Goed. Om ons maar voor de begrijpbaarheid te beperken tot de monotheïstische overtuigingen en de agnostisch cq atheïstische, zal ik beginnen met een simpele doch duidelijke en allesomvattende uitleg van de grenzen waarbinnen deze overtuigingen toelaatbaar zijn. Om te beginnen zijn de monotheïstische overtuigingen ook wel beter bekend als godsdiensten. De grenzen van deze godsdiensten reiken dusdanig zo ver tot op het moment dat de ander zijn vrijheid ontzegd zou worden dan wel een gevaar voor een ander zou vormen dan wel een gevaar voor de openbare veiligheid. Deze erkende godsdiensten bezitten alle drie de waarborg dat er volledige vrijheid van denken moet bestaan voor andersdenkenden. Dat deze als mens zijnde met respect behandeld dienen te worden en er als menszijnde ook geen verschil mag worden gemaakt met andere mensen. Dat is de hoeksteen waar onze wijze koningin het bijvoorbeeld ook over had, ze zei: "Gods vrede wordt immers in alle wereldgodsdiensten centraal gesteld. Respect voor de heiligheid van het menselijke leven is de hoeksteen van elke religieuze moraal." Als we naar de atheïstische/agnostische overtuiging gaan kijken, dan zien we dat het eigen geweten, soms wat twijfelachtig, boven alles staat. Echter zoals algemeen bekend is de mens niet onfeilbaar. Deze overtuiging heeft bovendien geen algemeen bekende 'leerboek' waarin dezelfde hoeksteen te vinden is als in de bekende wereldgodsdiensten. Wanneer we spreken van een rechtvaardige wet, dan is dat een wet waarin iedere overtuiging die algemeen wereldlijk geaccepteerd is grenzen heeft die zich binnen het aanvaardbare bevinden. Dat houdt in dat de overtuiging vastgestelde normen en waarden kent die als uitgangspunt genomen kunnen worden voor de godsdienstige zonder dat het de ander schade kan berokkenen of buiten de grondwet treedt. Daarnaast zal een dergelijke overtuiging in grote lijnen veel gelijkenissen moeten vertonen tussen de aanhangers van diezelfde godsdienst. Je voelt hem misschien al een beetje aankomen. Maar inderdaad, een agnost/atheïst heeft geen 'vastgestelde' normen en waarden, enkel die volgens het eigen geweten als 'goed' ervaren wordt. Maar dat zou dan betekenen dat wanneer er geen grenzen zijn, deze met hun overtuigingen zowel goedschiks als kwaadschiks veel leed kunnen aandoen. Daarom kennen wij in de 'beschaafde' wereld waarin we nu leven een rechtsstaat waarbinnen eenieder als een gelijke wordt gezien en eenieder zich dient te houden aan de eigen overtuiging binnen de grenzen van de grondwet. De enige vastgestelde normen en waarden die dus voor de atheïst zonder twijfel bestaan, zijn die van de grondwet. Daarom is het bijvoorbeeld toegestaan, wanneer het niet overdreven wordt, om binnen de juiste context een godsdienst als een achterlijke cultuur te beschouwen. Dat mag omdat diegene die een dergelijke beschouwing zou doen, het recht heeft om niet te geloven in de goddelijke boodschap en het dus ervaart als een verzinsel van de mens zelf. Dit is dan ook meteen de definitie van cultuur. De hoofddoek is een voorbeeld van een wereldlijk algemeen aanvaarde godsdienstige eigenschap. We kennen deze zowel in de Islam en in bijna niet zichtbare mate binnen het christendom (denk aan nonnen of de schone maagd Maria). Beide godsdiensten hebben ook als centraal punt dat wij allen geschapen zijn door God, en we dus ook met respect zoals dat uitgelegd is vanuit de religieuze teksten, moeten omgaan met Zijn schepselen. Het is dan ook vanuit beide religies niet gebruikelijk om een andersdenkende te beperken in zijn/haar geloof. Dat geldt dan dus ook voor scholen. Zo mag een meisje zonder hoofddoek vanuit de religie niet geweigerd worden op een Islamitische school en andersom geldt dat ook. De AWGB is volledig eensgezind met de ideologieën van deze religies. Er bestaan geen tegenstrijdigheden en het is zelfs zo dat deze wet eigenlijk maar een klein onderdeel is van deze religies. De religie is als levenswijze namelijk veel omvattender, het houdt rekening met het feit dat de mens niet onfeilbaar is in al zijn facetten.