, kunnen ze op hun beurt in aanmerking komen voor een "humanitair ingrijpen" van de NATO. De ultieme droom van Washington, volgens diezelfde analisten, is na het oppeuzelen van de Russische taart, hetzelfde recept toe te passen op China en India, de enige dan nog resterende grootmachten, en ook die staten te doen uiteenvallen. Dan staat niets of niemand de Amerikaanse wereldhegemonie nog in de weg. De contouren van de NATO-strategie mogen dan al duidelijk worden, toch mogen we niet uit het oog verliezen dat de NATO slechts een instrument is, en geen doel op zich. De NATO wordt - zeker op militair gebied - volledig gedomineerd door de Verenigde Staten. De vraag is bijgevolg wie er in Washington aan de touwtjes trekt. Ogenschijnlijk is de macht in handen van het Congres en het Witte Huis. Men hoeft evenwel niet bijzonder diep te graven om tot de conclusie te komen dat de échte macht in Amerika elders ligt. Tal van auteurs, onder wie Noam Chomsky, professor aan het Massachusetts Institute of Technology, hebben er al uitvoerig op gewezen dat het de grote Amerikaanse multinationals zijn die de lakens uitdelen. In zijn boek The Biggest Secret doet de Britse auteur David Icke de structuur van die machtsorganisatie uit de doeken. Zo stelt hij dat de top van de machtspiramide gevormd wordt door een club van machtige Amerikaanse families, met ronkende namen als Rockefeller, Ford, Carnegie, Morgan, enz. Niemand minder dan good old Henry Kissinger fungeert als contactpersoon tussen die club en het Witte Huis. Hij moet de "instructies" van de club overbrengen aan de president en hem "adviseren". Het zijn trouwens diezelfde families die bepalen welke kandidaat er zowel bij de Republikeinen als de Democraten mag opkomen bij de presidentsverkiezingen. Zonder de massale financiële steun van de grote Amerikaanse families maak je als kandidaat gewoon geen kans. Of er nu uiteindelijk een Republikein dan wel een Democraat in de presidentszetel belandt, doet er niet echt toe. Hij loopt sowieso toch aan de leiband van de machtige families. De enige constanten in de Amerikaanse politiek van de afgelopen decennia zijn dan ook geen verrassing : belastingverlagingen voor de bedrijven en de middenklasse, astronomische uitgaven voor bewapening, en het beschermen van de Amerikaanse economische belangen in het buitenland, desnoods met militair geweld. Of om het met Chomsky te zeggen : de hoofdbekommernis van elke Amerikaanse regering is ervoor te zorgen dat niks de expansie van de grote Amerikaanse concerns in de weg staat. De machtigste Amerikaanse familie is zonder twijfel die van de Rockefellers. Die zijn niet alleen de eigenaars van Exxon (het vroegere Standard Oil), de grootste oliemaatschappij ter wereld, en de Chase Manhattan Bank, een van de machtigste internationale banken, maar ze controleren ook Texas Instruments, General Electric, Eastman Kodak en Boeing. Verder bezitten ze honderden grote en kleine concerns in diverse industrietakken, zoals die van de olie (Mobil), de banken, de media, de wapenindustrie en de chemische industrie (Dow Chemical, Du Pont, Hoffman LaRoche, Bristol Myers,...). Tot aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog genoten de Rockefellers een barslechte reputatie. In hun fabrieken in de V.S. vonden soms maandenlange stakingen plaats die uitliepen op regelrechte veldslagen tussen stakers en de politie. Nadat het privé-leger van de Rockefellers in 1914 op bloedige wijze en ten koste van 45 doden een einde had gemaakt aan een staking, besloot John D. Rockefeller wat te doen aan zijn imago. Hij kocht diverse mediaconcerns op en nam stilaan ook de macht over bij andere mediabedrijven. Daarnaast riep hij een fonds in het leven (de Rockefeller Foundation) dat er via fiscale trucs in slaagde miljoenen te "schenken" aan goede doelen, zonder dat het hem een frank kostte. Door de jaren heen besteedden de Rockefellers miljarden aan reclame om hun imago extra glans te geven. Ze creëerden een beeld van zichzelf als "filantropen". Dat staat zelfs letterlijk zo in de Encyclopedia Britannica, die trouwens ook al eigendom is van de Rockefellers. De greep van de Rockefellers op de Amerikaanse politiek is zonder meer verbijsterend. Zo kregen ze het zelfs gedaan om een lid van hun clan (Nelson Rockefeller) benoemd te krijgen tot vice-president, toen Gerald Ford het roer overnam van Richard Nixon. Heel wat Amerikaanse ministers van Buitenlandse Zaken van na de Tweede Wereldoorlog hadden banden met de Rockefellers : John Foster Dulles (juridisch raadgever van Standard Oil en beheerder van de Rockefeller Foundation), Christian Herter (verbonden met de Rockefellers via de World Peace Foundation), Dean Rusk (directeur van de Rockefeller Foundation), Henry Kissinger (Rockefeller Brothers Fund), Cyrus Vance (directeur van de Rockefeller Foundation), Alexander Haig (directeur van de Chase Manhattan Bank), James Baker (aandeelhouder van Exxon en Mobil). In Newsweek International (1 februari 1999) gaf David Rockefeller (de "ongekroonde koning van Amerika") onomwonden zijn visie op de machtsverhoudingen in de V.S. te kennen : "Iemand moet de plaats innemen van de regering, en me dunkt dat de zakenwereld wat dat betreft een logische keuze is." Interessant om weten is ook dat de Rockefellers betrokken waren bij de oprichting van de FBI, en dat ze er sindsdien altijd een voet tussen de deur hebben gehad. Hoe ver de machtige Amerikaanse families durven te gaan in het manipuleren van de grote wereldgebeurtenissen, kwam o.a. aan het licht in de jaren '50, toen een onderzoekscommissie van het Amerikaans Congres (de commissie-Reece) de activiteiten onder de loep nam van de van belasting vrijgestelde Amerikaanse stichtingen, zoals de Rockefeller Foundation, de Ford Foundation en de Carnegie Endowment for International Peace. De commissie-Reece kwam tot de onthutsende bevinding dat die nauw met elkaar verweven stichtingen alvast de Eerste Wereldoorlog hadden gemanipuleerd. Norman Dodd, de "director of research" van de commissie-Reece, onthulde dat op een vergadering van de bestuurders van de Carnegie Endowment for International Peace (what's in a name?) de volgende vraag te berde kwam : "Bestaat er een doeltreffender manier dan oorlog om het leven van een heel volk ingrijpend te veranderen? Men raakte het eens dat er geen betere manier bestond, en dus was de volgende vraag : hoe betrekken we de Verenigde Staten bij een oorlog?" Dodd vervolgde : "Toen vroegen ze zich af : hoe krijgen we greep op het Amerikaanse diplomatieke apparaat? Het antwoord luidde : we moeten de controle zien te verwerven over het ministerie van Buitenlandse Zaken." Dodd wees erop dat dit aansloot bij wat de commissie reeds eerder had ontdekt, namelijk dat via een door de Carnegie Endowment opgericht bureau, elke hoge benoeming in dat ministerie naar een van hun mannetjes ging. Toen de V.S. uiteindelijk betrokken raakten bij de oorlog, waren ze - op een vergadering in 1917 - nog zo brutaal om zichzelf te prijzen voor de "wijsheid" van hun oorspronkelijke beslissing, want de oorlog bleek het leven in de V.S. inderdaad al te hebben veranderd. Ze hadden zelfs het lef om president Woodrow Wilson een telegram te sturen, waarin ze hem vroegen erop toe te zien dat de oorlog niet te snel zou eindigen... De meeste van deze intriges kwamen aan het licht toen de commissie-Reece de notulen van de diverse raden van bestuur van deze stichtingen onder de loep nam. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de Amerikaanse mogols erg bedrijvig achter de schermen. Zo onderhield Standard Oil, de oliemaatschappij van de Rockefellers, erg nauwe banden met het machtige Duitse chemieconcern IG Farben, dat Hitler in 1933 via een geheim fonds aan de macht had geholpen en later in Auschwitz de beschikking kreeg over massa's gratis arbeidskrachten. Het was onder meer dankzij de technologische knowhow die Standard Oil aan IG Farben leverde dat Hitler zijn oorlog kon voeren. Die knowhow omvatte onder meer de technologie om de immense Duitse kolenvoorraden om te zetten in synthetische benzine. Verder leverde Standard Oil via het neutrale Zwitserland ook rechtstreeks olie aan de nazi's, en wel tot in 1944. De toenmalige grote baas van Standard Oil, William Stamps Farish, was een goede vriend van Hermann Schmitz, de grote baas van IG Farben. De kleinzoon van diezelfde Farish is trouwens goed bevriend met George Bush senior, wiens vader (Prescott Bush) ook al een van Hitlers financiers was. Die financiering gebeurde via de United Banking Corporation (UBC), waarvan Prescott Bush de directeur was. De UBC had ook nauwe banden met het business-netwerk van Fritz Thyssen, de machtige Duitse staalfabrikant en bankier, die Hitler al sinds de jaren '20 flink wat geld toestopte. Hitler kon ook rekenen op de financiële steun van nog andere Amerikaanse giganten, zoals General Electric (via zijn Duitse tak AEG, waarvan de fabrieken vreemd genoeg steevast buiten schot bleven bij de geallieerde bombardementen op Duitsland), de Ford Motor Company (Ford, een van de eerste financiers van Hitler, kreeg in 1938 de grootste Duitse onderscheiding voor buitenlanders : het Grootkruis van de Duitse Arend) en International Telephone and Telegraph (ITT). Dit laatste financierde de nazi's via baron Kurt von Schroder, een SS-officier die optrad als Hitlers persoonlijke bankier. Het coördinerende brein achter die geheime financiering van de nazi's was Montagu Norman, de directeur van de Bank of England, die gecontroleerd wordt door de Rothschilds. Norman was een associé van Hjalmar Schact, Hitlers financieel adviseur en gouverneur van de Duitse Reichsbank. De samenwerking tussen de Rothschilds en de Rockefellers dateert al van in de jaren 1880. De Rockefellers hebben hun imperium slechts kunnen uitbouwen dankzij de krachtige financiële steun van de Rothschilds. Dit alles illustreert meteen de stelling van David Icke, die in zijn boek The Biggest Secret uiteenzet hoe de machtige families soms beide kampen in een conflict steunen en verder tegen elkaar opzetten, om zo hun eigen doel te bereiken. Voor de uitvoering van hun strategie kunnen ze rekenen op een wereldomspannend netwerk van medewerkers die sleutelposities bekleden in de politiek, de inlichtingendiensten, het leger, de economie, de media, enz. De pionnen die ze hebben uitgezet op het grote schaakbord van de internationale politiek zie je niet zelden opduiken aan het hoofd van elkaar bestrijdende partijen. De controle over die ogenschijnlijk vijandige kopstukken, zorgt er meteen ook voor dat die machtige families greep hebben op de evolutie en de einduitkomst van de conflicten die ze zelf hebben gecreëerd ter verwezenlijking van hun agenda. De hogere niveaus van dat internationale netwerk zijn, nog steeds volgens David Icke, hoofdzakelijk te vinden in het Westen, en met name in Londen en Washington. Zo werd aan het eind van de 19e eeuw in Groot-Brittannië een elitair genootschap genaamd de Round Table opgericht door de Brit Cecil Rhodes, die van 1890 tot 1896 eerste minister van de Kaapkolonie was. Rhodes was ook de stichter van De Beers en Co., die hij later met de steun van de Rothschilds omvormde tot De Beers Consolidated Mines Ltd., de grootste diamanttrust van Zuid-Afrika. De Round Table moest een soort schaduw-wereldregering vormen, met Groot-Brittannië als uitvalsbasis. In 1920 en 1921 werden twee nieuwe takken toegevoegd aan de Round Table : het Britse Royal Institute of International Affairs (RIIA) en de Council on Foreign Relations (CFR), met basis in New York. De CFR bouwde in de Verenigde Staten een eigen netwerk van handlangers uit die in de loop der jaren overal sleutelposten gingen bezetten in het Amerikaanse establishment. Zo is vrijwel elke Amerikaanse president sinds 1921 lid van de CFR geweest. Idem voor de meeste CIA-directeurs. De vader van de huidige Amerikaanse president, George Bush senior, behoort ook tot de CFR-club. Hij is het trouwens die in het Witte Huis de lakens uitdeelt. Zijn zoon, Bush junior, is niet veel meer dan een buikspreekpop, die meteen na zijn aantreden als president een kantoor inrichtte voor zijn vader in het Witte Huis. In 1954 kwam er nog een nieuwe tak van de Round Table bij, met name de Bilderberg-groep, zo genoemd naar het Bilderberg Hotel in het Nederlandse Oosterbeek, waar de nieuweling boven de doopvont werd gehouden. Van 1954 tot 1976 werd de Bilderberg-groep voorgezeten door de Nederlandse Prins Bernhard, een voormalige spion van de NW7, de geheime dienst van het chemieconcern IG Farben. Hij werd aangezocht voor het voorzitterschap door Lord Victor Rothschild. Ook David Rockefeller was aanwezig bij de stichting van de Bilderberg-groep. Een van de recentste producten van de Bilderberg-groep is de huidige Britse premier Tony Blair. In 1993 werd Blair, toen nog een gewone woordvoerder van de Labour Party, uitgenodigd op een Bilderberg-vergadering in het Griekse Vouliagmeni, nabij Athene. Toen Labour-leider John Smith een jaar later onverwacht overleed, kwam Blair meteen aan het hoofd te staan van de partij. In de daaropvolgende verkiezingen versloeg hij moeiteloos de Conservatieven, zwaar aangeslagen na een reeks schandalen die breed werden uitgesmeerd in de Britse pers. Hetzelfde fenomeen hadden we daarvoor al gezien met Bill Clinton. In 1991 werd deze al bij al onopvallende gouverneur van de staat Arkansas door David Rockefeller uitgenodigd op de Bilderberg-vergadering in het Duitse Baden-Baden. Een jaar later was Clinton president. In 1968 werd ook nog de Club van Rome in het leven geroepen, op initiatief van Aurelio Peccei, vrijmetselaar, lid van de Bilderberg-groep en de nummer twee bij Fiat, na grote baas Agnelli, eveneens een Bilderberger. De oprichting van de Club van Rome vond plaats op een privé-landgoed van de familie Rockefeller in het Italiaanse Bellagio. Dit nieuwe onderdeel van het wereldwijde netwerk was bedoeld om als "denktank" invloed uit te oefenen op de economische beslissingen van regeringen, met het groeiende milieubewustzijn als dekmantel. In 1972 ten slotte werd in Amerika dan nog de Trilaterale Commissie in het leven geroepen door de Rockefellers. De rol van deze commissie bestaat erin de geheime agenda van de machtige families te coördineren in drie sleutelgebieden : de V.S., Europa en Japan. Jimmy Carter was het eerste lid van de Trilaterale Commissie dat zijn intrek mocht nemen in het Witte Huis. De macht van dit uitgebreide netwerk wordt meteen een stuk duidelijker wanneer men ziet wie het zoal in zijn rangen telt. Zo opereert Henry Kissinger in de hoogste regionen van het RIIA, de CFR, de Bilderberg-groep, de Trilaterale Commissie en de Club van Rome. Hij zetelt tevens in de Zwitserse Grand Alpine Freemasonry Lodge, die o.a. de beruchte Italiaanse loge P2 controleerde waar onder meer Silvio Berlusconi lid van was. Dat Kissinger zonder meer een fijnbesnaarde ziel is, moge alvast blijken uit het feit dat hij de armen in de Derde Wereld ooit tussen neus en lippen heeft bestempeld als "nutteloze eters". Militairen zijn in zijn ogen dan weer "runderen die goed van pas komen voor de buitenlandse politiek". De beroemde beursgoeroe George Soros, een pion van de Rothschilds, is eveneens lid van de Bilderberg-groep. Ook het hoofd van de Wereldbank, James Wolfensohn (een partner van de Rothschilds), is een Bilderberger, net als de meeste van zijn voorgangers. De huidige voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve, Alan Greenspan, is niet alleen lid van de Bilderberg-groep, maar ook van de CFR en de Trilaterale Commissie. Idem voor zijn voorganger. Interessant is dat ook Ted Turner, de oprichter van CNN, lid is van de CFR. Hoeft het te verbazen dat deze zender vaak fungeert als een doorgeefluik voor "officiële berichten" van overheidswege? In de raden van bestuur of "adviesorganen" van tal van grote mediabedrijven zien we trouwens namen opduiken als Kissinger, Rockefeller, Rothschild, Carrington,... Een hele geruststelling. Een van de belangrijkste "creaties" van dit internationale netwerk van machtsgroepen is de NATO, die nu stiekem moet uitgroeien tot een wereldleger, door steeds meer landen op te nemen in haar schoot en door op te treden in gebieden buiten haar grenzen, na het uitlokken van crisissen. De laatste zes secretarissen-generaal van de NATO waren allen Bilderbergers : Joseph Luns, Lord Carrington, Manfred Woerner, Willy Claes, Javier Solana en George Robertson. Carrington is behalve een erg goede vriend van Kissinger ook nog lid van het RIIA en de Trilaterale Commissie. Toen hij in 1991 voorzitter werd van de Bilderberg-groep, werd hij meteen ook door de Europese Gemeenschap benoemd tot eerste "vredesonderhandelaar" die het conflict in Bosnië moest helpen oplossen... Na een tijd werd hij afgelost door het duo David Owen (Bilderberger en lid van de Trilaterale Commissie) en Carl Bildt (Bilderberger). Ook de UNO stuurde zijn onderhandelaars uit : de Amerikaan Cyrus Vance (Bilderberger en lid van de CFR en de Trilaterale Commissie) en de Noor Thorvald Stoltenberg (Bilderberger en lid van de Trilaterale Commissie). Toen dit alles "helaas" niets opleverde, werd dan maar eens geprobeerd met een "onafhankelijke onderhandelaar", iemand die niet gebonden was aan een of andere organisatie. Dat was dan niemand minder Jimmy Carter, lid van de CFR en de Trilaterale Commissie. Weer zonder resultaat. Daarna stuurde Bill Clinton er zijn gezant Richard Holbrooke (Bilderberger, lid van de CFR en de Trilaterale Commissie) op af. Toen de machtsverhoudingen in het vroegere Joegoslavië herschikt waren zoals Washington het min of meer wou, legde Holbrooke de strijdende partijen het verdrag van Dayton op. Holbrooke was verantwoording verschuldigd aan de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Warren Christopher (lid van de CFR en de Trilaterale Commissie) en de al even Amerikaanse minister van Defensie William Perry (Bilderberger). Beiden rapporteerden aan Bill Clinton (Bilderberger, lid van de CFR en de Trilaterale Commissie), die op zijn beurt de bevelen opvolgde van Henry Kissinger en David Rockefeller, kopstukken van de Bilderberg-groep, de CFR, de Trilaterale Commissie en het RIIA. De eerste bevelhebber van de NATO-troepen in Bosnië was admiraal Leighton Smith (CFR-lid), terwijl Carl Bildt (Bilderberger) het burgerlijke luik voor zijn rekening nam. De Amerikaanse ambassadeur in voormalig Joegoslavië was Warren Zimmerman (CFR-lid). En voor we het vergeten : Beursgoeroe en Bilderberger George Soros had zowel vóór als tijdens de oorlog zowat overal in het land van belasting vrijgestelde "stichtingen" uit de grond gestampt. Het spreekt vanzelf dat dit alles louter op toeval berust en dat hier niets moet achter gezocht worden. Diezelfde NATO - geleid door Bilderberger Robertson en CFR-lid Wesley Clark (de militaire opperbevelhebber) - wordt nu met een kunstgreep (artikel 5 van haar handvest) in stelling gebracht tegen Afghanistan en in een latere fase wellicht ook nog tegen andere "terroristische staten". Het gezamenlijk en energiek optreden van het onafscheidelijke duo USA-Groot-Brittannië in dit conflict (zoals in vrijwel alle grote internationale conflicten) wordt meteen een stuk begrijpelijker indien men voor ogen houdt hoe nauw organisaties als het RIIA, de CFR, de Trilaterale Commissie en de Bilderberg-groep met elkaar verweven zijn. Hun uitvalsbasissen liggen niet toevallig in Groot-Brittannië en de V.S. Het uitlokken van crisissen, door terreuraanslagen of het aanwakkeren van etnische, politieke of religieuze geschillen, is een beproefd recept waar het internationale machtsnetwerk zich gretig van bedient om zijn plannen te verwezenlijken. In de kelderverdieping van dit netwerk tref je een onontwarbaar kluwen aan van kleinere, obscure organisaties die weliswaar hun eigen politieke of religieuze doelen nastreven, maar die niet zelden geïnfiltreerd zijn door leden van geheime diensten, zo ze al niet bewust samenwerken met die laatste omdat ze er zelf wat bij te winnen hebben. De mensen aan de top van het piramidaal gestructureerde netwerk passen dan de techniek van de "compartimentering" toe. Hun bevelen worden telkens aan iemand van het niveau eronder doorgegeven, tot de basis van de piramide is bereikt, die zal instaan voor de praktische uitvoering van die bevelen. Indien A zijn bevelen doorgeeft aan B, en B geeft die door aan C, die ze op zijn beurt doorgeeft aan D, dan weet C niet dat de bevelen van A afkomstig zijn, en D niet dat ze van A of B komen. Enkel A en B hebben een overzicht over het hele gebeuren, en enkel A kent de diepere achtergronden ervan. Zo komt het voor dat terroristen werken voor een rechtstreekse opdrachtgever, hun leider bijvoorbeeld, maar niet weten wie er hogerop in het netwerk de bevelen gaf. Ook hun rechtstreekse opdrachtgever heeft geen zicht op de oorspronkelijke afkomst van die bevelen. Wie bepaalde opdrachten niet spontaan uitvoert uit religieuze of politieke overtuiging, kan nog altijd over de streep worden getrokken met de nodige cash. Aan geld hebben de mensen aan de top nu eenmaal geen gebrek. Zo kunnen eender waar en wanneer terreuraanslagen worden geënsceneerd die passen in een ruimere strategie, waar de rechtstreekse uitvoerders van de aanslagen geen weet van hebben. Bij de uitvoering van die aanslagen worden de terroristen niet zelden "gecoacht" door leden van geheime diensten, die wel zélf het klappen van de zweep kennen, maar om begrijpelijke redenen uit de schijnwerpers moeten zien te blijven. Of zoals de Britse krant The Guardian (13 september 2001) opmerkte : "Geen enkele zwarte doos zal ons ooit kunnen vertellen wie er écht achter die verschrikkelijke aanslagen zit, want elke terrorist heeft zijn inspirator, en elke inspirator heeft op zijn beurt ook weer een inspirator, vaak met tegenstrijdige agenda's." Mochten de Amerikanen vergeten zijn waar alvast de moslimterroristen in Afghanistan vandaan komen, dan hoeven ze maar even hun eigen orderboekje erop na te slaan. De officiële versie luidt dat Washington de moslimfundamentalisten in Afghanistan is beginnen te steunen nà de Sovjetinval, die tot doel had het bedreigde pro-communistische regime van Babrak Kamal in het zadel te houden. In een interview met het Franse blad Le Nouvel Observateur (15 januari 1998) gaf Zbigniew Brezinski, CFR-lid en voormalig Nationaal Veiligheidsadviseur van president Carter, evenwel toe dat die versie niet klopt. Volgens hem waren de V.S. de moslimextremisten in Afghanistan al beginnen te steunen zes maanden vóór de Sovjetinvasie. Hij ging er toen van uit dat de moslimopstand de Sovjets uiteindelijk zou verleiden tot een invasie van Afghanistan, en dat zei hij ook met zoveel woorden tegen president Carter. Toen Brezinski gevraagd werd of hij geen spijt had van zijn beslissing, antwoordde hij : "Spijt? Waarvan? Die geheime operatie was een uitstekend idee. Het lokte de Russen in de Afghaanse val. Moet ik dat nu spijtig vinden? De dag dat de Sovjets de grens overschreden, schreef ik in een nota bestemd voor president Carter : 'We hebben nu de kans om de USSR haar eigen Vietnam aan te smeren.' Tien jaar lang moest Moskou de loodzware last van een oorlog torsen. Dat conflict leidde tot de demoralisatie en uiteindelijk zelfs de ineenstorting van het Sovjetrijk." Al die tijd kregen de moslimstrijders in Afghanistan financiële en militaire steun van Washington, zij het niet openlijk. De CIA deed hiervoor een beroep op de ISI, de geheime dienst van bondgenoot Pakistan die optrad als tussenpersoon. Een klein legertje CIA- en Pentagon-specialisten hielp vanuit het naburige Pakistan de operaties van de Afghaanse rebellen leiden. Van Algerije tot de Filippijnen werden tienduizenden moslimfundamentalisten geronseld om hun geloofsbroeders in Afghanistan bij te staan in de strijd tegen de goddeloze Sovjet-Unie. Toen de Sovjets uiteindelijk de aftocht bliezen, bleven Amerika en Pakistan de moslimextremisten steunen. Sommigen werden ingezet in Centraal-Aziatische Sovjetrepublieken, om er gewapende opstanden uit te lokken die moesten leiden tot een afscheuring van Moskou en de geboorte van nieuwe islamitische republieken. Anderen doken op in de Kaukasus en de Balkan, waar ze ook niet bepaald de vliegen op het plafond gingen tellen. Ondertussen streek er in Centraal-Azië en zelfs in delen van de Russische Federatie een hele stoet moslim-missionarissen neer, uitgestuurd door Saoedi-Arabië, die andere bondgenoot van de Verenigde Staten. De Centraal-Aziatische regio is niet alleen van strategisch belang omwille van haar enorme olievoorraden. Er wordt ook zowat driekwart van 's werelds opium geteeld. De fabelachtige winsten van de drugshandel verdwijnen in de zakken van maffieuze organisaties, geheime diensten en financiële instellingen. Een deel van die winsten diende voor de financiering van de moslimstrijdkrachten in Bosnië en van het Kosovaars bevrijdingsleger UCK. Toen had Washington nog geen bezwaar tegen het Taliban-regime, hoewel het Afghanistan omtoverde tot één grote vrouwengevangenis zonder tralies. Sterker nog : in mei van dit jaar kregen de Taliban-leiders nog een kleine twee miljard frank toegestopt van Washington, officieel omdat ze zo vriendelijk waren geweest openlijk te verklaren dat opium telen tegen de wil van God is. De Verenigde Staten voeren immers een verwoede strijd tegen de drugshandel en zo'n ruggensteuntje mag best beloond worden. Dat wil men ons in ieder geval graag doen geloven. De waarheid is evenwel dat de CIA zélf de hand heeft gehad in de opbloei van de drugshandel in Afghanistan en omstreken. Vroeger werd de opiumproductie er naar lokale markten gebracht. Van een lokale heroïneproductie was er toen nog geen sprake. Twee jaar nadat de CIA er zich was mee gaan bemoeien, was het Afghaans-Pakistaans grensgebied uitgegroeid tot 's werelds grootste heroïneproducent. In twee jaar tijd steeg het aantal heroïneverslaafden in Pakistan van bijna nul naar 1,2 miljoen. De hele handel werd gecontroleerd door CIA-pionnen. Naarmate de Afghaanse moslimrebellen terrein veroverden, dwongen ze de lokale boeren opium te telen, bij wijze van revolutionaire belasting. Over de Afghaanse grens, in Pakistan, draaiden honderden heroïnelaboratoria op volle toeren, onder het toezicht van de Pakistaanse geheime dienst. Zo'n 60% van de heroïne die verspreid wordt op de Amerikaanse markt is thans uit die regio afkomstig. Ironisch genoeg is de toenemende bedrijvigheid die de moslimterroristen de voorbije jaren aan de dag leggen een godsgeschenk voor Washington. Een halve eeuw lang maakten de V.S. van het communisme de grote boeman. Toen die op zijn bek ging, was er nood aan een nieuwe "verschrikking" om de massale uitgaven voor bewapening (thans 344 miljard dollar per jaar, zijnde zo'n 15.000 miljard frank) te blijven rechtvaardigen. Osama bin Laden werd door de huidige Amerikaanse minister van Defensie Rumsfeld ooit zelfs ingeroepen als argument voor de bouw van het fameuze ruimteschild... De aanslagen van 11 september worden nu door sommigen vergeleken met Pearl Harbour. Die vergelijking is evenwel niet zonder risico, want ondertussen weten we dat president FD Roosevelt perfect op de hoogte was van de nakende Japanse aanval op Pearl Harbour, maar liet begaan, omdat hij een voorwendsel nodig had om Amerika te kunnen betrekken bij de Tweede Wereldoorlog. Pearl Harbour als lokaas dus. Dit werd reeds in 1948 bevestigd door historicus Charles Beard, in zijn boek FDR and the Coming of the War 1941. Ook andere auteurs, zoals John Flynn, John Toland en John Stinnett, hebben deze obscure bladzijde uit de Amerikaanse geschiedenis tegen het licht gehouden. Bijzonder leerrijk is ook het fameuze Tonkin-incident. Op 4 augustus 1964 hield de Amerikaanse president Lyndon Johnson een tv-toespraak waarin hij zijn landgenoten belangrijk nieuws meldde : Noord-Viëtnamese kanonneerboten hadden tot tweemaal toe een aanval uitgevoerd tegen Amerikaanse destroyers in de Golf van Tonkin (Noord-Viëtnam). Johnson zei dat hij het bevel had gegeven tot een reeks vergeldingsbombardementen op Noord-Viëtnam. Dat was zoveel als een oorlogsverklaring. Gek genoeg was er in de Golf van Tonkin helemaal niks gebeurd. En dat wist men in Washington donders goed, want de telegrammen van de bevelhebber van de Amerikaanse Task Force in de Golf van Tonkin, kapitein John J. Herrick, maakten gewag van "abnormale weersomstandigheden", "bijna volslagen duisternis" en "een overspannen sonar-man die slechts het schroefgeluid van zijn eigen schip hoorde". James Stockdale, een Navy-piloot die tijdens die fameuze nacht over de Golf van Tonkin vloog, verklaarde : "Ik had een heel goed overzicht. Onze destroyers schoten op spoken. Er waren geen Viëtnamese kanonneerboten in de buurt. Er was enkel donker water en Amerikaans vuur." In werkelijkheid hadden Johnson & Co reeds op voorhand plannen gesmeed om de militaire druk tegen Noord-Viëtnam geleidelijk op te voeren om het tot een escalatie te laten komen. Washington zocht gewoon een excuus om nauwer betrokken te kunnen raken in het conflict tussen Noord- en Zuid-Viëtnam. De dag na zijn tv-toespraak verklaarde hij tegen het Amerikaanse Congres : "De toekomst van Zuidoost-Azië staat op het spel. Een bedreiging van één land in die regio is een bedreiging van alle landen, en ook van onszelf. Wij streven naar vrede. We hebben geen militaire, politieke of territoriale ambities in dit gebied. Dit is geen jungle-oorlog, maar een strijd voor vrijheid." Ook hier namen de Amerikaanse media de officiële berichten van het Witte Huis klakkeloos over. Zo moesten de Amerikanen volgens de Los Angeles Times "onder ogen zien dat de communisten met hun aanval op Amerikaanse boten in internationale wateren zélf voor een escalatie van de vijandelijkheden hadden gezorgd." In zijn boek The Uncensored War wijst Daniel Hallin erop dat de Amerikaanse media zich doorgaans vrijwel uitsluitend baseren op de officiële berichten van de Amerikaanse overheid en die berichten zelden in vraag stellen wanneer de "nationale veiligheid" op het spel staat. Nochtans beschikten de Amerikaanse media toen over heel wat informatie die in tegenspraak was met het officiële verhaal over het Tonkin-incident. Maar ze besloten die gewoon te negeren... Was de aanslag op het WTC nu inderdààd een nieuw Pearl Harbour? Ook hier was er sprake van voorkennis. Twee weken vóór de terroristen toesloegen, was de FBI al naar de Airman Flight School in Norman (Oklahoma) getrokken voor inlichtingen over een man die nu banden blijkt te hebben met de vliegtuigkapers. Toch blijft FBI-directeur Robert Mueller volhouden dat er géén aanwijzingen waren dat een dergelijke operatie op til was. Vreemd is ook dat de dag vóór de aanslagen een 80-koppig anti-terrorisme-team binnenviel in het Texaanse IT-bedrijf InfoCom Corporation. Dat zorgde voor een crash van ruim 500 websites, waaronder heel wat die in verband stonden met moslimkringen. Reeds in 1995 hadden Filippijnse onderzoekers de FBI gewaarschuwd voor aanvallen van vliegtuigkapers op het Pentagon, het CIA-hoofdkwartier en andere gebouwen in de V.S. Het plan kreeg de naam Operatie Bojinka mee. Ondertussen is ook gebleken dat de CIA ruim een week op voorhand weet had van de terroristische plannen. Onder andere de Israëlische geheime dienst Mossad had ervoor gewaarschuwd. Dit wordt bevestigd door kringen van buitenlandse inlichtingendiensten, die er ook op wijzen dat de CIA de waarschuwing straal negeerde. Wil iemand met dit bericht de CIA in diskrediet brengen? Of heeft de geheime dienst inderdààd zijn grootste blunder begaan sinds Pearl Harbour? De derde hypothese is meteen ook de meest afgrondelijke : men heeft de terroristen gewoon laten begaan. In zijn boek Body of Secrets schreef James Bamford al dat de Amerikaanse NSA (National Security Agency) regelmatig telefoongesprekken van Osama bin Laden afluistert. Die gebruikt immers een draagbare INMARSAT-telefoon waarvan de in- en uitgaande gesprekken verlopen via de satellieten van de International Maritime Satellite Organisation. Dit systeem wordt gebruikt op de meeste schepen en door mensen die naar verafgelegen gebieden reizen. Volgens NSA-agenten wéét bin Laden dat de Amerikanen zijn internationale gesprekken kunnen afluisteren, maar lijkt hij zich daar niet aan te storen. Bij "hoog bezoek" laten NSA-analisten, om indruk te maken, soms bandopnames afspelen waarop bin Laden te horen is in gesprek met zijn moeder. De NSA kan trouwens zowat overal ter wereld gesprekken afluisteren, dankzij gesofistikeerde afluisterapparatuur verbonden met onderzeese kabels, satellieten en afluisterposten. Per uur worden miljoenen telefoongesprekken, e-mails en faxen "onderschept". Het NSA-complex, gelegen in Maryland, draagt de bijnaam Crypto City en heeft de omvang van een kleine stad. Precies die alles horende NSA zou nu absoluut en totaal niks hebben opgevangen i.v.m. het terroristisch netwerk dat recht onder zijn neus opereerde, op Amerikaanse bodem... Terwijl de CIA en de FBI op hun donder krijgen omdat ze de aanslagen niet hebben zien aankomen (zo luidt althans de officiële versie), hult de NSA zich in het grootste stilzwijgen. De dag na de aanslagen werd in het avondnieuws van de Amerikaanse zender CBS Milt Bearden geïnterviewd, een voormalige hoge CIA-officier met een grondige kennis van Soedan en Afghanistan. Toen men hem vroeg of hij dacht dat Osama bin Laden achter de aanslagen van 11 september zat, deed hij die hypothese meteen af als lachwekkend. Hij zei dat de aanslagen het werk moeten zijn geweest van een veel gesofistikeerdere organisatie. "Indien Osama bin Laden niet bestond, zouden ze hem wel hebben uitgevonden", besloot hij. Kenneth Katzman, een terrorisme-expert van de Research Service van het Amerikaanse Congres, verklaarde tegen The Washington Post dat hij maar niet kon begrijpen dat de Amerikaanse inlichtingendiensten totaal geen lucht hadden gekregen van de op handen zijnde terreuraanslagen. Auteur Salman Rushdie heeft recent verklaard dat Amerikaanse functionarissen hem hadden afgeraden met het vliegtuig te reizen in de V.S. en Canada na 3 september, omwille van mogelijk gevaar. Vraag : hoeveel anderen kregen zo'n waarschuwing? Nogmaals : à qui profite le crime? Wie heeft er het meest te winnen bij de aanslagen en het klimaat van angst dat erop volgde? Eén ding is alvast zeker : sommige stukken van de puzzel passen wel héél vlot in elkaar. De langdurige oorlog die de broodheren van Bush en Blair ons nu willen aansmeren, is objectief gezien de minst verstandige reactie op de terreuraanslagen. Het is even voorspelbaar als nattigheid tijdens het regenseizoen dat door het "uitroken en afmaken" van terroristen, er steeds méér extremisten naar het wapen van de terreur zullen grijpen, om hun geloofsgenoten te wreken. Een straatje zonder einde dus. Een Amerikaans militair ingrijpen kan bovendien de hele regio rond Afghanistan grondig destabiliseren. Pakistan dreigt als eerste te moeten afrekenen met pogingen van fundamentalisten om de macht te grijpen. Slagen die pogingen, dan komen er voor het eerst extremisten in het bezit van kernwapens en is het hek helemààl van de dam. Dat weten de Anglo-Amerikaanse mogols óók. Indien ze hun marionetten Bush en Blair inderdààd vragen het gaspedaal nog dieper in te drukken, dan is meteen ook duidelijk waar ze op aansturen. De komende weken en maanden zullen meer uitsluitsel geven over hoe ver ze bereid zijn te gaan in hun streven naar verdere expansie van hun macht. De bestrijding van het "internationaal terrorisme" is alvast een dankbare springplank naar de zogenaamde New World Order, waar George Bush senior in 1990, tijdens de crisis in Koeweit, voor het eerst mee uitpakte. Sindsdien is het idee van die Nieuwe Wereldorde (lees: een orde op maat gesneden van een machtige elite) steeds nadrukkelijker gepromoot geworden door de herauten van de CFR en de Trilaterale Commissie. Een van de vooraanstaande leden van de CFR, Strobe Talbot, verklaarde in 1992 al aan een journalist van Time Magazine : "In de volgende eeuw zullen de staten zoals we die nu kennen, verouderd zijn. Alle staten zullen dan gehoorzamen aan één enkele wereldregering." Hun droom : een maximum aan staten onderworpen aan de normen van de Wereldbank, het IMF en de Wereld Handelsorganisatie, en wie weet, op termijn misschien ook nog bestuurd door een soort "wereldregering" met een eigen leger en politiemacht, zoals Guy Carr in zijn boek Pawns in the Game voorspelt. Dan hebben de Anglo-Amerikaanse mogols en hun bondgenoten de wereld eindelijk aan hun voeten liggen. In afwachting heeft het Vrije Westen - decennialang de hoofdsponsor van een hele waaier van terroristische bewegingen en doodseskaders - nu dus openlijk de oorlog verklaard aan het "internationaal terrorisme", in naam van de "vrijheid" en de "democratie". Een strijd van het Goede tegen het Kwaad, met de beschaving als inzet. De opiniepeilingen laten er alvast geen twijfel over bestaan : een duizelingwekkende meerderheid van de Amerikanen slikt het verhaaltje van Bush & Co als zoetekoek. Hitler wist het al. In zijn boek Mein Kampf schreef hij : "Je kunt de massa's makkelijker misleiden met een grote leugen dan met een kleine." P.S. : Dr. Tatyana Koryagina, de Russische experte die in juli reeds waarschuwde voor een "financiële aanval" op de Verenigde Staten, waagt zich opnieuw aan een voorspelling. Eind september werd ze nogmaals geïnterviewd door de Pravda. In een artikel getiteld "Wie zal Amerika in de rug treffen?" zei ze dat er nog aanslagen zouden volgen. Volgens haar zou de "machtige groep" die de aanslagen van 11 september heeft beraamd, opnieuw toeslaan, financieel en op andere manieren. Ze zei dat ze Amerika in de rug zouden treffen. De Amerikanen, aldus Koryagina, scharen zich nu achter hun regering en bereiden vergeldingsmaatregelen voor tegen "terroristen". Terzelfder tijd ze zijn bang om hun geld uit te geven. Wanneer Amerika nu nóg eens getroffen wordt, zal blijken dat die regering hun veiligheid niet kan waarborgen, en zullen ze beginnen te panikeren, wat hun financiële systeem een zware klap zal toebrengen. Op de vraag wie er achter die aanslagen zit, antwoordde Koryagina dat de Amerikanen nu een verkeerde voorstelling van zaken hebben. Volgens haar was de operatie niet het werk van 19 terroristen, maar van een grotere groep, die de wereld wil hervormen. Ze had het over een groep van "extreem machtige privé-personen" die de beschikking heeft over zo'n 300 biljoen dollar (zo'n 13.500 biljoen frank) en die zijn macht nu wil gebruiken om een wereldregering tot stand te brengen. De aanslagen van 11 september hebben volgens haar aangetoond dat die mensen nergens voor terugschrikken. Mensenlevens hebben voor hen niet de minste waarde. P.P.S. : Washington heeft Pakistan onlangs gevraagd een punt te zetten achter alle hulp, o.a. ook de voedselhulp, aan het door droogte en hongersnood geteisterde Afghanistan. Dat betekent mogelijk het doodvonnis voor honderdduizenden Afghanen. Op uitdrukkelijk verzoek van Washington... Dit nieuws kwam nauwelijks aan bod in de westerse media. Ondertussen hebben de Amerikanen een heuse PR-campagne opgezet, waarbij voedsel wordt gedropt boven Afghaans gebied. Op de verpakking springen de naam en de vlag van de USA al van ver in het oog. Met de groeten van Uncle Sam, zonder dank. Dat experts zeggen dat dit slechts een druppel op een gloeiende plaat is, doet in deze poppenkast even niet ter zake. The show must go on. Good night. Sweet dreams."