je moet de persberichten van het VBO maar eens lezen op www.vbo.be Hieronder post ik er drie (chronol. volgorde): -- 1. Brussel, 27 maart 2003 PERSBERICHT Akkoord universele bevoegdheid: VBO tevreden, maar niet helemaal Normaliter zou de Commissie voor de Justitie van de Kamer van Volksvertegenwoordigers vandaag, 27 maart, het wetsontwerp tot wijziging van de zogenaamde wet betreffende de universele bevoegdheid goedkeuren. Deze tekst bevat een aantal belangrijke verbeteringen maar biedt geen afdoend antwoord op alle vragen. Het vindt het goed dat filters worden geïntroduceerd wanneer de klachten geen enkel verband met België hebben. De voorafgaande beoordeling van die klachten door de Federale procureur – die voortaan hiervoor objectieve criteria krijgt – en de mogelijkheid om klachten door te schuiven naar een Staat die er wél een link mee heeft, zijn zeer positief. Door deze filters zou men moeten kunnen voorkomen dat ongegronde of tergende en roekeloze klachten worden neergelegd die het image van ons land kunnen schaden. Het VBO vindt het wel jammer dat men nog niet – onder meer met concrete voorbeelden – de sleutelbegrippen medeplichtigheid en verzuim te handelen heeft gepreciseerd. De ondernemingen moeten immers weten wat zij wel en wat zij niet mogen doen. In dit kader is het van fundamenteel belang – stelt het VBO nogmaals - dat zij met maximale rechtszekerheid een normale economische activiteit kunnen uitoefenen en voortzetten -- 2. Brussel, 20 maart 2003 PERSBERICHT Universele bevoegdheid: opgelet voor de economische en sociale gevolgen! De klacht die tegen de voormalige Amerikaanse president Bush werd ingediend, toont opnieuw aan dat de Belgische wet betreffende de universele bevoegdheid grondig moet worden herzien. Het VBO erkent natuurlijk de noodzaak om misdrijven tegen de menselijkheid aan te pakken, maar onderstreept nogmaals dat de wet die nu door het Parlement wordt gewijzigd, krachtig voorbehoud oproept. Het indienen van onverantwoorde of tergende klachten houdt een reële bedreiging in voor het image van ons land en zijn economische activiteit. Brussel, zetel van de voornaamste Europese instellingen en van talrijke internationale organisaties, zou daar uiteraard de weerslag van ondervinden. Voorts zouden vergeldingsmaatregelen kunnen worden genomen tegen bedrijven die in België zijn gevestigd en bestaat het risico dat buitenlandse ondernemingen niet meer in ons land investeren. Het is absoluut noodzakelijk dat de geloofwaardigheid van ons land op de internationale scène zo snel mogelijk wordt versterkt en dat rechtszekerheid wordt gewaarborgd. Zo zou in duidelijke criteria moeten worden voorzien wat de link met België betreft, zoals de nationaliteit van de daders of de slachtoffers of de plaats waar het misdrijf is gepleegd. Bovendien is het voor de ondernemingen essentieel dat een realistische omschrijving wordt gegeven van de reikwijdte van sleutelbegrippen als ‘medeplichtigheid’ en ‘verzuim te handelen’. Inderdaad, de ondernemingen moeten duidelijk weten wat zij wel en wat zij niet mogen doen. Het VBO herinnert eraan dat het in dit kader van fundamenteel belang is dat de uitoefening en de voortzetting van een normale economische activiteit mogelijk blijven, ongeacht het land, zonder dat deze activiteit kan worden bestraft. We moeten het debat kordaat aanpakken en duidelijke en realistische antwoorden aanreiken, en niet ruwweg een wet goedkeuren waarvan niet alle gevolgen duidelijk werden ingeschat. -- 3. Brussel, 27 november 2002 PERSBERICHT Wet universele bevoegdheid : de zaken uit elkaar houden VBO pleit voor rechtszekerheid De Senaat heeft voor het ogenblik twee wetsvoorstellen te behandelen die de zogenaamde wet betreffende de universele bevoegdheid van 1993 willen verduidelijken. Volgens deze teksten moeten ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht in België kunnen worden bestraft, ongeacht waar zij zijn gepleegd, ongeacht welke nationaliteit de daders en de slachtoffers bezitten en waar zij wonen. Sommigen beschuldigen het VBO ervan deze wetsvoorstellen te willen kelderen. Om elk simplisme en iedere verwarring te voorkomen, wil het zijn standpunt verduidelijken. Het VBO is gekant tegen elke ernstige schending van het internationaal humanitair recht en in het bijzonder tegen misdaden tegen de menselijkheid. De daders ervan – bedrijven of niet – moeten worden vervolgd en mogen zich niet op enige straffeloosheid beroepen, ook al kan men zich rechtmatig afvragen of de Belgische rechtbanken de nodige middelen hebben om elke ernstige schending van het internationaal humanitair recht, waar ook ter wereld gepleegd, objectief te onderzoeken. Het VBO vraagt dat de tekst die zou worden goedgekeurd niet tot rechtsonzekerheid voor de ondernemingen leidt. Die moeten duidelijk weten waaraan zij zich moeten houden, wat zij mogen doen en wat hun verboden is. Dit vraagstuk is vooral aan de orde omdat de tekst een grote reikwijdte heeft en niet alleen voor de daders van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht maar ook voor de mededaders en de medeplichtigen geldt. Wil dat zeggen dat investeren in een land waar ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht worden gepleegd, een daad van medeplichtigheid is of als mededaderschap kan worden geïnterpreteerd ? Zijn het Parlement en de regering bereid een lijst van de betrokken landen op te maken ? En wat als er op het ogenblik dat in een bepaald land wordt geïnvesteerd geen ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht zijn en dat er nadien komen ten gevolge van een Staatsgreep ? Kan belastingen betalen in zo’n Staat aan een onderneming worden verweten ? Op deze en andere vragen wordt een duidelijk antwoord verwacht. Het is normaal dat men ze stelt vóór een nieuwe wet wordt goedgekeurd, veeleer dan achteraf. Men zou in ieder geval moeten voorkomen dat bedrijfsleiders enigszins gijzelaars van het beleid van een bepaald land worden, terwijl hun rol erin bestaat de economische activiteit te ontwikkelen en op die manier werkgelegenheid te scheppen, voorspoed te creëren en tot het welzijn van de werknemers bij te dragen.