Kenmerken van het Naziregime
* www.katardat.org
------------------------------------------------------------------------
Lieven SOETE | Brussel | 1989 | © Uitgeverij www.epo.be
Reacties naar: lievensoete@katardat.org
Continu•teit
Hitler heeft geen staatsgreep moeten plegen om aan de
macht te komen. Er is ook geen sprake van enige revolutie. Het staatsapparaat
dat hem ter beschikking wordt gesteld kan onmiddellijk in werking gezet worden
voor de uitvoering van het naziprogramma. De snelheid en grondigheid waarmee
dit alles gebeurt en het ontbreken van enige ernstige weerstand binnen de
staatsmachine, wijzen erop dat het aan de macht komen van de
nationaal-socialisten geen breuk betekent met de vorige regimes.36 Het leger
en de politietroepen zijn al lange tijd flink doordrongen van de nazigeest. Het
gerecht is na veertien jaar democratie, grotendeels in handen gebleven van de
reactionaire aristocratie. Niet iedereen onder de staatsambtenaren kan zich
volledig identificeren met het nazisme, maar de goodwill ertegenover is vrij
algemeen. Waar die echte goodwill ontbreekt, speelt de jarenlang ingeprente
strategie van de sociaal-democraten en de liberalen een grote rol: toegeven en
positief-neutraal meewerken is nog het minste kwaad. Zo hoopt men de scherpste
kanten van het naziregime te kunnen 'bijsturen'.
Nagenoeg de hele middenklasse volgt het voorbeeld van haar
politieke vertegenwoordigers. Hebben niet alle partijen, de KPD en SPD
uitgezonderd, Hitler alle volmachten gegeven en zichzelf ontbonden? Heeft zelfs
de SPD haar goedkeuring niet verleend aan de revanchistische en agressieve
buitenlandse politiek van Hitler?
De directe en indirecte steun van verschillende lagen van de
bourgeoisie is doorslaggevend geweest voor de doorbraak van de nationaal-socialisten:
financi‘le steun; medewerking of minstens dekking door politie en gerecht; het
fatsoenlijk en salonfŠhig maken van deze straatbeweging door nazikopstukken uit
te nodigen voor lezingen en salondiscussies; bekendmaking van het nazisme via
de pers en de nieuwe massamedia (film, foto en radio); de NSDAP als
'democratische' partij toelaten tot de Reichstag van waaruit ze ineens een
nationale spreekbuis krijgt, een respectabele instelling wordt en op legale
manier een greep naar de macht kan doen.
Hitler en zijn ploeg kan rekenen op de sympathie en daadwerkelijke
steun van de bourgeoisie, soms om uiteenlopende redenen. Het 'Drang nach
Osten'-programma is gegoten in de matrijs van de magnaten van de zware
industrie. Zij richten hun ogen al langer naar het Oosten. Het opgeklopte
nationalisme en revanchisme van de nazi's komt in elk geval van pas nu
Duitsland terug zijn plaats opeist in Europa en de Wereld. De lichte industrie
van consumptiegoederen die meer interesse heeft voor de rijkere afzetmarkten in
het Westen, kan er ook zijn gading in vinden. De solidaristische idee van een
'volksgemeenschap' is een uitstekende uitlaatklep voor de toenemende
economische en sociale spanningen.
De jacht op alles wat 'marxistisch' is, communisten, socialisten,
vakbonden, is een welgekomen hulp voor zowel de grote monopolies als de
kleinere ondernemers. De fascistische knokploegen kunnen veel verder gaan in de
terreur tegen stakingsposten en oproerkraaiers dan de gewone politietroepen.
Het antisemitisme en racisme zijn een geschikt middel om ook onder de arbeiders
verdeeldheid te brengen. De aandacht wordt afgeleid van de
klassentegenstellingen, naar vermeende ras- en volksvijanden.
De ideologie van de klassensamenwerking en het corporatisme is een
alternatief voor het conflictmodel van de klassenstrijd. Een deel van de
arbeiders kan er vleugellam mee gemaakt worden. Het pakket ultrareactionaire
denkbeelden van de nazi's tenslotte, tegen de parlementaire democratie, voor de
militarisering van de samenleving, het geroep om een sterke man en sterk
centraal gezag, dat vindt uiteraard steun bij die fractie van de bourgeoisie
die tegen de Weimar-republiek gekant is en herstel zoekt van het Pruisische
militaristische regime. De oude landadel, het leger, het gerecht, de universiteiten
en de kerken, het zijn bastions gebleven van het ancien regime.
Imperialisme
Hierboven werd uitvoerig het gedachtengoed van Hitler uiteengezet
met betrekking tot de buitenlandse politiek van de NSDAP. Het veroveren van de
nodige Lebensraum neemt in het geheel van het nazistische programma en regime
een sleutelpositie in. Hitler formuleert het zelf: 'De politieke leiding van
het Reich mag uitsluitend dit doel voor ogen houden; er mag niets gedaan worden
wat niet direct of indirect dienstbaar is aan deze taak.'
Het nazi-imperialisme onderscheidt zich van het gewone moderne
imperialisme. Dit laatste is meer en meer verplicht de ware aard van het
imperialisme te verdoezelen. Het Wilsonprogramma voor het zelfbeschikkingsrecht
der volkeren is daar een staaltje van. De nazi's verkondigen hun expansieve en
koloniale plannen open en bloot, en zelfs met agressiviteit: in het Oosten
leven volkeren die alleen nog nuttig kunnen zijn als slaven voor het Duitse
volk. De Volkenbond wikkelt het kolonialisme in geurige doeken van 'meer
ontwikkelde landen die zorg moeten dragen voor minder ontwikkelde'. De
rassentheorie van de nazi's heeft weinig last van dergelijke wasmiddelen.
In Mein Kampf maakt Hitler onderscheid
tussen de bodempolitiek naar het Oosten enerzijds en de houding tegenover de
westerse mogendheden anderzijds. Naar Polen en Rusland toe wordt een koloniale
veroveringsoorlog gepland. Ten overstaan van Frankrijk gaat het erom te tonen
wie de sterkste is en met Groot-Brittanni‘ en Itali‘ zoekt hij een
bondgenootschap. In het Westen wil hij in de rug gedekt zijn om het
uiteindelijke doel, de Lebensraum in het Oosten te kunnen bereiken. Zo
kinderlijk eenvoudig zal het niet verlopen: het imperialistische netwerk van
onderlinge belangen en tegenstellingen en de gemeenschappelijke vijandschap met
de nieuwe Sovjetmogendheid maakt een en ander veel complexer dan het voor en
tijdens de Eerste Wereldoorlog al was.
Is het geheel van de oorlogsplannen en -daden van de nazi's
imperialistisch van opzet -- streven naar herverdeling van de hele wereld --,
de oorlogen in het Oosten, tegen Polen en de Sovjetunie, zijn nog 'duivelser'
van opzet en vorm, dan deze in het Westen. In het Oosten gaat het om totale
vernietiging van de naties en de volkeren en het bouwrijp maken van de nodige
gebieden voor de Duitse kolonisten.
Het is op 10 oktober 1939, wanneer West-Polen door de nazi's is
bezet, dat het beruchte RKFDV37 onder de leiding van de
S.S.-chef Himmler wordt opgericht. Het krijgt tot taak de kolonisatie van Polen uit
te werken: bijeendrijven van alle joden in ghetto's en het 'vangen van
werkslaven' voor de nieuw gebouwde werkkampen.38 In maart
1941, enkele maanden voor de operatie Barbarossa39, vaardigt
Hitler volgend bevel uit: 'De oorlog tegen Rusland zal niet op ridderlijke
wijze kunnen worden gevoerd. Dit is een strijd van ideologi‘n en van
verschillende rassen en hij zal moeten worden gevoerd met een genadeloze,
nimmer aflatende hardheid zonder precedent. Alle officieren zullen afstand
moeten doen van verouderde scrupules. Ik weet dat gij generaals niet zult
kunnen begrijpen waarom het noodzakelijk is de oorlog op deze wijze te voeren,
maar ik sta erop dat mijn bevelen zonder tegenspraak ten uitvoer zullen worden
gelegd. De (bolsjewistische) politieke commissarissen zijn de dragers van
ideologie‘n die diametraal staan tegenover die van het nationaal-socialisme.
Daarom moeten ze worden geliquideerd. Duitse soldaten die zich schuldig maken
aan overtredingen van de internationale wetten zal dit niet kwalijk worden genomen.'40 Hitler is
er zich goed van bewust dat hier mŽŽr gevraagd wordt van zijn officieren en
soldaten, dan een 'gewone' oorlog te voeren -- en dat is al geen
vriendenbezoek!
Oorlogseconomie
Op 8 februari 1933 zet Hitler op de ministerraad de krachtlijnen
uiteen van zijn economische politiek. 'De militaire kracht van Duitsland is
doorslaggevend voor zijn positie in de wereld. Daar hangt ook de positie van de
Duitse economie in de wereld van af. Daarom moet elke maatregel om
arbeidsplaatsen te scheppen beoordeeld worden vanuit de vraag of ze
noodzakelijk is om de militaire weerbaarheid van het Duitse volk te
herstellen.'41 Meteen wordt 500 miljoen mark die door de
vorige regering Schleicher is voorzien voor
tewerkstellingsprogramma's van de deelstaten en gemeentes, veranderd van
bestemming: ze gaan naar de versterking van de Reichswehr.
In april 1933 legt het 'Reichsverband der Deutsche Industrie'
Hitler een plan voor om de industrie te reorganiseren in voorbereiding van een
oorlog. Wat tot hiertoe slechts mogelijk was tijdens de laatste jaren van de
Eerste Wereldoorlog, wordt nu voor het eerst in nazi-Duitsland ook in
vredestijd gerealiseerd. De gehele economie wordt door een kleine groep
economische machthebbers gepland, gedirigeerd en uitgevoerd. In 1936 werkt Schacht het eerste
vierjarenplan uit. De oorlogsindustrie krijgt absolute prioriteit42 en het
streven naar totale onafhankelijkheid van het buitenland wat betreft de
grondstoffen, is de centrale gedachte.
'Achter de Duitse staat stond een organisatie van trusts en
concerns die flexibeler, duurzamer en sterker aaneengesloten was dan de
offici‘le regering en praktisch een tweede regering vormde. Deze concernreuzen
waren het hart van de Duitse industrie, de gangmakers van de Duitse economie. Op
hun beurt stonden ze echter onder de overheersende controle van de grote
banken.
'Over de macht van de grote banken zei baron Kurt von Schršder:
'De invloed van de grote banken op de Duitse industrie werd zo groot dat er
bijna geen deeltje van de Duitse industrie was dat niet onder hun controle
stond'. (Bewijsstuk 21).'43
Dit citaat komt uit een rapport over het onderzoek tegen de Dresdner
Bank van een Amerikaanse regeringscommissie in 1945 / 46. Het werd
nooit verspreid.4445
Alle demagogie over de 'strijd tegen de trusts en de banken' en
over het herstel van de 'gezonde' vrije concurrentie, waarmee de
nationaal-socialisten succes hebben behaald onder de kleine ondernemers en
zelfstandige arbeiders, verdwijnt als bij toverslag eenmaal ze aan de macht zijn.
Op 15 juli 1933 komt een wet uit die vorming van of aansluiting bij kartels
verplicht maakt. Onafhankelijke bedrijven moeten verplicht aansluiten bij het
kartel van hun sector. De leiding van een kartel (uiteraard de grootste
ondernemingen) kan verbieden dat nieuwe bedrijven in de sector worden opgericht
en dat er zelfs nieuwe investeringen worden gedaan in een bedrijf. In oktober
1937 worden alle ondernemingen met een kapitaal dat kleiner is dan 20.000
dollar simpelweg ontbonden. Het wordt verboden nog bedrijven op te richten met
een kapitaal, kleiner dan 200.000 dollar.
In 1933 bedroeg het totale kapitaal van alle Duitse ondernemingen
20,6 miljard DM. Eind 1942 is dat gestegen tot 29 miljard DM. In diezelfde
periode zakt het aantal ondernemingen van 9.148 in 1933 tot 5.404 in 1942. Het
gemiddelde bedrijfskapitaal stijgt dus van 2,25 miljoen DM tot 5,35 miljoen.46 De winsten
van de grote ondernemingen volgen een haast exponenti‘le opwaartse lijn. De
zware oorlogsindustrie bijvoorbeeld ziet ze stijgen van 2 % in 1926 -- een zeer
goed jaar, voor de crisis van 1929 -- tot 6,5 % in 1938.47 48
Antimarxisme
Het eerste programmapunt van het allereerste partijtje waar Hitler lid van
wordt (de DAP in 1919) luidt al: 'Het marxisme van de vakbonden bekampen'. De
communisten en combattieve vakbondsleden zijn het eerste doelwit van alle
fascistische groepen. De communisten hebben vanaf het prilste begin van de
bruinhemdenterreur weinig analysewerk nodig om te begrijpen dat verdediging,
ook zuiver fysiek, een kwestie van overleven zal zijn.
In Duitsland worden de eerste patronale knokploegen gevormd en
opgericht tegen de revolutionaire en pacifistische beweging die tegen het einde
van de oorlog steeds meer uitbreiding neemt. Ze zijn zeker geen uitvinding van
de nationaal-socialisten.
In juni 1921 formuleert het III¡ congres van de Komintern in een
resolutie:
'In de loop van het voorbije jaar hebben we een steeds brutaler
offensief meegemaakt van het kapitaal tegen de arbeiders. Tezelfdertijd zien we
dat de bourgeoisie niet genoeg heeft aan de politieke organisaties en zelf
terreurbendes opricht. Wettelijk of half-wettelijk staan die onder bescherming
van de staat en spelen een beslissende rol tijdens alle grote politieke en
economische conflicten. In Duitsland is het de 'Orgesch' diegesteund wordt door
de regering en waarin alle politieke partijen te vinden zijn, vanaf Stinnes
(extreem-rechts) tot Scheidemann (sociaal-democraat); in Itali‘
zijn het de fascisten. In Engeland deed de regering Lloyd George een beroep
op vrijwilligers 'om de eigendom en het recht op arbeid te beschermen' tegen de
grote stakingsbeweging. In Frankrijk werden de 'burgerwachten' versterkt. In
Amerika is het 'Amerikaans legioen', een overblijfsel uit de oorlog, omgevormd
tot stakingsbreker en moordbende.'49
De fascistische knokploegen ontstaan niet spontaan. Overal worden
ze door de industriepatroons, grootgrondbezitters en politici ofwel
rechtstreeks in gang gezet ofwel van de nodige steun en dekking voorzien. Het
groepje van Hitler is slechts een van de vele in Duitsland. De afgedankte
soldaten in de Freikorpsen staan overal ter beschikking.50
Eenmaal aan de macht is het volledig uitschakelen en vernietigen
van alle organisaties van de arbeiders, een prioritaire taak voor de nazi's. Ze
doen het met een vakkundige grondigheid en snelheid. Eerst de communisten, dan
de vakbonden en tenslotte de socialisten. In 1935 zijn er al 'meer dan 4.200
antifascisten vermoord, 317.800 zijn er gevangen gezet en 218.600 gewond en op
gruwelijke wijze gefolterd'.51
Het verhaal van 1 mei 1933 is bijzonder cynisch. Hitler heeft 1 mei
uitgeroepen tot 'Nationale dag van de Arbeid'. Er is een massameeting voorzien
in Berlijn. Veel vakbondsleiders lopen in de val en mobiliseren voor deze
manifestatie. Vanuit alle hoeken van Duitsland worden speciale vliegtuigen
ingezet om vakbondsverantwoordelijken -- met hun vlaggen! -- in Berlijn bijeen
te krijgen. Met meer dan 100.000 staan ze op het Tempelhof naar Hitler te
luisteren die de formule uitschreeuwt: 'Alle eer aan de arbeid en eerbied
voor de arbeiders!'. Diezelfde avond schrijft Gšbbels in zijn
dagboek: 'Morgen houden wij ons bezig met de gebouwen van de vakbonden. Er
zal weinig weerstand zijn.'52 Inderdaad, op 2 mei 1933
worden over het hele land de vakbondsgebouwen bezet, de fondsen aangeslagen, de
organisaties ontbonden en de leiders gevangen gezet. Onmiddellijk wordt het
D.A.F (Deutsche Arbeitsfront) opgericht onder de leiding van Robert Ley.
In januari 1934 wordt bij wet de nieuwe corporatieve orde ingevoerd
in alle bedrijven. De patroon wordt de 'FŸhrer', bijgestaan door
'vertrouwensmannen' (VertrauensmŠnner); deze worden door de werknemers, die
'aanhang' (Gefolgschaft), worden genoemd, gekozen. Alle bedrijven worden in de
strengste militaire geest beheerd en geatomiseerd. Arbeiders (en net zo goed de
bedienden en kaders) hebben nog uitsluitend contact met hun atelier. Wegblijven
staat gelijk met desertie. Veranderen van atelier of bedrijf is alleen mogelijk
met goedkeuring van de centrale leiding. Zowat het enige recht dat de arbeiders
onder het kapitalisme hebben, hun arbeid -- zij het als loonslaven -- min of
meer vrijelijk te verkopen, is ook afgeschaft.53
De materi‘le resultaten voor de arbeiders van dit alles? Het
uurloon van een geschoolde arbeider is in 1928 gemiddeld 95,5 pfennig; in 1933
is het gezakt tot 70,5 pfennig. In 1936 bedraagt het 78,3 pfennig en in 1942 is
het 80,8. Het peil van voor de crisis wordt dus nog niet eens bereikt, en dat
terwijl er vanaf 1939 een groot gebrek aan arbeidskrachten ontstaat.54 Het
Arbeitsfront moet instaan voor de materi‘le belangen van de arbeiders. Dat
beperkt zich echter tot het versieren van de werkplaatsen met de nodige wimpels
en hakenkruisen. In 1941 worden zelfs de Duitse en Oostenrijkse
verbruikerscošperatieven ontbonden en verboden. Cynisch genoeg met het argument
dat ze concurrentie vormen voor de privŽ-handel en een vorm van gevaarlijke
'collectivistische economie' zijn.
Het moderne corporatisme, als middel om de slagkracht van de
arbeidersklasse te breken, is ook geen uitvinding van het fascisme. Karl
Marx en Friedrich Engels schrijven reeds in het Communistisch
Manifest in 1848, dat er een soort middenklasse-socialisme opdoemt.
'In de ontwikkelde landen heeft zich een nieuwe middenklasse
gevormd die tussen de bourgeoisie en het proletariaat zweeft.(..) Naar zijn
inhoud wil dit soort socialisme ofwel de oude produktie- en verkeersmiddelen
weer in het leven roepen en daarmee de oude eigendomsverhoudingen en de oude
maatschappij herstellen; ofwel wil het de moderne produktie- en
verkeersmiddelen met geweld weer opsluiten binnen het raam van de oude
eigendomsverhoudingen die zij uit elkaar lieten springen. In beide gevallen is
het reactionair en utopisch tegelijk. In de manufactuur willen ze het corporatieve
regime herstellen en in de landbouw het patriarchale systeem. Op het einde van
de evolutie is deze richting vervallen in laffe krachteloosheid.'55 Dat laatste
kunnen we niet zeggen van het nazisme.
Het corporatisme wordt als sociaal alternatief voorgesteld: geen
klassenstrijd en klassenorganisatie, maar het samenwerken per bedrijf of per
atelier, van patroon en werknemer samen in ŽŽn grote famillie. Nogal wat
sociaal-democraten zoeken in de crisisjaren ook in deze richting een uitweg
voor de scherper wordende klassenstrijd. De fascisten maken er een agressieve
doctrine van: alles wat verwijst naar de klassen en mogelijke klassenstrijd
moet vernietigd -- tenminste, langs de kant van de arbeiders. De patroons
daarentegen krijgen alle faciliteiten en worden zelfs gedwongen zich in kartels
te organiseren. Daarbovenop dient het nationalisme als extra-smaakmaker: het
Duitse volk verdraagt geen tweedracht in zijn rangen.
Het hoeft niet te verbazen dat het 'Reichsverband der Deutsche
Industrie' in januari 1932 zijn jaarlijks congres houdt rond het thema: 'De
corporatistische hi‘rarchisering van de kapitalistische economische orde.' De titel
van het belangrijkste rapport luidt: 'Hoe kan het marxisme uitgeschakeld
worden?' en het antwoord: 'de corporatistische staat, steunend op een
autarkische en geplande economie, is de enige uitweg uit de crisis.'56
Massabeweging
Het VI¡ congres van de Komintern in 1928
formuleert de thesis dat het specifieke van het fascisme gelegen is in 'de
sociale demagogie, gecombineerd met de corruptie en de openlijke terreur, en
verbonden met een uiterst agressieve buitenlandse, imperialistische
politiek.(..) Het bijzondere kenmerk ervan is de organisatie van een
reactionaire massabeweging'.57 Daarmee
wordt het fascisme afgebakend van andere dictatoriale regimes die in de
geschiedenis en in die jaren twintig bekend zijn (militaire en monarchistische
staatsgreep; nood- en uitzonderingsregimes).
Het feit dat er een sterke massabasis gecre‘erd wordt waarmee het
nazisme aan de macht kan komen Žn blijven, maakt het slagkrachtiger en
gevaarlijker. Het kan erin slagen op korte en middellange termijn heel wat meer
krachten te mobiliseren dan bijvoorbeeld een militaire dictatuur of een
reactionaire staatsgreep.
Om de nodige massabasis te cre‘ren mikte de NSDAP vooral op de
talrijke Duitse middenklasse: de boeren en zelfstandige handelaars en
ondernemers, ambtenaren, bedienden en kaderpersoneel, afgedankte soldaten en
geru•neerde kleine spaarders. Zolang de nationaal-socialisten niet aan de macht
zijn verdedigen ze een aantal eisen die beantwoorden aan de verzuchtingen van
deze lagen: onteigening van de grote warenhuizen, nationalisering van de
kartels, afschaffing van de landbouwpacht en herverdeling van de grond van de
landadel, grotere belastingen voor de grote ondernemingen, enzovoort. Aan het
grondbeginsel van het kapitalisme zullen de fascisten nooit tornen: de
privŽ-eigendom van de grond en van de industri‘le produktiemiddelen. Eenmaal
aan de macht is de politiek van de nationaal-socialisten juist gericht op het
versterken van deze kern van het kapitalistische systeem.
Wat komt er terecht van die 'gezonde boerenstand' ? Op 29
september 1933 komt de wet op de landgoederen (Erbhofgesetz). De landbouwgrond
wordt grondig herschikt zodat alleen nog middelgrote bedrijven ontstaan.58 Zij mogen
nooit meer verdeeld worden en niet verkocht; ze kunnen slechts door erfrecht
overgaan op ŽŽn zoon en ze mogen uitsluitend bewerkt worden door de boer, zijn
familie en enkele knechten die als een soort lijfeigenen aan ŽŽn bepaalde
boerderij gebonden zijn. De boeren mogen hun eigen produkten niet vrij
verkopen. Men mag slechts de naam 'Bauer' dragen wanneer voldaan is aan strenge
criteria in verband met ras, nationaliteit en technische kennis. Honderdduizenden
boeren moeten het leger van de werklozen en later van de fabrieksslaven
vervoegen.59
Wat komt er terecht van de NSDAP-beloftes voor de handelaars en
kleine ondernemers? Wanneer de eigendommen van de joden worden aangeslagen
wordt hier en daar iets uitgedeeld aan trouwe nazi-aanhangers. Het enorme
bureaucratische controle- en terreurapparaat dat de nazi's op poten zetten,
biedt heel wat baantjes voor de middenklasse. Vanaf 1936 en nog strikter vanaf
1939 wanneer er een tekort is aan arbeidskrachten, wordt een politiek gevoerd
om de kleine handelaars en ambachten volledig weg te zuiveren. Door een strenge
prijzencontrole daalt het inkomen van de handelaars: vanaf 1936 heeft 75 % van
hen een inkomen dat lager ligt dan dat van een geschoolde arbeider. Tussen 1936
en 1938 worden 104.000 zelfstandige arbeiders ook loontrekkenden.60 In 1939
komt een wet uit waarbij zelfstandigen die 'onnuttig' werk doen of werk dat
'niet strookt met hun bekwaamheden' kunnen verplicht worden ander werk te doen.
Een tweede wet schaft gewoonweg alle zelfstandige zaakjes af die geen minimum
zakencijfer halen. Het liberale ideaal van de vrije concurrentie wordt dus ook
verpletterd.
Totalitarisme
De nazi's -- zoals veel andere fascistische groepen -- noemen zich
'socialisten'. Uiteraard zit daar een flink stuk misleiding in. Onder de
werkende massa leeft een groot verlangen om de economische en politieke
heerschappij van een kleine groep, die hen heeft meegesleurd in een desastreuse
oorlog, hongersnood, geldontwaarding, massale werkloosheid, om die groep te
vervangen door een bestel waarin de grote meederheid van de werkers zeggenschap
krijgt over de economie en de politiek. Om die massa te winnen kunnen de nazi's
zich niet frontaal keren tegen dit verlangen naar een radikaal andere
maatschappij. Ze verklaren zich ook 'socialist' maar geven er een andere inhoud
aan.
Over het kernpunt van het socialisme, de socialisering van de
produktiemiddelen, wordt niet gerept. Integendeel, de bescherming van de
privŽ-eigendom is een heilige waarde. Er wordt wel een nieuwe inhoud gegeven
aan het begrip 'gemeenschap'. Alles moet wijken voor de belangen van het Duitse
volk. Als er over onteigening sprake is -- en in daden wordt omgezet -- gaat
het uitsluitend om eigendommen van niet-Duitsers, vooral van de joden dan.
In juli 1933 worden, buiten de NSDAP, alle politieke partijen
afgeschaft. Daarmee is voor het grootkapitaal het probleem opgelost van de
interne tegenstellingen en politieke onmacht van de bourgeoisie. De regeringen
van de verschillende deelstaten worden ook afgezet en daarna afgeschaft. Er kan
orde en stabiliteit gebracht worden. Een voor een worden alle sectoren van het
openbare leven gezuiverd en ondergeschikt aan het centrale doel: Duitsland als
ŽŽn blok laten produceren voor het grootkapitaal en het straks als ŽŽn blok in
de oorlog laten marcheren.
De invloed van de nazi's onder de studenten was voordien al groot.
Het uitschakelen van elk mogelijk intellectueel verzet, zelfs in de kiem, wordt
snel en middeleeuws aangepakt. Op 10 mei 1933 zuiveren de studenten van de
universiteit van Berlijn de bibliotheek, met de leuze: 'Het Duits vernuft
neemt een sprong!'. 20.000 'onwaardige' werken, 'vreemd aan de Duitse
geest' worden verbrand op het Operaplein.61 Op 3
februari 1933 schrijft Gšbbels in zijn dagboek: 'Vanaf nu zal
het gemakkelijk zijn de strijd te voeren want we kunnen beroep doen op alle
mogelijkheden van de staat. De radio en de pers staan ter onzer beschikking. We
zullen er een meesterwerk van propaganda van maken. Dit keer zullen we
natuurlijk geen geld te kort komen.'62
Na zes maanden is Duitsland nagenoeg compleet genazificeerd. Vanaf
de geboorte tot aan de dood is voor elke Duitser de weg uitgestippeld hoe zijn
of haar leven zal verlopen. Voor de niet-Duitsers is dat ook al gebeurd...
Ancien regime
De parlementaire democratie is geen fraai schouwspel, sinds de
vorige eeuw al niet. De bourgeoisie kan zelfs de schijn van enige democratie
moeilijk ophouden. De ontwikkeling van het allesoverheersende financierskapitaal
maakt dit nog erger. In Duitsland, waar de parlementaire democratie pas echt
gestart is na de oorlog, is het spektakel al helemaal zijn geld niet waard. De
verwachtingen zijn nochtans zeer hoog geweest. De desillusie onder brede lagen
van de bevolking is dus navenant. De communisten maken daarvan gebruik en
trachten enkele keren door te stoten tot een socialistische omwenteling. Hun
leuze is dat de consequente toepassing van de principes van de Franse revolutie
(LibertŽ, EgalitŽ, FraternitŽ) niet kan gerealiserd worden zo lang de
bourgeoisie de macht in handen houdt. De nationaal-socialisten verkondigen dat
ze een einde willen maken aan het parlementaire systeem, en grijpen als
alternatief terug naar een moderne variant van het despotische ancien regime. De
burgerlijke vrijheden en de democratie zijn 'bastaards' en worden gewoon
afgeschaft. 'Het aristocratische grondbeginsel der natuur', zegt
Hitler, laat de besten naar boven komen en die moeten leiden. 'Daarin ligt
juist de zin van de Germaanse democratie, dat niet ieder willekeurig onwaardig
individu het zover kan brengen dat hij de macht over zijn volksgenoten
uitoefent. De trappen van de poorten van het heiligdom onzer geschiedenis zijn
niet gebouwd voor reptielen, maar alleen voor helden!'63
In de negentiende eeuw hebben nagenoeg alle landen de slavernij en
het lijfeigenschap -- officieel althans -- afgeschaft. In de Verenigde Staten
van Amerika is er zelfs een bloedige burgeroorlog voor nodig geweest
(1863-1865).64 Het liberale kapitalisme vereiste een vrije
markt, ook wat betreft de recrutering van de nodige loonarbeiders. Een centraal
gedirigeerd monopoliekapitalisme, zoals het in Duitsland kan uitgebouwd worden
onder het naziregime, kan echter opnieuw de sociale structuur van de slavernij
en het feodale lijfeigenschap goed benutten. De eerste, schuchtere werkkampen
worden al vanaf 1938 in Oostenrijk opgericht en bevolkt met niet-Duitse
werkslaven (Hongaren, Servi‘rs, Tsjechen). De werk- en slavenkampen krijgen een
steeds groter belang in de Duitse oorlogseconomie en worden vanaf 1942 zelfs
onmisbaar. Alle grote ondernemingen richten fabrieken op in de nabijheid van de
concentratiekampen in Polen en de bezette gebieden van de Sovjetunie.65
Terreur
Het systematische gebruik van terreur is bij de nationaal-socialisten
geen ontsporing, het maakt integrerend deel uit van hun ideologie en strategie.
Wat hen onderscheidt is het feit dat ze gŽŽn pogingen doen dat te verbloemen
maar er openlijk voor uitkomen en zelfs fier over zijn. Wie aandachtig Hitler had
gelezen, kon voorzien hoe hij de oorzaken van alle kwaad, de joden en
marxisten, zou aanpakken.
'De allereerste voorwaarde voor een strijd met alleen het wapen
van het brute geweld, is en blijft de volharding. Dat betekent dat de enige
mogelijkheid om het gestelde doel te bereiken, gelegen is in een voortdurend
gelijkmatige toepassing van de methodes tot onderdrukking. Zodra er enige
aarzeling optreedt of er een kleine kentering komt van genadeloos geweld naar
iets grotere toegeeflijkheid, dan zal de leer die men wil verpletteren niet
alleen telkens opnieuw de kop opsteken, maar ze zal ook in staat zijn uit
iedere vervolging opnieuw munt te slaan. Bij het afnemen van zo'n golf van
onderdrukking zal de verontwaardiging over het ondervonden leed en onrecht,
nieuwe aanhangers winnen voor de oude leer terwijl de oude leden haar met nog
grotere hardnekkigheid en diepere haat dan vroeger zullen aanhangen. De
allereerste voorwaarde voor succes is hier de ononderbroken toepassing van
geweld.'66
Als Hitler dit in 1923 neerschrijft veralgemeent hij niet alleen
de ervaringen van de knokploegen en terreurbendes die dan al enkele jaren
ervaring hebben, maar ook van eeuwenlange tradities in Europa en, de laatste
eeuw vooral, in de kolonies. De nazi's zullen dit principe tot in de uiterste
consequentie, met wetenschappelijke striktheid en met open vizier toepassen.
Als de Britten in Ierland, Indi‘ of Zuid-Afrika gelijkaardige, soms even
geraffineerde en systematische terreurmethodes gebruiken, zijn ze verplicht dit
te camoufleren. Als het te openlijk wordt komt er al eens een
onderzoekscommissie en soms zelfs een proces. De nazi's kunnen ongehinderd de
terreur als politiek instrument gebruiken.
Het terreuraspect van het naziregime is wellicht het uitvoerigst
belicht en ook het best gekend, temeer omdat honderden miljoenen in Europa het
aan den lijve ondervonden hebben.
Racisme en antisemitisme
Er zijn twee duidelijk onderscheiden vormen van racisme te
herkennen in het nazisysteem, elk met hun specifiek doel. Het best bekend is
het antisemitisme. Op zich is dit ook geen uitvinding van de nazi's. De
industri‘le manier waarop ze het aanpakken is wŽl nieuw. Alle
voorkapitalistische maatschappijen hebben het middel van de jodenvervolging
regelmatig gebruikt. Door pogroms, ghetto's, deportaties, uitwijzing en
vervolging werd een binnenlandse, herkenbare vijand aangeduid als oorzaak van
alle kwaad bij crisissen (pest, hongersnood).
Op 1 april 1933 proclameert Hitler de boycot van de joodse
winkels. In datzelfde eerste jaar wordt de joden bij wet de toegang ontzegd tot
alle openbare ambten, tot de universiteiten, vrije beroepen, de pers en radio,
de landbouw, het onderwijs, het theater en de film. Op 15 september 1935 komen
de 'wetten van NŸrnberg' waarbij de joden hun staatsburgerschap verliezen en ze
het statuut van 'onderworpene' krijgen; gemengde huwelijken worden verboden.
Er bestaan geen re‘le problemen met de joden in Duitsland. Ze
vormen een kleine minderheid67 en hebben een lange traditie
van integratie in het Duitse sociale en culturele leven. De joden worden
gebruikt om een herkenbare binnenlandse vijand te brandmerken -- wat ook
letterlijk zal gebeuren.68 De nationaal-socialisten zetten stelselmatig
een gelijkheidsteken tussen jood en marxist (en omgekeerd). Joden en marxisten
worden verantwoordelijk gesteld voor alle kwaad. Daarmee wordt de aandacht
afgeleid van de klassentegenstellingen en de re‘le machthebbers en
verantwoordelijken.
De andere vorm van racisme bij de nazi's steunt op de theorie van
de superioriteit van het Germaanse ras. Het antisemitisme krijgt van daaruit
natuurlijk een flinke versterking. De rassentheorie staat rechtstreeks in
dienst van de expansieplannen naar het Oosten, Žn van de nieuwe economische
orde die de slavenarbeid opnieuw invoert. De Slavische volkeren zijn
minderwaardig en alleen geschikt om nog tot hun uitputting te werken. Ze kunnen
rustig uitgeroeid worden.69
Karakter van het naziregime
Er zitten een aantal kenmerken en krachten in het nazisysteem die
ogenschijnlijk elkaars tegengestelde zijn. Al naargelang men een van de
kenmerken die hierboven werden geschetst, op de voorgrond trekt en er
prioritair gewicht aan verleent, komt men tot uiteenlopende conclusies over het
karakter van het naziregime en dus over de manier waarop het moet bekampt
worden.
Het nazisme en het naziregime herleiden tot de gruwels van de
terreur, het antisemitisme en racisme -- hoe 'onmenselijk' en onvoorstelbaar
die ook zijn! -- gaat voorbij aan de continu•teit tussen het naziregime en de
oorlogsregimes tijdens de Eerste Wereldoorlog. Zo laat men de gelijkenis --
zonder dat het gelijkvormigheid is -- buiten schot tussen het naziregime en de
meeste koloniale praktijken. We zullen een goede woordvoerder van deze
zienswijze ontmoeten in de persoon van Winston Churchill. Zoals het
'Russische barbarendom' voor de Duitsers een goede dekmantel was voor de Eerste
Wereldoorlog, zal het nazibarbarendom een mobilisatiepunt blijken om ten
strijde te trekken voor de verdediging van het Britse imperium.
Het naziregime herleiden tot een 'dictatuur van de middenklassen',
zoals de meeste sociaal-democraten het formuleerden, leidt tot de catastrofale
tactiek van 'het minste kwaad'. De beslissende rol van het monopoliekapitaal
achter de opkomst en machtsgreep van de nazi's wordt in die analyse ontkend. De
Duitse sociaal-democraten (SPD) voeren een politiek om telkens ŽŽn fractie van
die grootbourgeoisie (Stresemann, Hindenburg, BrŸning, Schleicher, von
Papen) te steunen, in naam van het 'vermijden van het grotere kwaad', het
nazisme. Daardoor staan ze totaal ongewapend en ontredderd wanneer die
grootbourgeoisie zich in 1933 in blok achter Hitler opstelt...
en de sociaal-democraten niet meer kan gebruiken.
Het naziregime is door het grootkapitaal gebruikt en grotendeels
zelfs gecre‘erd om een oplossing te zoeken uit de acute economische en
politieke crisis. Het is een (nieuwe) variant van de politieke machtsvormen die
de leidende klasse ter beschikking staan: gaande van de parlementaire
democratie (waarin ook heel wat gradaties van democratie bestaan) tot de
openlijke dictatuur. Het opbouwen van een massabasis voor zo'n dictatoriaal
regime is geen nieuw fenomeen. In 1851 was Louis Bonaparte er in
Frankrijk ook in geslaagd om via een terreurbende, de 'decembristen', een massabasis
te vormen onder de boeren en daarop steunend een staatsgreep uit te voeren.70
Het naziregime zal de imperialistische doelstellingen van de
Duitse monopoliebourgeoisie realiseren, met een verbluffende dynamiek. Onder de
concurrenten (Groot-Brittanni‘, Frankrijk, de Verenigde Staten) leidt dit in
niet geringe mate tot afgunst en bewondering. Bovendien stelt Hitler zich
openlijk tot doel het socialisme in de Sovjetunie te vernietigen. Het enige
steunpunt van de socialistische wereldrevolutie kan zo van de kaart geveegd
worden. Ook op dit punt zijn de nazi's niet de eersten en de enigen die de
antibolsjewistische kruistocht op hun programma hebben staan. In de
internationale arena zal dit een belangrijk argument ˆ decharge worden voor de
nazileiders.
Er is ook een keerzijde: de eigen imperialistische posities kunnen
bedreigd worden. Naarmate de macht van nazi-Duitsland groter wordt, groeit de
schrik dat men zelf tot tweederangsmogendheid wordt herleid (Groot-Brittanni‘),
of zelfs helemaal van de kaart zal worden geveegd (Frankrijk) door dit jong
geweld.
Veel doet denken aan de situatie voor de Eerste Wereldoorlog en
kan gemakkelijk leiden tot de thesis dat de nazi's niets anders hebben gedaan
dan de draad van Bismarck en keizer Wilhelm weer op te nemen.
De nationaal-socialisten hebben inderdaad die draad opgenomen, maar ze hebben
er wŽl prikkeldraad van gemaakt, en nog stroom op gezet ook! Ze hebben de
interne logica van het imperialisme, -- monopolievorming, drang naar
alleenheerschappij, vernietiging van alle concurrenten en tegenstrevers -- tot
in de uiterste consequentie toegepast. Dat leidt verrassend genoeg tot het
teruggrijpen naar voorkapitalistische politieke en sociale verhoudingen en
structuren: aristocratisch leidingsprincipe, produktieverhoudingen uit de
feodaliteit en de slavenmaatschappij, despotisme en obscurantisme, enzomeer.71
Dit laat ons de andere kant zien van het tweesnijdende mes dat het
naziregime is: een reactionaire contrarevolutie -- die zelfs heel wat verder
teruggaat dan de restauratie van het ancien regime -- ten overstaan van de
burgerlijk-liberale democratie. Staat nazi-Duitsland al snel aan de spits van
de ontwikkeling van het moderne imperialisme, op politiek, sociaal en cultureel
vlak draait het de wijzer van de geschiedenis op slag meerdere eeuwen terug.
Omdat het tŽgen de richting van de evolutie en de geschiedenis ingaat, kan dat
alleen met brutaliteit, letterlijk op 'onmenselijke' manier.
Het tweesnijdend karakter van het naziregime zorgt voor heel wat
problemen in het verdere verhaal. Het naziregime is een vorm van imperialisme
en daardoor verwijzen de internationale spanningen in de jaren '30 naar de
situatie voor de Eerste Wereldoorlog. Het is echter ook een reactionair,
antidemocratisch, antiliberaal en antiparlementair regime. Dat verwijst ons
naar de situatie in de achttiende en negentiende eeuw in Europa, toen de
burgerlijk-democratische en nationale revoluties op de agenda stonden.
------------------------------------------------------------------------
Voetnoten
Bij elk verhalend hoofdstuk geven we de belangrijkste bronnen aan
waarme we het verhaal hebben opgebouwd. Alle feiten komen uit een van de
betrokken publicaties. Voor dit hoofdstuk zijn dat:
* Charles
Bettelheim, L'Žconomie allemande sous le nazisme, Paris,
1971 [1945];
* AndrŽ
Brissaud, Les SS, Toute l'histoire de l'Ordre Noir, Verviers,
1968;
* Alan
Bullock, Adolf Hitler ou les mŽcanismes de la tyrannie, Tomes 1
& 2, Verviers, 1980 [1952];
* Paul-Marie
De la Gorce, La prise du pouvoir par Hitler, 1928-1933,
Paris, 1983;
* William
L. Shirer, Le Troisime Reich, des origines ˆ la chute, Tome 1,
Paris, 1961.
1. Een van de Freikorpsen die te Berlijn meedoet
aan de putsch van Kapp draagt het hakenkruis al op de helm. Hitler zelf heeft dit
embleem ontworpen, in de nationale kleuren van het keizerlijke Reich: zwart,
rood, wit.
2. Glyn Roberts, de enige biograaf van Henri
Deterding, vermeldt dat de Nederlands-Britse oliemagnaat al in 1921
contacten had met Alfred Rosenberg die hoofdredacteur was van de Všlkischer
Beobachter en de 'specialist' op gebied van de rassentheorie en de
internationale politiek in de jonge NSDAP. -- Bron: W. Wennekes, op. cit.
3. In Saksen wordt de SPD-KPD-regering door het leger verdreven. In
Hamburg en elders worden communistische revoltes hardhandig neergeslagen.
4. Von Kahr was op een banket met 3.000 mensen, al zijn
medewerkers en de complete bourgeoisie van MŸnchen bijeen.
5. De nazi's waren zeker van hun stuk: affiches met dergelijke
boodschap waren al gedrukt en uitgeplakt in MŸnchen.
6. Een 'cel' met panoramisch uitzicht over MŸnchen; hij mag
onbeperkt vrienden ontvangen in zijn cel.
7. Duitsland kent inderdaad een sterke geboortexplosie na de
oorlog: in 1921 zijn er nog 1,56 miljoen geboortes maar dit cijfer daalt tot 1
miljoen in 1931. De nettto-bevolkingsgroei bedraagt tussen 1850 en 1925, 25
miljoen inwoners (van 40 tot 65 miljoen), een gemiddelde dus van 333.000 per
jaar. In 1926-1930 is het netto-groeicijfer van de bevolking 6,6 per duizend
(tegenover 7,9 in de Verenigde Staten, 1,4 in Frankrijk, 4,9 in
Groot-Brittanni‘, 10,8 in Itali‘, 14,2 in Japan en ruim 20 per duizend in de
Sovjetunie); het daalt in Duitsland tot 3,5 per duizend in 1933. -- Bron:
statistieken van de Volkenbond -- gecit. door: H. Decugis, op. cit., p.
352.
8. De malthusiaanse schrik voor overbevolking en hongersnood
bepaalt op het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw zeer
sterk en vrij algemeen het economisch-politiek denken. Het is overigens een klassieke
verantwoording voor de koloniale expansiegolf.
Cecil Rhodes, een boegbeeld van het Britse
imperialisme en stichter van het naar hem genoemde Rhodesi‘ (nu Zimbabwe),
verzucht in 1895: 'Ik was gisteren in East End (een Londense arbeidersbuurt)
en bezocht daar een werklozenvergadering. Toen ik de woeste redevoeringen had
gehoord, die ŽŽn enkele kreet om brood waren, en naar huis ging, was ik meer
dan ooit overtuigd van de grote betekenis van het imperialisme.(..) Mijn grote
gedachte is de oplossing van het sociale vraagstuk -- om de veertig miljoen
inwoners van het Verenigd Koninkrijk voor een moordende burgeroorlog te
behoeden moeten wij, koloniale politici, nieuwe landen ontsluiten die ons
bevolkingsoverschot kunnen opnemen, en nieuwe afzetgebieden scheppen voor de
waren die in onze fabrieken en mijnen geproduceerd worden. Het imperium, heb ik
altijd gezegd, is een kwestie van de maag. Als u geen burgeroorlog wil, moet u
imperialisten worden. ' -- Die Neue Zeit, XVI, I, 1898, p. 302 -- gecit.
door: Lenin, Keuze uit zijn werken, deel 2, Moskou, 1973 [1917].
Â
Terug
9. De rassentheorie van Hitler spruit niet
voort uit een verziekte geest. Het vulgair of simplistisch darwinisme had grote
invloed, in nagenoeg alle leidende politieke kringen. In 1924 wordt in het
Amerikaans Congres een wet gestemd die de immigratie moet beperken. De leiders
van de 'Amerikaanse beweging voor mentale testen' -- waaronder gerenommeerde
universiteitsprofessoren -- komen in het Congres getuigen dat Slaven, joden,
Italianen en anderen, mentaal afgestompt zijn en dat die afgestomtheid typisch
is voor het 'ras'. Zo wordt de wet die voorligt 'wetenschappelijk'
gerechtvaardigd. -- Zie: R.C. Lewontin, S. Rose en L.J.Kamin, Genetica,
erfelijkheid en ideologie, Berchem / Breda, 1987, p. 28.
De Franse professor ('Membre de l'Institut') AndrŽ Siegfried schrijft in
1936, in het voorwoord van het boek van zijn collega Henri Decugis, Le
Destin des Races Blanches: 'Tussen 1898 en 1900 deed ik een reis door
de wereld. Ik heb er de overtuiging van overgehouden dat het blanke ras
superieur is en dat de Europese heerschappij evident is'.
In de uitgave van 1928 van de Larousse Universel, nouveau
dictionnaire encyclopŽdique, komt het woord en het begrip 'racisme' niet
voor.
10. In 1900 is 43 % van de Duitse beroepsbevolking actief in de
land- en bosbouw; in 1925 is dat nog slechts 22,8 %, 20,8 % in 1933 en slechts
18 % in 1939. Als we de urbanisatiegraad bekijken, dan woonde in 1925 35,4 %
van de Duitse bevolking in gemeentes met minder dan 2.000 inwoners; in 1939 is
dat verminderd tot 30,1 %. (Vergelijkbare cijfers voor 1936: 20 % in
Groot-Brittanni‘, 51 % in Frankrijk en Nederland, 73 % in Polen en Zweden en 81
% in Roemeni‘ en Bulgarije). -- Bronnen: H. Decugis, op. cit., p. 92;
Ch. Bettelheim , op. cit., p. 44 en L. Genicot & J. Georges, op.
cit., p. 66.
11. Hitler verwoordt ook hier een gedachtengang die vrij algemeen
aanvaard is. Ter illustratie citeren we wat de Larousse-encyclopedie (op.
cit.) in 1928 vermeldt onder het trefwoord 'colonie'.
'De politieke economie onderscheidt 'te bevolken kolonies' en
'uit te baten kolonies'. De eersten omvatten deze gebieden waar het klimaat en
de natuur het toelaten dat immigranten er zich blijvend vestigen, zich
aanpassen en een famillie stichten. De 'uit te baten kolonies' daarentegen zijn
deze waar het klimaat belet zich blijvend te vestigen en waar immigranten zich
moeten beperken tot het commercieel uitbaten van de produkten van het land, en
dan nog tijdelijk.'
12. Adolf Hitler, Mijn kamp, Ridderkerk, 1982 [1924],
pp. 152-163.
13. Tussen 1820 en 1920 weken 5,5 miljoen Duitsers uit naar de
Verenigde Staten, tegenover 3,7 miljoen uit Oostenrijk-Hongarije, 4,2 miljoen
uit Itali‘; uit Rusland en Skandinavi‘ telkens 2 miljoen en 7,5 miljoen uit
Groot-Brittanni‘. -- Bron: G. Chaliand & J.P. Rageau, op. cit., p.
88.
14. A. Hitler, op. cit., pp. 749-822.
15. In de gevangenis had hij overigens dagelijks contact met zijn
medegevangenen en partijgenoten, waaronder RudolffHess.
16. Ludendorff leidde de twee laatste oorlogsjaren
een feitelijke militaire dictatuur in Duitsland.
17. Thyssen wordt lid van de NSDAP in december 1931. In 1923
schonk hij al 100.000 goudmark aan de NSDAP en volgens eigen zeggen stond hij
tot 1933 in totaal 1 miljoen goudmark af aan de nazipartij. In januari 1932
organiseert hij in de Industrieklub in het Park Hotel van
DŸsseldorf een offici‘le ontmoeting tussen Hitler en de grote industriebonzen
van de Ruhr.
18. Schacht wordt minister van Economische Zaken in de naziregering
vanaf januari 1933.
19. Deutsche Bank, Commerz und Privat Bank, Dresdner
Bank, Deutsche Kredit Gesellschaft; de
grootste verzekeringsmaatschappij van Duitsland, Allianz.
20. W.L. Shirer, op. cit., p. 188; J. de Launay, op. cit., p. 154;
A. Brissaud , op. cit., p. 68.
21. Bij de verkiezingen van 1930 moet opgemerkt worden dat het Duits
kiezerskorps dan plots stijgt met meer dan drie miljoen -- dus jonge --
kiezers. Het aantal zetels in de Reichstag, dat telkens aangepast wordt aan het
aantal uitgebrachte stemmen, stijgt tussen 1928 en 1930 van 491 naar 577 zetels
(een stijging van 17,5 %).
22. De S.A. telt dan 400.000 leden. De S.S. (Schutzstaffel),
aanvankelijk de lijfwacht van Hitler, staat sinds 1929 onder de leiding van Heinrich
Himmler die de troep heeft omgevormd tot een elitecorps. In 1932 telt het
100.000 manschappen.
23. In datzelfde jaar 1932 halen de nazi's absolute meerderheden en
vormen de regering in verschillende deelstaten: ThŸringen, Mecklenburg, LŸbeck,
Oldenberg.
24. In Pruisen alleen al vallen er 82 doden tijdens 461
straatgevechten met communisten en socialisten. In Hamburg trekken de
bruinhemden met politie-escorte door de arbeiderswijk Altona: er vallen 18
doden.
25. Mihaly Vajda, Fascisme et mouvements de masse, Paris,
1979, p. 27.
26. Tijdens het proces van NŸrnberg werden formele bewijzen en
getuigenissen naar voren gebracht die aantonen dathet Gšring zŽlf is
geweest die de Reichstag in brand heeft laten steken. Toch schrijven veel
geschiedenisboekjes -- zowel in de scholen in de Duitse Bondsrepubliek maar ook
bij ons -- en historici de brand van de Reichstag nog steeds toe aan de
communisten. -- Zie: Christian Bernadac, La montŽŽ du Nazisme, Paris,
1981, pp. 209-214.
27. Zijn ondermeer aanwezig: Bosch en Schnitzler
van IG.Farben, Všgler van de Vereinigte
Stahlwerke.
28. Het Verdrag van Versailles had de oude keizerlijke 'Wehrmacht'
ontbonden. Het nieuwe, beperkte leger in Duitsland noemde van dan af:
'Reichswehr'.
29. Krupp had vier weken voordien nog geweigerd op
uitnodiging van Thyssen Hitler te ontmoeten. Nu ontpopt hij zich
echter als een zŽŽr verdienstelijk nazi-aanhanger, zodat Thyssen hem de bijnaam
'de supernazi' meegeeft.
30. Gilbert Badia, Le national-socialisme et la conqute du pouvoir,
Encyclopaedia Universalis, Paris, 1986, Tome 18, pp. 264; W.L. Shirer , op.
cit., p. 249.
31. Dit betekent opnieuw een stijging met 65 (of 11 %) van het
totale aantal zetels in de Reichstag, t.o.v. november 1932.
32. Op 14 maart kondigt Frick, minister van Binnenlandse
Zaken aan: 'Wanneer de Reichstag op 21 maart zal bijeenkomen, zullen de
communisten verhinderd zijn deel te nemen aan de zitting want ze zullen
weerhouden zijn door dringende taken. Ze zullen heropgevoed worden in
concentratiekampen en produktieve arbeid verrichten. Wij weten hoe we deze
inferieure schepsels ongevaarlijk moeten maken'. -- Chr.
Bernadac, op. cit., p. 215.
33. Er zijn 535 afgevaardigden aanwezig bij de stemming op 24 maart.
Naast de KPD-verkozenen zijn er ook al een aantal SPD-mandatarissen gevangen
gezet.
34. Op 8 mei is de politie het hoofdkwartier van de SPD
binnengevallen en heeft de gebouwen en alle inboedel, ondermeer de drukkerij
voor hun krant, aangeslagen.
35. Friederich Ebert is de zoon van de eerste kanselier
van Duitsland.
36. De Weimarrepubliek heeft maar veertien jaar bestaan. In die tijd
zijn er bijna even lang periodes van noodtoestand en dictatoriale macht geweest
als periodes van normale parlementaire democratie.
37. Reichskommissariat fŸr die Festigung des Deutsches Volkstums
(Rijkscommissariaat voor de versterking van het Duitse ras).
Die taak wordt aan de S.S. toevertrouwd omdat dit het
oorspronkelijk opzet is van de S.S.: het kweken van een nieuwe, raszuivere
landadel. De nieuwe kolonisten in het Oosten zijn uitsluitend streng
geselecteerde S.S.'ers. Hun militaire kunde komt hen trouwens meer dan van pas:
de Duitse kolonisten hebben al snel af te rekenen met sterk
partizanenverzet.
38. Na de Anschluss van Oostenrijk en de bezetting van
Tsjechoslovakije is daar al op kleinere schaal mee begonnen: de bestaande
concentratiekampen worden uitgebreid of omgebouwd tot werkkampen voor de
Slavische werkslaven. Aanvankelijk is het doel in het Oosten, de joden in hun
ghetto's laten verhongeren en de Slavische bevolking als slaven gebruiken en
uit te putten totdat ze volgens de rassentheorie volledig zullen uitsterven. Op
die manier moet plaats gemaakt worden voor de bodempolitiek door de rasechte
Duitsers. Pas later, vanaf 1941 begint de 'definitieve oplossing' (Endlšsung)
voor de joden, zigeuners en Slaven.
39. 'Barbarossa' is de Duitse codenaam voor de inval in de
Sovjetunie op 22 juni 1941.
40. W.L. Shirer, op. cit., pp. 291-292.
41. Bundesdarchiv Koblenz, R 43 II/1459, Bl. 343 f. gecit. in:
Das Daimler-Benz-Buch, Nšrdlingen, 1987, p. 159.
42. De befaamde leuze: 'Kanonnen in plaats van boter!' dateert van
toen.
43. Kurt Freiherr von Schršder is een der grote Duitse
bankiers, beheerder in talloze ondernemingen en banken, en in de Reichsbank.
Hij werd op 24 november 1945 verhoord over de rol van de grote banken in het
Derde Rijk door een Amerikaanse onderzoekscommissie.
44. Het rapport werd opgemaakt door : O.M.G.U.S., Office of Military
Government for Germany, United States -- Finance Division -- Financial
Investigation Section. --OMGUS, Ermitlungen gegen die Dresdner Bank - 1946,
Nšrdlingen, 1986 [1946], pp. 29-30.
45. In 1936 heeft de Dresdner Bank voor 486,53
miljoen Reichsmark aandelen in 14 grote ondernemingen met een gezamenlijkkapitaal
van 1.693,1 miljoen RM. In 1941 alleen al verstrekt de bank voor 423,7 miljoen
RM aan kredieten. Dit is slechts het meest doorzichtige topje van een ijsberg.
Via personele banden van beheerders die in talloze raden van beheer zetelen, via
filiaalbanken en connecties met buitenlandse banken (die worden overgenomen
wanneer de Duitse troepen het betreffende land bezetten), heeft de Dresdner
Bank een stevige vinger in de pap van honderden bedrijven. De
beschrijving van het netwerk beslaat tientallen bladzijden in het rapport van
de OMGUS en dan blijft het nog onvolledig. -- Zie: OMGUS, op. cit., pp. 36
e.v.
46. Ernest Mandel , Du fascisme, Paris, 1974, p. 50.
47. W.L. Shirer, op. cit., p. 347.
48. De winsten van Vereinigte Stahlwerke (A.
Voegler) stijgen van 120 miljoen DM in 1934 naar 257 miljoen in 1937; deze van Klšckner
AG van 106 miljoen in 1936 naar 163 miljoen in 1940; deze van GutehoffnungshŸtte (Haniel)
van 123 miljoen in '36 naar 156 miljoen in '40. De winsten van Opel stijgen van
36 miljoen in '33 naar 157 miljoen in '39. In 1939 maakt IG-Farben 698 miljoen
DM winst. -- Bron: J. de Launay, Histoire de la diplomatie secrte, op. cit., p.
185.
49. Quatre premiers congrs mondiaux de l'Internationale
Communiste, 1919-1923, Paris, 1971 [1934], p. 102.
50. De gewapende knokploeg 'Stahlhelm' opereert tot in 1933 --
wanneer hij in de S.A. en nazipolitiediensten wordt ge•ntegreerd --
onafhankelijk en zelfs op sommige punten vijandig ten overstaan van de
NSDAP.
51.De cijfers van de 'Internationale Rode Hulp', geciteerd door: G.
Dimitrov, Eenheid tegen het fascisme, Amsterdam, 1972 [1938], p.
13.
52. W.L. Shirer , op. cit., T.1, p. 265.
53. De patroons is het streng verboden arbeiders in dienst te nemen
die elders een baan hebben. Zo wordt een mechanisme om loonsverhoging af te
dwingen uitgeschakeld.
54. E. Mandel, op. cit., p. 48.
55. Marx & Engels, Het Communistisch Manifest, Moskou,
1970 [1848], p. 57.
56. M. Vajda, op. cit., p. 95.
57. Programme de l'Internationale communiste, Paris,
1928, p. 21.
58. In 1938 zijn er 673.000 dergelijke 'Erbhšfe' met een totale
oppervlakte van 15,5 miljoen hectare: een gemiddelde van 23 hectare per
boerderij. Zij beslaan dan 32 % van de bebouwde landbouwoppervlakte. De grote,
ge•ndustrialiseerde landbouwbedrijven van meer dan 100 hectare beslaan meer dan
25 % van de totale oppervlakte. Bron: Ch. Bettelheim , op.cit., p.
49.
59. Wat de beloofde 'onteigening' van de landadel betreft, dit wordt
ŽŽn grote farce. Op 14 juli 1933 komt een wet uit die het kleine boeren moet
mogelijk maken stukken grond van de landadel... te kopen! In 1935 maken daar
4.914 boeren gebruik van; in 1938 nog slechts 1.400.
60. Nicos Poulantzas, Fascisme et dictature, Paris,
1974, p. 293.
61. In 1811 was hetzelfde al eens gebeurd in Jena en toen had
Heinrich Heine opgemerkt: 'Waar men boeken verbrandt eindigt men met mensen te
verbranden.'
62. W.L. Shirer , op. cit., p. 249.
63. A. Hitler, op. cit., p. 104.
64. In 1833 wordt de slavernij afgeschaft in Brits Ind‘; in 1848 in
de Franse kolonies; in Rusland in 1861 en in Cuba en Brazili‘ in 1888.
65. Enkele cijfers over Daimler-Benz (produktie
van vracht-, pantser- en personenwagen en vliegtuigen). Vanaf 1941 heeft het
bedrijf fabrieken in Rzeszow (Polen) en Minsk (Sovjetunie). In 1941 werken er
al 8.595 dwangarbeiders op een totaal van 14.043 (bedienden en kaderleden
meegeteld), of 61,2 %. In 1944 zijn er 13.056 dwangarbeiders op een totaal van
18.047, of 72,3 %. In 1944 werken er in de 10 grote vestingen van Daimler-Benz in totaal
91.935 mensen, waarvan 11.757 bedienden en kaderleden, 33.819 Duitse arbeiders
en 46.359 dwangarbeiders.
In de mijnbouw, zware en chemische industrie -- waar de arbeid
minder geschoold en gevaarlijker is -- liggen de cijfers en percentages van de
dwangarbeiders nog veel hoger. -- Bron: Das Daimler-Benz Buch, op. cit., p. 342.
Eind september 1944 werken in totaal 7,5 miljoen niet-Duitse
burgers onder dwang voor het Duitse Reich.
66. A. Hitler, op. cit., p. 202.
67. In 1932 leven ongeveer 400.000 joden in het toenmalig Duitse
Rijk: 0,6 % van de totale bevolking dus. In Polen zijn er dat 3 miljoen; in
Hongarije 700.000; in Roemeni‘ 1 miljoen; in de Sovjetunie 2,5 miljoen; in
Joegoslavi‘, 500.000 en in de Baltische staten, 500.000.
De grote concentratie van joden in Oost-Europa maakt het de nazi's
nog gemakkelijker in de demagogie voortdurend bolsjewieken, joden en inferieure
rassen door mekaar te gebruiken om 'de volksvijand' mee aan te duiden. --
Bron: G. Chaliand & J.P. Rageau, op. cit., p.
66.
68. Winkels en huizen van joden moeten het bord dragen: 'dit is
joods'. De joden moeten duidelijk zichtbaar de Davidster op hun klederen
dragen.
69. In totaal worden 12 miljoen mensen in de nazikampen, gevangenissen
en vernietigingskampen omgebracht; minstens 3,5 miljoen daarvan zijn joden, uit
alle bezette gebieden aangevoerd; de anderen zijn zigeuners, de Slavische
volkeren, homofielen, politieke gevangenen en verzetstrijders.
Er worden 5,5 miljoen joden omgebracht: minstens 3,5 miljoen in de
kampen en de overige door de speciale S.S.-troepen in Polen en de Sovjetunie.
-- Bronnen: G. Chaliand & J.P. Rageau, op. cit., p. 66;
Gilbert Badia, Le Troisime Reich, Encyclopaedia Universalis, op. cit., T.18, p.
268.
70. Zie hierover: Karl Marx, De achttiende brumaire van Louis
Bonaparte, Amsterdam, 1976 [1852].
71. Vanuit een marxistische analyse is dat helemaal niet verrassend. Economisch bereikt het kapitalisme onder het naziregime een zeer sterk ontwikkelde graad van socialisering van de produktie Žn van centralisering van de produktiemiddelen. De politieke en sociale structuur die daar normaal aan beantwoordt is het socialisme: de gecentraliseerde produktiemiddelen gaan uit de (zeer beperkte) handen van de monopoliebourgeoisie over naar het geheel van de werkende klassen. Dit kan uiteraard slechtsgebeuren via een politieke en sociale omwenteling. Het is precies om deze -- historisch logische en dus progressieve -- stap te beletten, dat de bourgeoisie beroep moet doen op historisch retrograde methodes en structuren. Men tracht het rad der geschiedenis tegen te houden door de 'ballast' van het verleden als remblok te gebruiken. Â Terug