eerst nog dit, i.v.m. de tegenactie tegen de nationalisten, verschillende organisaties waaronder STER hebben niet meegedaan om zo de fascisten geen aandacht te geven.Spijtig dat u niet weet wat uw organisatie doet of wat haar standpunten zijn. Het schelden kwam hier vooral van één kant en van één welbepaald persoon. Wat staat jullie oude website nog op het net te doen, hij zordt alleen maar voor verwarring. onrechtstreekse links: PVDA-Belgische links-kamer-Vlaams Blok = VNSU-verwijzingen-VOIA(Vlaanderen onafhankelijk internet actie-Vlaams Blok Mechelen ? Voorpost TAK Dit staat bovenaan de pagina met verwijzingen: websteks met "twijfelachtige" inhoud dienen geen moeite te doen ) Doe er eens grote kuis in, het zal voor iedereen duidelijker zijn. "Toch keur ik het niet goed indien er homofobe uitdrukkingen zouden gebruikt zijn." Hebben jullie nu één lid minder? waarom nationalist en geen universalist? in het buitenland worden Vlamingen bestempelt als onverdraagzaam, racistisch en ook bij Europese enquetes staan we altijd bovenaan? Al eens aan de migrantengemeenschap uitgelegd wat een links nationalisme is? 1. geschiedenis van het VNSU: Geschiedenis van de VNSU Vanaf 1958 verscheen er aan de Gentse universiteit een nieuwe studentenvereniging die na een langzame start steeds sterker zou worden en tijdens de late jaren 1960 en begin 1970 het studentenleven zou domineren: de Vlaams-Nationale Studentenunie (VNSU). Aanvankelijk werd de VNSU gesticht als Volksunie (VU)-studentenafdeling. Behalve door deze partijpolitieke binding verschilde de VNSU van het KVHV door haar pluralisme op levensbeschouwelijk vlak. De VNSU was voor alles volksnationalistisch. De Vlaams-Nationale Studentenunie was tijdens de jaren 1960 en 1970 de direkte concurrent van het KVHV. Na 1973 kende de VNSU een nieuwe bloei door naast het Vlaamse aspect ook het sociale accenten te leggen. (c. van louwe) Het einde van de jaren 1960 werd gekenmerkt door progressisme en het omvergooien van heel wat tradities. Het is wegens gebrek aan diepgaande analyses zeer moeilijk om een duidelijk beeld te schetsen van de in die periode aan de gang zijnde veranderingen of van de impact die de studentenrevolte van de late jaren 1960 op de Gentse studenten had. Wel merken we in deze periode een duidelijke evolutie binnen de Vlaamsgezinde studentenverenigingen. Het was de periode van het studentensyndicalisme, de Studentenvakbeweging, het travaillisme en een linkse en progressieve oriëntatie van de gehele studentenbeweging. De parlementsverkiezingen van 1965 betekenden de grote doorbraak voor de VU die haar stemmenaantal bijna zag verdubbelen. Dit succes was ingegeven door een progressieve verruiming en een levensbeschouwelijk pluralistische opstelling van de partij, maar ook door de centrum-linkse opstelling op sociaal-economisch vlak. Samen met de VU sloeg ook de VNSU de weg van een sociaal-progressieve en volksnationale studentenbeweging in. De VNSU wist zich aan het tijdsklimaat aan te passen en speelde ook in op de eisen van de toenmalige studentenbeweging zonder haar Vlaams-nationale wortels te verloochenen. Tijdens de jaren 1960 ontplooide de VNSU een zeer actieve werking en groeide uit tot de sterkste politieke studentenvereniging aan de RUG, wat zich vertaalde in successen bij de verkiezingen voor de algemene raad van het GSK in de periode 1966-1968. Na 1968 stak ook binnen het VNSU de verdeeldheid tussen een rechter- en linkerkamp de kop op. Praeses Vik van Brantegem probeerde de VNSU te heroriënteren in rechts-Vlaams-nationalistische en traditioneel-katholieke zin, maar slaagde daar niet in en werd tot ontslag gedwongen. Dat bracht hem ertoe het KVHV opnieuw in te richten als een rechtse, Vlaams-nationalistische en katholieke vereniging. De VNSU deed aan het begin van de jaren 1970 pogingen om haar verdeeldheid te boven te komen en zo vat te krijgen op de studentenpopulatie. In dit verband valt een duidelijke constante op: wanneer het binnen het KVHV slechter ging, versterkte de VNSU en omgekeerd. Dus kwam er met de terugval van het KVHV in 1973 voor de VNSU, die zich pluralistisch, democratisch, Vlaams-nationaal en federalistisch opstelde, weer wat perspectief. Dat vertaalde zich in een stijgend ledenaantal en in overwinningen bij de verkiezingen voor de raad van bestuur. Dat bleef zo tot 1978. Vooral het sociale luik van het VNSU-programma, met veel aandacht voor de sociale sector en het universitair beleid, sloeg aan bij de studenten. Nochtans werd het Vlaamse luik nooit verloochend, wat zich uitte in deelname aan acties van het Taal Aktiekomitee, amnestieacties, een grote aandacht voor de problematiek van Frans-Vlaanderen en de Brusselse Rand en de keuze voor een federalisme met twee. Tot 1977 bleef de VNSU zelfs een van de sterkste politieke verenigingen aan de RUG, en bleef ze consequent haar Vlaams-nationalisme en anti-linkse karakter onder de studenten uitdragen. Na de parlementsverkiezingen van 1977 nam de VNSU-leiding afstand van de VU die ze toen bestempelde als verworden tot een "stagnerende en verstarde partij van arrivisten". Het was deze kritiek op de 'moederpartij', die verdeeldheid bracht binnen de VNSU, wat dan ook het begin van het einde aankondigde. De jaren 1977-1994. Het zoeken naar nieuwe wegen Met de felle polemiek binnen de V.B. rond het sluiten van het Egmontpact en de daaropvolgende afgang van de Volksunie (VU), kwam ook de Vlaamsgezinde studentenbeweging te Gent onder zware druk te staan. Onder het voorzitterschap van Reinoud d'Haese verzette de Vlaams-Nationale Studentenunie (VNSU) zich fel tegen Egmont, wat tot gevolg had dat de studentenvereniging geprangd zat tussen VU en de radicale V.B. Nochtans deed de VNSU het aan de universiteit nog steeds niet slecht. De vereniging bleef redelijk hoge scores halen bij de verkiezingen voor de raad van beheer. Op het politieke vlak koos de radicale vleugel binnen de VNSU voor een duidelijk anti-Belgische koers wat haar in aanraking bracht met de al even radicale Nationalistische Studentenvereniging (NSV) die in 1976 te Antwerpen werd opgericht en in 1978 een Gentse kern kreeg. In 1980 kwamen de interne spanningen binnen de VNSU tussen een radicale en gematigde vleugel voorgoed aan de oppervlakte, waarbij geen van beide erin zal slaagde het overwicht te behalen. Van de impasse binnen de VNSU profiteerde de NSV die zich antikapitalistisch, antimarxistisch, volksnationalistisch en personalistisch opstelde. Van in het begin dweepte de NSV met het nieuw-rechtse gedachtegoed van Alain de Benoist en met het Vlaams Blok (VB) van Karel Dillen. In de publicaties van de NSV werd gepleit voor apartheid, tegen migranten en migrantenstemrecht en tegen al wat links van het midden stond in het politieke spectrum. De VNSU was in 1977 één van de sterkste politieke studentenverenigingen in Gent. Ze stelde zich radicaal rechts en Vlaams-nationalistisch op, wat leidde tot reactie van linkse studentenverenigingen. (archief rug) In het begin van de jaren 1980 kwam ook de duidelijke eis voor een onafhankelijk Vlaanderen naar boven. Vanaf het academiejaar 1979-1980 was er een duidelijke verstrengeling tussen VNSU en NSV, wat zich onder meer uitte in het feit dat de VNSU-praeses ook een vooraanstaand NSV-lid was. Ook de VNSU pleitte voor een Vlaamse republiek en eiste de splitsing van het land. Maar niet alle leden van de VNSU waren het daarmee eens zodat in 1981 de fel verdeelde vereniging in feite ophield te bestaan, alhoewel de naam -- in samenwerking met de NSV -- nog opdook tot 1984. In dat jaar werd de nog op papier bestaande vereniging uit het Politiek Convent van de Rijksuniversiteit van Gent (RUG) gesloten en hield ze ook formeel op te bestaan. Met het verdwijnen van de VNSU kwam er een einde aan de machtige positie die de Vlaams-nationale studentenbeweging gedurende tientallen jaren aan de RUG had ingenomen. Ondanks vele accentverschuivingen en interne spanningen, ondanks de contestatie van de jaren 1960 en de opgang van progressief-linkse studentenverenigingen, bleef de flamingantische stroming een constante in het Gentse studentenmilieu tot het begin van de jaren 1980. Het is duidelijk dat de jaren 1980 de jaren zijn van de teloorgang van het traditionele studentenleven, door de opkomst van het individualisme in studentenmiddens. In deze jaren brak de cultuur van het 'ik' en het fenomeen van het 'cocoonen' door, waardoor er nagenoeg geen plaats meer bleef voor studentenclubs met een sterk groepsgebonden karakter. Niet alleen was deze algemene sociologische malaise een element waardoor de Vlaams-politieke studentenverenigingen de das wed omgedaan, maar wellicht speelde ook de algemene afkeer van of apathie tegenover politiek hier mee. Een laatste factor was de botsing tussen links en rechts, waarbij de rol van het steeds sterker wordende VB niet mag worden onderschat. Bij heel wat studenten kregen de V.B. en het flamingantisme een negatieve connotatie en werd al wat Vlaams was gelijkgesteld aan extreem-rechts en zelfs aan fascisme. Dit maakte het voor een politieke studentenvereniging zeer moeilijk om zich te profileren als democratisch, partij-ongebonden, pluralistisch en bovendien Vlaamsgezind. Toch werden in de vroege jaren 1990 nog enkele schuchtere pogingen ondernomen om het democratisch Vlaams-nationalisme opnieuw te verspreiden onder de studenten. In 1991 werden zowel VNSU als KVHV heropgericht. De heroprichters van de VNSU waren een aantal -- hoofdzakelijk Gentse -- studenten die aanleunden bij het progressief-flamingantische blad Meervoud (1992-), en aangesproken werden door een links Europees volksnationalisme waarvan zij voorbeelden zagen in Baskenland en Ierland. Zij waren principieel pluralistisch en zetten zich af tegen een katholieke signatuur. Sinds de heroprichting in 1991 vaart de VNSU een progressieve en Vlaams-radicale koers. De strijd voor federalisme is geëvolueerd tot een strijd voor een zelfstandig Vlaanderen in een Europa van regio's. Naast de traditioneel Vlaamse strijdpunten, is het zelfbeschikkingsrecht voor volkeren een belangrijk strijdpunt geworden, waarbij VNSU zich hevig kant tegen het Europees bureaucratisch centralisme en het democratisch deficit aanklaagt. Einde de jaren 1990 liet de VNSU zich voornamelijk opmerken met acties voor verdrukte volkeren en minderheden (Basken, Kosovaren), met republikeinse acties (Gent, Oudenaarde) en met acties tegen het Franstalig imperialisme in de streek van Ronse. Eind 1999 verdween de universitaire afdeling van VUJO in Gent, waardoor VNSU nu de enige overblijvende Vlaams-radicale en progressieve vereniging is te Gent. Recent echter worden pogingen ondernomen om ook in Leuven terug een VNSU-afdeling op te richten... 2. Nationalisme een misdaad ? Het woord nationalisme komt veelal in negatieve zin in het nieuws. Uit de berichtgeving lijkt het wel alsof nationalisten overal ter wereld oorlog voeren voor onafhankelijkheid en wij, gezien onze nationalistische instelling, ze allemaal zouden steunen. Niets is minder waar ... Ten eerste moet er een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen echte nationalisten en groeperingen, mensen, religieuze stromingen, ... die zichzelf als nationalisten bestempelen. Iedereen weet natuurlijk dat het mooier staat je strijd voor te stellen als één voor het recht op zelfbeschikking terwijl men eigenlijk vecht voor een stuk land en dan vooral voor de rijkdommen die zich in die grond bevinden. Ook strijd gegrond op religieuze redenen wordt veelal als nationalistisch bestempeld terwijl in vele gevallen het meer een strijd ingevolge religieuze onverdraagzaamheid betreft en soms zelfs een burgeroorlog tussen leden van hetzelfde volk tot gevolg heeft. Een kritischer berichtgeving zou hier al heel wat verwarring voorkomen. Ten tweede wordt er ook een verkeerde betekenis aan het woord nationalisme toegevoegd. Nationalisme is in se het opkomen voor het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren. Maar indien men consequent is, vloeit uit het feit dat men zelf voor dit recht kan opkomen, voort dat anderen ook voor dit recht kunnen opkomen. Zodoende kan het niet dat iemand zichzelf nationalist noemt maar bvb. in het conflict tussen Kosovo en Servië de kant van de Serviërs kiest, zoals veel extreem-rechtse bewegingen in Europa deden (staatsnationalisme vs. volksnationalisme). Een echte nationalist komt op tegen de verdrukking van de volkeren. Terwijl vele mensen wellicht Hitler in gedachten hebben als zij het woord nationalisme horen, ging hij in tegen alles waar ons nationalisme voor staat. Het nationalisme betreft in feite een emancipatorische, vredelievende beweging. Hiervan getuigt het feit dat echte nationalisten ook het voortouw namen in de strijd voor meer gelijkheid tussen man en vrouw en de vredesbeweging. Anderen die zichzelf als nationalist bestempelen zal men daar niet onmiddellijk tegenkomen, tenzij zij een rookgordijn willen optrekken rond hun echt ideeëngoed. Op ons nationalistisch gedachtengoed is in se niets aan te merken. Alleen door de opkomst van andere stromingen is het nationalistisch gedachtengoed in een slecht daglicht geplaatst geworden. Net zoals de Vlaamse leeuw vroeger gewoon het symbool was van de Vlaamse beweging of Vlaanderen en je tegenwoordig voor fascist wordt uitgescholden als je je nog met een Vlaamse leeuw durft vertonen. Het symbool van ons volk hebben zij gedegradeerd tot iets dat gelijk staat met onverdraagzaamheid. Zo proberen met wisselend succes alle symbolen van het volk af te nemen zoals de Vlaamse feestdag (wat een feest behoort te zijn voor gans Vlaanderen), de 1 mei-vieringen (het feest van de arbeid), de IJzerbedevaart (een herdenking van de eerste wereldoorlog), ... al lijkt het er de laatste tijd meer en meer op dat ze toch alleszins op het gebied van deze laatste manifestatie in het zand bijten. 3. Radicaal en progressief Spijts al het verbale radicalisme dat de jongste jaren zelfs crescendo ging, heeft geen enkele partij die zich beroept op de Vlaamse beweging een strategie die zou toelaten het gestelde doel te bereiken. Vlaanderen wordt slechts zelfstandig indien, en wanneer, de bestaande Belgische machtsstructuur instort en verdwijnt. Deze machtsstructuur wordt gedragen door een sociale groep die, economische en ideologisch, de maatschappij overheerst: de Belgische bourgeoisie, in haar moderne gedaan van Belgisch verlengstuk van het mondiaal kapitaal en zijn Amerikaanse, neoliberale ideologie. Zij controleert het staatsapparaat en bepaalt de oriëntatie ervan door middel van haar drie 'politieke families'. Deze verdelen netjes onder mekaar de niet geringe voordelen van de macht. In ruil omarmen zij, zonder voorbehoud, de ideologie van de heersende groep, en dragen zij deze ideologie uit naar het middenveld via hun talrijke vertakkingen in de civiele maatschappij: economische en sociale groeperingen, culturele en wetenschappelijke instellingen, de media, enz. De eeuwenoude taktiek van een establishment, dat in zijn suprematie bedreigd wordt door een volkse en democratische beweging, bestaat erin de leiding van deze beweging te absorberen in het raderwerk van de macht, mits enkele (meestal marginale of symbolische) toegevingen aan haar achterban. Dat is precies wat bij ons gebeurde naar aanleiding van crisismomenten zoals het Egmontpact en het Sint-Michielspact. Telkens stonden de politieke leiders van de Vlaamse beweging te trappelen om minister of minister van staat te worden, denkend (of voorwendend te denken) dat met hun persoonlijke opname in het establishment, het Vlaamse volk politieke macht verwierf. In werkelijkheid hielpen zij niet alleen het Belgisch regime uit een crisis te redden, maar het zelfs te versterken. Een beweging die zich tot doel stelt een bestaande staatsstructuur omver te werpen, moet een onwrikbare koers varen: zij sluit geen compromissen met de heersende macht. Haar leiders moeten de morele kracht bezitten om te verzaken aan eigen glorie en voordeel, in het belang van het hoger doel. De strategie van deze beweging moet erop gericht zijn de talrijke en diepe tegenstellingen die steeds opnieuw opduiken in elk regime dat, zoals het Belgische naar zijn einde neigt, te verscherpen, te verdiepen en zo mogelijk naar een fatale eindcrisis te leiden. Dit kan slechts wanneer het in zijn eigen contradicties zodanig verstrikt geraakt dat de instellingen spaak dreigen te lopen. Deze radicalisering van de strategie is een van de eerste vereisten, opdat de Vlaamse beweging opnieuw respect en bezieling zou opwekken, vooral bij de jongere generatie en het zou op zichzelf reeds volstaan om de politieke machthebbers ervan te weerhouden voortdurend de vloer aan te vegen met de Vlaamse belangen, zoals dat vandaag gebeurt. De Vlaamse beweging en haar leiding zit ook voortdurend en hardnekkig fout op ideologisch vlak. Een nieuwe politieke klasse, die zich tot doel stelt de bestaande machtsstructuur te breken, moet eerst een hechte band smeden met de brede lagen van de bevolking. Zij moet haar streven naar politieke macht verbinden met een oplossing van de existentiële problemen van het volk. Een rechtvaardiger verdeling van de welvaart; bestaanszekerheid voor werkenden en ouderen; afdoende bijstand voor zwakken en zieken; en vooral: de erkenning van de menselijke waardigheid van elke burger, door hem een reële inspraak te verzekeren in de politieke besluitvorming. Daar ligt wellicht de voornaamste oorzaak van het afhaken van de massa van de traditionele politiek. In een zelfstandig Vlaanderen moeten deze bekommernissen opnieuw centraal staan. Maar om dat te realiseren moet de nieuwe klasse er zich toe verbinden de economie opnieuw onder democratische controle van de verkozenen van het volk te brengen Dit alles vereist imperatief het omverwerpen van dit Belgisch regime, dat financieel en ideologisch verkocht is aan, en gecorrumpeerd door, het Amerikaans en mondiaal grootkapitaal. Daarvoor staat een zelfstandig Vlaanderen. Het zou kunnen dat een dergelijk discours, althans op korte termijn, electoraal minder lonend is dan het demagogisch exploiteren van xenofobe impulsen. Maar op het moment van de echte crisis zal het volk dan wel achter de nieuwe leiding staan. De volksmens voelt zeer goed aan wie zijn belangen verdedigt, en wie niet. De Vlaamse beweging zou zich nu moeten bezinnen over de noodzaak tot een grondige heroriëntering van haar strategie en haar politiek discours: radicaal en progressief. De republiek Vlaanderen ... Eén van de meest in het oog springende streefdoelen van de Vlaamse beweging is het afschaffen van de monarchie. Al durft een bepaalde stroming dit uit opportunistische redenen wel eens ‘vergeten’. We moeten inzake deze materie nu ook niet hypocriet gaan doen: de Koning heeft allesbehalve nog de macht die hij vroeger had, maar dat hij wel degelijk nog macht heeft, daar twijfelt geen enkel verstandig en oprecht mens nog aan. Je hoeft daarbij enkel terug te denken aan het groteske politie-optreden tijdens de ‘blijde intredes’ waarbij zelfs tijdens de vergadering van het door ons opgericht ‘Republikeins Forum Gent’ een BOB-er toevallig werd ontmaskerd. En het betekent nog niet dat, omdat men zogezegd geen directe macht, men indirect niet veel kan bereiken. Zo stelde Jean-Marie Dedecker onlangs nog in een interview dat het merendeel van de politici republikeinsgezind is, maar zijn mond niet durft te openen, uit vrees voor de gevolgen. Het streven naar de republikeinse staatsvorm is geen exclusieve Vlaamse eis, het is een eis gestoeld op de redelijkheid, het gezond verstand. Dit getuige het feit dat toen de VNSU het 'Republikeins Forum' oprichtte in de aanloop naar de 'blijde' intrede in Gent, niet alleen Vlaamse bewegingen als de VVB, TAK en VUJO zich bij ons aansloten, maar ook andere bewegingen als SJW, de JongSocialisten en zelfs de Anarchisten zich achter ons schaarden en het platforum ondertekenden. Daarnaast genoten we nog de sympathie van andere verenigingen van allerlei strekking. Als er in de Grondwet staat dat 'alle Belgen gelijk zijn voor de wet' dan kan het toch niet dat één bepaalde familie op grond van erfopvolging geniet van voorrechten als strafrechterlijke onschendbaarheid en het voor de rest hun leven krijgen van een jaarlijks kadeau van ettelijke tientallen miljoenen per jaar, dit terwijl het privévermogen van het koningshuis reeds op een goede honderd miljard wordt geschat ?! Aan de voorbeeldfunctie van het koningshuis hoef ik met het publiek geheim van de verwevenheid van het christelijk fanatisme en het koningshuis, de talrijke ingrepen in de 'vrije' economie (het koningshuis liet de Generale Maatschappij liever in Franse handen ondanks het hoger Nederlands bod; Tractebel,…), het misbruik van macht (de abortuskwestie, Rwanda,…), hun kennis van het Nederlands (van immigranten wordt nog meer verwacht dan van het eigen koningshuis), ook al niet veel woorden vuil te maken. Om dan nog maar te zwijgen over de familiale poes-pas die ze er van maken. Toch wel interessant om op te merken dat Paola nog niet eens haar rok kan laten opwaaien zonder dat de hele Belgische pers het gezien heeft, maar dat er nog niemand met een woord gerept had over het buitenechtelijk kind van Albert (Delphine? Wie? Wat? Censuur? Maar neen, gewoon effekes vergeten). Deze familie verhindert de natuurlijk centrifugale evolutie van dit land, wat, gezien het belang dat zij bij het bijeenblijven van Vlaanderen en Wallonië hebben, natuurlijk niet onbegrijpelijk is. Hun macht, aanzien en inkomen staat op het spel daarvoor willen zij gerust nog wel een tijdje dit toneeltje (laat het ons een tragi-komedie noemen) blijven opvoeren Wallonië en solidariteit ... Velen denken dat geld de enige drijfveer is van de flaminganten om van Wallonie ‘af te raken Dit is een verkeerde voorstelling die maar al te graag door unionisten wordt verspreid om de flaminganten onmiddellijk in het verdomhoekje van de ‘asociale egoïsten’ te drummen./p <> Het geld zou voor geen enkele echte flamingant, we spreken hier dan niet over een bepaalde stroming die voor ons bezwaarlijk onder de noemer ‘Vlaamse beweging’ kan vallen, de hoofdreden mogen zijn om te streven naar een onafhankelk Vlaanderen. Wij stellen vooral de mogelijkheid om zelf te beslissen, wat een efficiënter en effectiever bestuur mogelijk maakt, voorop. Deze krakkemikkelige structuur die onnoemelijk veel problemen creëert heeft geen reden meer tot bestaan, en dit zeker niet meer in het democratisch Europa der regio’s dat wij als ideaalbeeld verkiezen boven het hedendaags bureaucratisch, ondemocratisch en machtsgeil Europa. In de hedendaagse realiteit worden de Vlaamse noden (evenals de Waalse) op federaal niveau eerst afgezwakt tot een compromis, waarbij de enen zich zowiezo al benadeeld voelen ten opzichte van de anderen, om dan nogmaals afgezwakt te worden op Europees niveau. Er zou voor minder communautaire heibel ontstaan. België heeft geen bestaansreden meer voor zijn gewone inwoner, tenzij die liever belastingen betaalt voor energie- en tijdrovende gepalaver i.p.v. voor een doeltreffende praktijk-aanpak. De defederalisering van België kan dus niet beschouwd worden als een spelletje van de politici, het betreft en treft ieder in zijn bestaan. Om maar een simpel voorbeeld te geven: als er maatregelen moeten genomen worden in verband met werkloosheid is dit grotendeels een federale materie. De werkloosheidsproblematiek in Vlaanderen en Wallonië ligt echter compleet verschillend. Waar het probleem in Vlaanderen hem vooral zit in de juiste opleiding, en we in deze economische opflakkering zelfs met een tekort aan bepaalde werkkrachten zitten, is er in Wallonië nog steeds een hoge werkloosheidsgraad. Hieruit zou een verschillende aanpak moeten voortvloeien maar meestal is dit in de Belgische realiteit onmogelijk. Dat deze structuur zowat elk element van het dagdagelijks leven treft werd nogmaals duidelijk op de Olympische spelen waar de ondervoorzitter van het OIC wist te vertellen dat de Belgen nooit zoveel eremetaal als de Nederlanders zouden kunnen halen, alleen al wegens de tweedeling van dit land ... l'’union fait la force ??? Het is niet omdat wij naar een onafhankelijk Vlaanderen streven dat we de Walen zouden laten vallen, wij zijn volksnationalisten en vinden dat de verschillende volkeren moeten samenwerken en elkaar steunen. Wij zijn geen rascistische fascisten die andere volkeren of minderheden willen overheersen of laten stikken. Maar deze financiële steun moet op een vrijwillige en doorzichtige basis overgedragen worden. In tegenstelling tot nu waar het geld onmerkbaar in allerlei zuilen en zakken verzeilt, moet er een duidelijk en efficiënt hulpplan gecreëerd worden dat de Waalse bevolking ten goede komt en dat dan door Vlaanderen mee wordt gefinancierd. Want het kan toch niet dat Wallonië ieder jaar meer en meer geld ontvangt, en de gewone man er toch maar niet beter van wordt ? Maar nu worden de Waalse politici niet op hun verantwoordelijkheid gewezen, want eigenlijk komt het er op neer dat, hoe meer geld ze verkwisten, hoe meer geld ze het jaar daarop krijgen. Als het echter onder de vorm van steun zou gegeven worden, waarbij de mogelijkheid bestaat tot stopzetting in geval van misbruik, zal de gewone Waal willen weten wat er gebeurt met het geld en zullen de politici het wel voelen bij de volgende verkiezingen als ze met het geld van het volk gespeeld hebben. In deze optiek is enige vorm van paternalisme onnodig. Zij kunnen beslissen hoe ze het geld best kunnen besteden, het volk zal het bevooroordelen en in geval van wantoestanden kunnen wij nog altijd autonoom maatregelen nemen en als het echt niet anders kan het kraantje nog altijd toegedraaid worden.