Vormen de media echt de vierde macht?

Ik geloof niet dat ze de vierde macht zijn, dat is de journalistieke traditie die de vierde macht voorstelt als alternatieve macht  voor de traditionele machten zoals gedefinieerd door Montesquieu, de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Het concept van de vierde macht laat zich maar toepassen in een democratie. En heel lang waren er maar weinig democratieën. In een democratie, meer bepaald een concept uitgevonden in de VS die al vrij lang een sterke democratie is, is het idee dat zelfs in een democratie er soms onrecht is. Bijvoorbeeld een rechtbank, zelfs een goede rechtbank, kan in een democratie een onschuldige veroordelen. Zelfs in een democratie kunnen er politieke beslissingen vallen op democratische wijze die heel negatieve gevolgen kunnen hebben voor bepaalde sociale groepen. En de pers komt dan tussen als een nieuwe medespeler van de democratie om de onschuldig veroordeelde te verdedigen, op wettige wijze veroordeeld door een rechtbank die een rechterlijke vergissing begaat. Dat is de vierde macht, het is in zekere zin een beroepsmogelijkheid voor de burgers die geen andere uitweg meer hebben, maar dan wel in een democratie want zo een vierde macht werkt niet zonder democratie. Tegen de tirannie is er geen vierde macht omdat een beslissing die een tirannie of autocratie zal nemen het verbieden van een vrije pers zal zijn. Praten over de vierde macht is dus praten over een zeer welomgeschreven politieke situatie, een democratische context, en over een type pers die vrij is en die in het algemeen een genereuze pers is, ten dienste van de burgers en de samenleving. Vandaag kan men niet zeggen dat de media globaal functioneren als een vierde macht, om vele redenen. Soms functioneren ze als een vierde macht omdat de democratieën talrijker zijn geworden. Maar vaak zijn het maar schijnbare democratieën, het zijn façadedemocratieën, potemkin democratieën, zoals er ooit potemkin dorpen waren in de tsarentijd, waarin er enkel maar gevels stonden.

Vandaag zijn de media volgens mij de tweede macht. Er zijn alleen maar machten die echt functioneren in de reëel bestaande globalisering. Aan de ene kant de economische en financiële macht, Bernard heeft uitgelegd hoe dat werkt, het is zowat het zenuwstelsel van de dynamiek van de globalisering en daarnaast heeft men, als u wil, het ideologische apparaat van de globalisering. Wat is dat ideologische apparaat van de globalisering? Dat zijn de media, in hun geheel. Wie distilleert er, zoals binnen de kerk, de doctrine? wie ramt in het hoofd de ideeën waarin men moet geloven want men moet geloven? Over het geheel genomen zijn dat de media. Wie creëert het ideologische klimaat waarin de ideeën over de globalisering opgenomen raken, die ideeën worden bijna natuurlijk, ze worden normaal. Abnormaal is niet in die ideeën geloven. Dat is (de macht van) het media-apparaat. Wanneer men praat over de macht van de media, laat men verstaan dat die media autonoom zouden zijn in hun verhouding tot de eerste macht maar die autonomie is er niet. Wanneer men bedenkt wie de echt invloedrijke media zijn in de wereld, de persagentschappen, de grote mondiale mediagroepen, die eigenlijk deel uitmaken van de hoofdrolspelers van de globalisering. De globalisering is onder andere gekenmerkt door het feit dat vandaag de meest ingrijpende initiatieven worden genomen door economische groepen, door ondernemingen en niet noodzakelijk door de staat. En tussen die groepen zijn er mediagroepen die voortdurend machtiger worden. De alliantie tussen Time Warner en America Online geeft een groep met een mondiale sterkte, de alliantie tussen Vivendi en Universal geeft een mondiale groep, de Murdoch groep is een interventiemacht op wereldschaal, de alliantie tussen Bertelsman en EMI heeft mondiale invloed, de nieuwe groepen gelieerd aan het Internet of de nieuwe economie, dat is de koppeling van de media die op het net zijn geboren en de internettechnologieën met de financiers en industriële groepen die niet noodzakelijk mediagroepen zijn. Want als we over media praten gelooft men dikwijls nog dat de media de media zijn. Maar wie domineert de media? Het zijn de telecommunicatiebedrijven, de informaticabedrijven zoals Microsoft die de media controleren, het is een firma zoals America Online. Begrijpt u wat ik wil zeggen, het gevolg hiervan is een alliantie tussen die groepen – met welteverstaan een sterke aanwezigheid van de financiële wereld, de banken, verzekeringen controleren uiteindelijk de media. Dus, uiteindelijk is er een koppeling tussen de hoofdrolspelers van de economische globalisering en de hoofdrolspelers van de mediamieke globalisering. En er is dus volgens mij een globale media verantwoordelijkheid, dat wil niet zeggen dat elk medium hetzelfde gedrag vertoont maar de tendens is dat de huidige media een grotere macht hebben dan het concept van de vierde macht inhoudt. Want op dit ogenblik zijn de media in hun geheel bondgenoten van de globalisering - en nemen ze deel aan het dominante proces van vervreemding - terwijl de idee van de vierde macht is dat het opposanten zijn van de macht. De vierde macht betekende, in de traditie van de reflectie door de media, tegenmacht. Maar vandaag vormen de media geen tegenmacht. Nu zijn ze één van de elementen van de heersende macht.

 

Er is dus een soort regressie? Ze behoren tot het systeem. Is er dan geen manier om dat te vermijden? Le Monde Diplomatique speelt toch een andere rol? Het feit dat hier een forum plaatsgrijpt bewijst toch minstens dat het (dominante) systeem niet perfect werkt? Blijkbaar kan men dat toch vermijden?

 

Natuurlijk, u heeft gelijk. Ik heb geprobeerd een dominante tendens te beschrijven. Wanneer we de algemene kenmerken van het systeem analyseren is het ongeveer wat ik daarnet vertelde. Maar die kenmerken verbergen een aantal zwakke plekken en het bestaan van nog andere spelers. Zoals er in de globalisering naast het financiële en het economische toch ook de samenlevingen bestaan, welnu in het media systeem bestaan er zo ook tegenmedia die dikwijls niet die invloed hebben van de grote dominante media. Maar men moet beseffen dat zoals men zandkorrels kan gooien in de raderen van de grote mechanismen van de economische globalisering, kan men zandkorrels strooien in de mechanismen van de mediamieke globalisering. Het is bijvoorbeeld interessant om op te merken dat met heel weinig mediamiddelen het idee van het Wereld Sociaal Forum zich heel snel verspreid heeft via netwerken die onafhankelijke internetwerken konden gebruiken, via media zoals lokale radio en tv, kranten waaronder natuurlijk Le Monde Diplomatique en dat uiteindelijk het idee van de noodzaak van de organisatie van dit wereld sociaal forum zich snel heeft verspreid binnen de NGO’s enzovoort, wat aantoont dat er ook medianetwerken bestaan en een gevoeligheid bij een aantal media die heel goed vertaalt wat leeft bij een bepaald deel van de samenleving en dat ook vertolkt wordt door het bestaan van NGO’s enzovoort.

 

(vraag Han) In de beweging gelooft men nog vaak aan de media als vierde macht. In België hebben we bijvoorbeeld poging tot onafhankelijke media, met Gérard de Selys onder andere, het idee is dat we nood hebben aan onze eigen media. Is dat volgens u correct, dat we niet moeten wachten tot de vierde macht opnieuw zijn vierde macht opneemt maar dat we als beweging zelf die behoefte hebben. Dat is ergens ook wat de rol die Le Monde Diplomatique speelt natuurlijk.

 

Ik geloof dat er vandaag inderdaad plaats is voor verschillende media en media die willen ontmoeten, die het oor te luisteren leggen bij een verschillend publiek, maar daar zijn enkele voorwaarden aan verbonden. De eerste voorwaarde is dat het media zijn die zich niet mogen beperken tot zich als ‘tegen’ definiëren. Dat zou te makkelijk zijn. Deze media moeten ook modellen van professionalisme zijn. Het moeten goed gemaakte media zijn, net als de dominante media. Ten derde moeten deze media goed verbonden zijn met welbepaalde sociale groepen, dit wil zeggen net het dynamisme terugvinden dat NGO’s kunnen hebben in andere zaken of ook wat men de civiele samenleving noemt. Dus, wanneer die drie voorwaarden zijn vervuld, zullen we zogenaamde alternatieve media hebben maar die wel de ernst en de geloofwaardigheid hebben zodat ze ook referentiemedia worden. Uiteindelijk heeft het systeem nood aan zulke alternatieve media opdat wij zelf een idee zouden hebben van het algemeen functioneren van het media systeem. Daarop kan men dan eventueel terug het idee van een vierde macht toepassen, van media die zich definiëren als een tegenmacht van de algemene macht die het dominante financiële, handels- en media systeem vertegenwoordigt.

 

Kan Le Monde Diplomatique makkelijk overleven? (alleen samenvatting uitgetikt)

 

Het was ooit moeilijk, het was zelfs nogal moeilijk. LMD had een nogal eenzame positie gedurende hele jaren tachtig toen de neoliberale ideologie stilaan in opmars was, vanaf het einde van de jaren zeventig toen mevrouw Thatcher aan de macht kwam, daarna Reagan, we zagen hoe die ideeën langzaam aanvaard raakten en LMD heeft zeer vlug een kritische standpunt ingenomen, maar dan wel ernstige kritiek, geen ideologische kritiek maar ernstige kritiek door in haar kolommen experts uit vrijwel alle landen te laten schrijven die hebben geprobeerd heel concreet uit te leggen, heel bescheiden, hoe een andere lezing van dat fenomeen mogelijk was. Dat was een periode van eenzaamheid in het debat’veld’ maar ondanks alles heeft ons blad gedurende heel die periode altijd meer lezers getrokken. Het blad heeft zich ontwikkeld, geleidelijk verfijnden we de kritiek, vervolgens op de globalisering na de val van de Berlijnse muur en het verdwijnen van de Sovjetunie. We hebben geprobeerd het nieuwe tijdperk dat we binnentraden te analyseren. Wij waren zeker tussen de bladen op internationale schaal die het meest theoretische reflectie hebben geboden over dat historische moment dat we beleven. Wij hebben geprobeerd te bedenken wat een kritiek van de globalisering zou kunnen zijn en stilaan is die moeilijkheid, die nog altijd bestaat want intellectueel blijft dit moeilijk, maar die moeilijkheid is vergezeld geraakt niet alleen van succes van het blad als dusdanig – wij hadden nooit meer lezers dan vandaag, als onderneming is het een bloeiende zaak – maar daarenboven hebben we de edities in het buitenland kunnen vermenigvuldigen: LMD heeft nu een vijftiental edities in het buitenland plus een interneteditie. Het blad raakt verspreid op meer dan een miljoen exemplaren in een vijftiental talen, op internationale schaal. Het wordt dus een media dat weegt in zekere mate en vooral in de richting van een bepaald publiek. Dus dat was moeilijk, nu iets minder maar intellectueel blijft het moeilijk omdat reflectie tenslotte altijd ingewikkeld is.

 

LMD verschijnt nog niet in het Nederlands, komt dat?

 

Dat is betreurenswaardig. Ik weet dat sommige van mijn boeken in het Nederlands zijn vertaald maar wij betreuren dat er geen Nederlandse vertaling is van LMD, niet in Vlaanderen en niet in Nederland. Maar kranten uit Nederland en soms België kopen soms artikels over en publiceren sommige artikels. Wij hebben dus een zekere aanwezigheid maar inderdaad, het is een lacune die wij betreuren.

Aan de andere kant hebben wij bijvoorbeeld in de Duitse taal vier edities terwijl er maar vier Duitstalige landen zijn, wij hebben een editie in Duitsland, in Berlijn, in Oostenrijk, Wenen, in Duitstalig Zwitserland, Zurich en een editie in Luxemburg. Dus dat toont heel goed dat er belangstelling is in Duitstalig Europa. Wij hebben nu ook een Zweedse editie en we bestuderen een Deense editie, zonder te praten over de edities in Zuid-Europa, enkel over Centraal- of Noord-Europa. Er is dus zeker belangstelling voor de studies die wij publiceren en dat bewijst ook dat die niet beschouwd worden als ideologisch, ze worden als ernstig beschouwd, als het werk van experts.

 

Wanneer zal Porto Alegre en succes zijn voor u?

Zoals Bernard denk ik dat het succes van het forum is dat het bestaat, dit is inderdaad het nulnummer, zien of het kan werken. Een ander forum is mogelijk en dat is dat van volgend jaar. Het was belangrijk dit jaar, zeker nadat de globalisering in het jaar 2000 toch ernstige schokken moest verwerken, na wat begon in Seattle, daarna in Washington, Praag, Melbourne, Okinawa, Biarritz, enzovoort. Er is dus een soort ontwaken van de civiele samenleving met het embryo van de opkomst van een planetaire civiele samenleving. En het is om duizend redenen belangrijk dat die protesten die de vorm aannemen van straatbetogingen uitmonden op een andere vorm van protest , niet het protest via de irritatie maar het protest via de reflectie. Het forum werd dus noodzakelijk opdat al diegenen die op internationale schaal beschouwen dat we die globalisering kunnen corrigeren, dat we ze kunnen veranderen, dat we zeker de onrechtvaardigheden kunnen laten horen die deze globalisering voortbrengt, was het belangrijk dat ze trachten zich te verzamelen en mekaar te ontmoeten en opdat we in een eerste fase de stand van zaken van de protesten zouden opmaken, waarin ieder vertelt over wat hij aanvoelt.

En dat is nu gebeurd. Het feit dat het forum bestaat is volgens mij reeds een eerste succes. Vanzelfsprekend is dat onvoldoende. Het is onvoldoende om wat u zelf heeft onderlijnd, sommige regio’s uit de wereld zijn onvoldoende vertegenwoordigd, waar er nochtans grote capaciteit is van theorie en concrete ervaringen die kunnen aangedragen worden, het is ook onvoldoende omdat er niet de noodzakelijke sereniteit is in het kader van dit forum dat grotendeels improvisatie is, om elementen aan te brengen voor de constructie van een kritische theorie van de globalisering. Maar men niet alles vragen. Davos bestaat al 38?? jaar, het sociaal forum begint pas. En laten we dus eerst zien en afwachten wat het resultaat zal zijn. Maar het is reeds een succes door de aanwezigheid, door het aantal delegaties, door de kwaliteit van de sprekers, door de media-aandacht, het is dus onbetwistbaar een succes. Dat geeft voldoening, maar men moet onvoldaan zijn om te kunnen vooruitgaan.

 

Moeten volgend jaar de politici hier zijn, zeker die van eerder links?

 

Mijn persoonlijke mening is dat een forum zoals dit wereld sociaal forum een plaats moet zijn waar de samenlevingen zich uitdrukken als civiele samenleving, NGO’s, verenigingen, vakbonden en intellectuelen, universitairen en essayisten.

Ik denk dat het goed zou zijn dat er politici komen, dat is heel belangrijk, maar wel om te luisteren - zoals aan de universiteit – naar de mondiale samenleving die zich uitspreekt, dat is mijn mening, en minder om zelf te praten.