Het zal iedereen wel bekend zijn dat de gevangenissen in de Verenigde Staten overvol zitten. Het land voert daarbij ook al jaren een beleid waarbij er naar wordt gestreefd het aantal gevangenissen steeds maar weer uit te breiden. Gevangenissen betekenen in de VS big business. Het gevangeniswezen wordt in toenemende mate gedomineerd door het bedrijfsleven. Niet alleen zijn veel gevangenissen geprivatiseerd, ook de beveiligingsindustrie en bedrijven die hun productie aan gevangenissen uitbesteden varen uitstekend bij de huidige situatie. Het is niet voor niets dat "volksvertegenwoordigers" die hun posities aan dit bedrijfsleven te danken hebben steeds maar weer hameren op het verlengen van gevangenisstraffen. Uiteraard wordt dit alles gebracht onder de edele noemer van de misdaadbestrijding. Zo lopen enkele gevangenissen ook te koop met zogenaamde resocialisatieprogramma's die zij ten behoeve van hun gevangenen ontwikkeld zouden hebben. Enige tijd geleden liet een Tv-documentaire zien wat deze programma's inhouden. Gevangenen worden vernederd doordat de gevangenisleiding hen laat rondlopen met borden waarop negatieve opmerkingen over hun gedrag staan vermeld. Groepen gevangenen worden in het gelid gezet en gedwongen om met z'n allen korte teksten uit te schreeuwen. De geringste vorm van verzet wordt beantwoord met buitenproportioneel geweld. De documentaire liet zien hoe bewakers met knuppels tekeer gingen en honden ophitsten tegen naakte gevangenen. Uiteraard is het nooit de bedoeling geweest dit soort beelden op te nemen en uit te zenden. De autoriteiten in de VS houden interne wantoestanden liever geheim. Een nog groter taboe ligt op de jeugdgevangenissen, althans voor zover er in de VS jeugdgevangenissen zijn. In het Verdrag inzake de rechten van het kind wordt in artikel 37 onder c onder andere bepaald dat een kind dat van zijn vrijheid is beroofd gescheiden van volwassenen moet worden gedetineerd. De bedoeling van het artikel mag duidelijk zijn. Kinderen lopen in gevangenissen nu eenmaal veel risico het slachtoffer te worden van geweld en seksueel misbruik door volwassen medegedetineerden. Verder is de kans groot dat kinderen die voortdurend met volwassen gevangenen in contact staan een leerschool in de misdaad zullen doorlopen. Maar het Verdrag inzake de rechten van het kind wordt door de VS aan zijn laars gelapt. Van de 106.000 jongeren en kinderen die vastzitten in de VS (cijfers van 1999) verblijven er 18.000 in gevangenissen voor volwassenen. Maar liefst 3.500 van hen moeten hun straf zelfs uitzitten in leefunits samen met volwassenen. Het gaat daarbij niet om een probleem dat de autoriteiten van zins zijn op te lossen, integendeel. Het aantal kinderen dat samen met volwassen gevangenen wordt opgesloten is in de periode 1985-1995 zelfs met 14% gegroeid. Er is in de VS een tendens om kinderen die voor langere tijd veroordeeld zijn in geprivatiseerde gevangenissen op te sluiten. Op de totale populatie bedraagt het aantal kinderen dat in deze geprivatiseerde gevangenissen zit 24%. Kinderen kunnen daarbij buiten de staat waar zij wonen gedetineerd worden. Deze gang van zaken maakt het zo goed als onmogelijk dat gedetineerde kinderen contacten met ouders en familie kunnen blijven onderhouden, hetgeen weer nadrukkelijk in strijd is met het Verdrag inzake de rechten van het kind. De meeste speciale jeugdinrichtingen zijn simpele kopieën van gevangenissen voor volwassenen. Om de discipline te bewaren wordt regelmatig gebruik gemaakt van lijfstraffen. Human Rights Watch en Amnesty International hebben al aangetoond dat kinderen worden geschopt, geslagen, met chemicaliën worden bespoten en elektroshocks krijgen, ook al bepaalt artikel 40 lid 1 van het Verdrag inzake de rechten van het kind dat een kind dat gedetineerd wordt het recht heeft behandeld te worden op een wijze die geen afbreuk doet aan het gevoel van waardigheid en eigenwaarde. Artikel 37 van het Verdrag stelt verder: "Doodstraf noch levenslange gevangenisstraf zonder de mogelijkheid van vrijlating wordt opgelegd voor strafbare feiten gepleegd door personen jonger dan achttien jaar". In de VS maken de autoriteiten er echter geen punt van als personen jonger dan achttien jaar ter dood worden veroordeeld. Discriminatie naar huidskleur en afkomst is in tal van internationale verdragen verboden. Ook het Verdrag inzake de rechten van het kind legt een uitdrukkelijk verbod op het discrimineren naar huidskleur (artikel 2). Dat neemt echter niet weg dat van alle 100.000 jeugdige zwarten in de VS er 1.018 achter de tralies zitten, terwijl dit cijfer voor de blanke jeugd slechts op 204 ligt. Een belangrijk uitgangspunt van het Verdrag is dat staten er naar dienen te streven dat kinderen slechts met gerechtelijke stappen worden geconfronteerd als alle andere middelen falen (artikel 40 lid 3 onder b). Ook op dit punt laat de VS het schromelijk afweten. De benadering van het (jeugd)criminaliteitsprobleem is in de VS uiterst eenzijdig. Men heeft alleen maar oog voor keihard strafrechtelijk optreden tegen individuen. Zoals al eerder aangegeven, deze benadering is uiterst voordelig voor het bedrijfsleven. De maatschappij is er echter niet mee gediend omdat het probleem op deze wijze slechts vergroot wordt. Jeugdcriminaliteit kan in geen enkele samenleving voor honderd procent worden opgelost, maar wel op vruchtbare wijze worden tegengegaan middels een heel pakket van maatregelen. Ook hierbij kan het Verdrag inzake de rechten van het kind een goede handleiding vormen. Het Verdrag formuleert immers speciaal voor kinderen het recht op gezondheidszorg (artikel 24), het recht op sociale zekerheid (artikel 26) het recht op een toereikende levensstandaard (artikel 27), het recht op onderwijs (artikel 28), het recht op het beleven van eigen taal, cultuur en godsdienst (artikel 30), het recht op ontspanning (artikel 31) en de bescherming tegen kinderarbeid en andere vormen van kinderexploitatie (artikelen 32 en 36). In de VS leven echter miljoenen kinderen onder de armoedegrens. De rechten die in het Verdrag zijn geformuleerd blijven voor hen zonder betekenis. Daar staat tegenover dat een kleinere groep zo rijk is dat ze van gekkigheid niet weet wat ze moet doen. Het is dan ook geen wonder dat vanuit het arme deel van de bevolking steeds maar weer kinderen voor een criminele loopbaan kiezen. Overigens dringt zich hierbij de vraag op wat nu eigenlijk crimineel is, stelen om het hoofd boven water te houden of winst maken ten koste van kinderen die een keertje gestolen hebben. Er bestaat een VN-kinderrechtencomité. De staten die het Verdrag inzake de rechten van het kind geratificeerd hebben zijn verplicht regelmatig verslag over de in het verdrag geregelde onderwerpen uit te brengen aan dit comité. De VS hebben het verdrag wel getekend, maar niet geratificeerd. Ze hebben zichzelf dus uitgesloten van iedere controle op de naleving van de verdragsbepalingen in eigen land. Tegen deze achtergrond is het toch eigenlijk ongelooflijk dat het gros van de mensheid het steeds maar weer voor zoete koek slikt als de VS zich opwerpen als de grote verdediger van de mensenrechten in de wereld. --- De cijfers en feiten zijn afkomstig uit: H.Snyder and M. Sickmund, Juvenile Offenders and Victims: 1999 National Report, Office of Juvenile Justice and Delinquency Prevention, Washington DC 1999. Betraying the Young, Children in the US Justice System, Amnesty International 1998. Delinquency Cases Waived to Criminal Court, Office of Juvenile Justice and Delinquency Prevention, Annual Report, Washington DC 1998. S. Kilbourne, Children behind bars, Youth who are detained, incarcerated and executed, Youth Advocate Program 1999.