Gentbrugge is ontstaan en groot geworden door staalindustrie, twee grote zones die tussen de huizen liggen. Denk niet aan bedrijvige fabrieken waar vrachtwagens af en aan rijden om je dit voor te stellen. Vandaag is één immense lap grond verlaten, vol ineenstortende gebouwen met grafitti en ingeworpen vensters. Een ander ligt voor de helft braak en is voor de helft bezet door een oud metaalfabriek, Treillarmé. Treillarmé is het laatste restje vergane glorie voor wat een eeuw geleden een bloeiende metaalreus was, ARBED. Maar op 12 juli ging als laatste ook Treillarmé dicht. Let op: het ging niet failliet, het ging dicht. De manier waarop de sluiting tot stand kwam, is een schrijnend voorbeeld van hoe veel redelijk gezonde bedrijven vandaag verdwijnen door relocatie en fiscale spelletjes. Treillarmé van binnenuit In minder mooie dagen voor mij werkte ik eens een week als interim-arbeider bij Treillarmé, waar ik stalen netten op vrachtwagens moest helpen laden . Dat was in januari 2001. Ik heb me nogal de ogen uitgekeken daar! Niks leek goed te werken. De machines leken elk ver voorbij de afschrijvingsdatum en vielen vaak stil. Werkhandschoenen werden eindeloos hergebruikt. De grote hangar waar ik werkte in putje winter had geen verwarming. De poort was kapotgereden en de vrieskou dreef dus naar binnen. De vrachtwagen die we gebruikten voor interne verplaatsingen had een gebarsten voorruit, was van de autoradio ontdaan en vertoonde verregaande sporen van vandalisme… Toen ik aan mijn collega’s vroeg waarom de werkgever geen investeringen deed om ervoor te zorgen dat de arbeiders niet om de twee dagen technisch werkloos werden, was een cynische brom het antwoord. Bleek dat het bedrijf steeds in andere handen overging, en dat de eigenaars geen zin hadden om er extra geld in te pompen. De vrachtwagens die we laadden, nog zo een interessant detail, reden soms buiten met één of twee pakken netten erop. De reactie van de collega’s: ‘dat is absurd, met zo een lichte lading haal je er niet eens de kosten terug uit voor produktie en arbeid. Ze sturen ons rechtstreeks het failliet in!’. Op 29 maart 2002 kwam er geen faillissement, wél een sluiting na een reeks duistere gebeurtenissen. De sluiting van Treillarmé Op 21 februari 2001 verkoopt de Franse eigenaar Treillarmé door aan Van Merksteyn Bouwstaal uit Nederland. Een dag na de verkoop laat Merksteyn de verkoopsafdeling van het bedrijf sluiten. Daarmee heeft Merksteyn een stuk Franse markt voor zich, maar de vestiging in Gentbrugge heeft daar niets meer aan. Treillarmé draait verder op gewoonte – zonder verkoopsdienst! Veel potentiële winst gaat verloren. Investeringen om de produktie terug levensvatbaar te maken, blijven uit. Net in die periode liep de milieuvergunning van Treillarmé af en een aantal mensen uit de buurt wilden dat de hinder voor de omwonenden in een nieuwe milieuvergunning kleiner zou worden. Ze wilden dat het fabriek werkte met gesloten poorten, het bosje voor het bedrijf zou snoeien en uitkuisen, vrachtwagens langs de achterkant van het bedrijf laten toekomen, enzovoort. Belangrijke knelpunten, maar geen van al levensbedreigend voor het bedrijf. Later verschenen deze opmerkingen wel als één van de argumenten van Merksteyn om de boel te sluiten. Omdat Stad Gent liever ziet dat Treillarmé uit de woonwijk verdwijnt, neemt havenschepen Termont de nieuwe eigenaar voor een wandeling door de haven op zoek naar een betere stek. De schepen zegt achteraf dat hij met Merksteyn akkoord was om een verhuizing naar de Gentse haven te steunen, en dus zelf verrast werd door de plotse sluiting. Op geen enkele moment, van februari 2001 tot het einde op 29 maart 2002 - amper een jaar later - heeft het er op geleken dat Merksteyn goede bedoelingen had met het bedrijf. Alles wijst er op dat de hele opkoop een veel sinister doel had. Ten eerste betekent het faillissement van Treillarmé dat Van Merksteyn Bouwstaal nu een concurrent minder heeft. De hele klantenportefeuille van het bedrijf is onmiddellijk in Nederlandse handen overgegaan, het enige deel van Treillarmé dat zal voortleven. Nu overheerst Merksteyn zowel de markt op gestandaardiseerde staalmatten als op matten op maat. Ten tweede spelen fiscale redenen een voorname rol in dit hele verhaal. In Nederland bestaat immers een systeem dat bedrijven in staat stelt om het verlies van een vennootschap af te trekken van de winst van volgende jaren en/of om van de belastingen van vorige jaren. Merksteyn nam met Treillarmé ook de boekhouding over - waarin verlies stond opgeschreven, verlies dat nu via de Merksteyn boekhouding garant staat voor een ferm belastingvoordeel. Geld krijgen om een bedrijf te sluiten en 78 mensen op straat te zetten dus. Ten derde blijft het terrein van Treillarmé in handen van Merksteyn. Nu het bedrijf weg is, wil de stad Gent van de site bouwgrond, park en KMO-zone maken. De gemeenteraad van september 2002 zal de bestemming daarvoor goedkeuren. Wat is het verschil tussen de waarde van de grond van een oud staalfabriek, en de waarde van een groot stuk bouwgrond midden in de stad, waar de stad parken en bouwprojecten wil zien? Juist – als de stad niet optreedt tegen dit soort toestanden: miljoenen euro’s. De reconversie van de nieuwe bestemming van de terreinen van Treillarmé ligt in handen van een projectontwikkelaar. Die zal de gronden opkopen en dan doorverkopen: aan de stad voor het deel dat park moet worden, aan een woningsmaatschappij voor nieuwe woningen en aan een vennootschap voor een toekomstige KMO-zone. Veel controle is er niet op dit soort constructies, waardoor te vrezen valt dat de Gentse belastingbetaler opdraait voor deze sluiting – en Merksteyn voor zijn daden beloont met een forse winst, als de gronden verkocht worden. De som van dit verhaal? De vakbonden van Treillarmé zagen geen alternatief of hoop meer na de sluiting, en gingen akkoord met brugpensioenen en gouden handdrukken. De kous is af – Merksteyn heeft het spel handig gespeeld en veel geld verdiend zonder er iets voor te doen. Ook al blijkt dat de meesten van hen vandaag opnieuw werk hebben, een sluiting betekent altijd een enorme psychische druk voor de arbeiders. Treillarmé is echter helemaal geen alleenstaand verhaal. In heel Vlaanderen wordt produktie en arbeid stilaan achtergesteld op financiële spelletjes – meer winst met minder moeite, eervol als het kan, gewetenloos als het moet. Vandaag bestaan er zelfs al advocatenkantoren die zich specialiseren in het zoeken van strikt legale overnames, om zoveel mogelijk virtuele winst te maken door afdankingen en relocaties, zonder dat de arbeider er iets tegen in kan brengen. Politieke alternatieven? Je zou van minder verzuren, heb ik mezelf als bedenking gesteld. Als je geen optie hebt dan de werkloosheid, omdat iemand, ergens, meent veel geld te moeten verdienen op jouw kap, zonder dat iémand er iets aan kan doen, wat moet je dan? Als je stadsbestuur machteloos blijkt tegenover de strikt legale misdaden van grote financiële reuzen, voor wie kies je dan? Wat zijn de alternatieven, als een overheid niet kan of wil optreden tegen deze praktijken? Als de macht over je leven in handen komt van mensen die dit spelletje over de hele wereld spelen, ten koste van alles en iedereen? Bij wijze van antwoord werken antiglobalisten van Attac en vakbondslui van Leef! aan een wetsvoorstel tegen sluitingen en afdankingen. Kort samengevat wil het bij sluitingen en afdankingen extra rechten geven aan vakbonden, met name dat een bedrijf niet zou kunnen sluiten zolang er geen akkoord is met de vakbonden. Tot zolang blijft het loon van iedereen gewaarborgd. Een akkoord met de vakbond zou er slechts kunnen komen als er volledige gelijkwaardige alternatieve tewerkstelling is voorzien. Een vermogensbelasting moet het loonbehoud en de alternatieve tewerkstelling helpen financieren. Dit wetsvoorstel vertrekt vanuit een kritische en wantrouwige houding tegenover de strategie en de verklaringen van de patroons. Immers: laten we nog even bekijken wat de retoriek was bij de sluiting van Treillarmé. ‘De machines zijn verouderd’, zei Merksteyn - maar zij zijn nu wel in het Nederlandse Roermond opgesteld om daar de productie van Gentbrugge over te nemen met minder volk. ‘Gentbrugge maakt verlies’, zei Van Merksteyn - maar dat verlies komt blijkbaar goed van pas om minder belasting te betalen. Voor Treillarmé is het te laat, maar niet voor bedrijven met een gelijkaardig verhaal. Het Mechelse FCI bijvoorbeeld staat ook voor een sluiting door de Franse multinational AREVA. Op 7 september organiseren de werknemers van dat bedrijf een opendeurdag, waar ondermeer het bovenstaande voorstel ter sprake zal komen. U bent welkom om 14.00 uur in de A. Spinoylaan te Mechelen, en op het Belgisch Sociaal Forum op 21 september in Brussel. Daar zal om 10 uur het atelier “economische democratie” van ATTAC plaatsvinden. Voor meer info: zie www.attac.be, www.gedaanmetsluiten.be of Raf Verbeke, carineraf@hotmail.com en 0497/23-07-60.