Halabja is ontelbare keren beschreven in rapporten, boeken en gestaafd met officiële documenten (tonnen die o.m. door de Koerden in beslag werden genomen). Ik weet dat somigen mij hier onmiddellijk gaan verwijten dat dit nu niet ter zake zou doen, want imperialisme ondersteunend, maar correcte informatie is voor mij een hoger goed en gaat langer mee op termijn. Daarmee vraag ik de mensen die hier Halabja in Iranese schoenen schuiven uit om dat eens grondig te documenteren met geloofwaardige bronnen. Het bleef trouwens niet bij Halabja. Even ter opfrissing een kort stukje over operatie 'Anfal' (Zie voor uitvoerige documentatie over de Anfal: Sabri Cigerli. Les réfugiés Kurdes d’Irak en Turquie. Gaz exodes, camps. Parijs, Editions L’Harmattan, 1998. Voor uitermate gedetailleerde informatie over de massadeportaties onder het Baathregime (vanaf 1975), met tabellen en publicatie van officiële documenten, zie: Ali Babakhan. Les Kurdes d’Irak. Leur histoire et leur déportation par le régime de Saddam Hussein. Uitgegeven in Libanon, 1994. Verder is er uiteraard Chris Kutchera., de onafhankelijkheidsdroom van de Koerden, zoals vertaald door Paul vanden Bavière met heel wat informatie over de Anfal, HRW, AI,…) De ‘Anfal’ Vanaf 1987 komt er in het noorden een echte samenwerking via het Koerdisch Front waarin zowel de CPI, PUK als de KDP en enkele nkleinere linkse Koerdische partijen in zitten. Er zijn onderlinge wrijvingen, maar op het terrein worden militaire successen geboekt. Irak reageert evenwel met de inzet van chemische wapens: op 17 september 1987 worden voor het eerst gasbommen gegooid op drie dorpen van het gebied Kani Masi. Daarbij vallen een dertigtal gewonden. Daarna begon de echte Anfal. Anfal betekent ‘buit’ en is een verwijzing naar een vers van Soerat VIII van de koran en kende acht fases: 1e Anfal van 23 februari tot 19 maart 1988; 2e Anfal van 22 maart tot 1 april; 3e Anfal van 7 april tot 20 april; 4e Anfal van 3 mei tot 8 mei; 5e/6e/7e Anfal van 15 mei tot 26 augustus; 8e Anfal van 26 augustus tot 6 september. De Anfal vond plaats in de periode van 23 februari tot 6 september 1988. Het ging om een serie van militaire campagnes (in totaal acht) tegen de Koerden, waarbij systematisch chemische wapens werden ingezet. De campagne verliep uitermate brutaal. Volgens de organisatie Middle East Watch zouden in de Anfal tussen 50.000 en 100.000 mensen zijn gedood door het Irakees leger, vooral vrouwen en kinderen. De Koerden zelf spreken van “Ali Anfal” of “Chemische Ali” om te verwijzen naar Ali Hasan al-Madjid, de schoonbroer van Saddam Hoessein die verantwoordelijk was voor ‘Koerdische vraagstukken’. Er werden tijdens de operaties meer dan 2.000 dorpen verwoest. In een interview met een Arabisch tijdschrift zei Tareq Aziz, vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken onomwonden: “Als regering hebben we het besluit genomen een veiligheidszone af te kondigen met een breedte van meer dan 30 kilometer langs de grens tussen Irak en Turkije, en alle dorpen in deze zone zullen vernietigd worden”. (Interview in Kola Al Arab nr 359, 10 juli 1989 geciteerd in o.m. Sabri Cigerli; zie ook Pascal Zanders ‘the chemical threat’, 1995 waarin functionarissen zoals Aziz openlijk praten over het inzetten van chemische wapens). De techniek van de verbrande aarde werd letterlijk toegepast door het afbranden van bossen en het dynamiteren en betonneren van waterbronnen. De meest bekende gasaanval was die op Halabja, waarbij 5.000 mensen, voornamelijk vrouwen en kinderen, zouden gedood worden. De gasaanval was een weerwraak voor de verovering van de peshmerga’s van de PUK en Iranese revolutionaire wachters, op de Irakese troepen. Wellicht om een nakende wapenstilstand met Iran niet te verhinderen en omdat Iran toen algemeen als boosdoener werd gezien, was er weinig internationale reactie op deze aanval. De Liga van de mensenrechten catalogeert de ‘Anfal’operaties, na een missie ter plaatse, als een ‘poging tot genocide’: “er worden al jaren onmenselijke daden begaan, zoals deportaties, opsluitingen in kampen zonder aanklacht, de vernietiging van dorpen, de arbitraire en massale executies van duizenden burgers, er zijn duizenden mensen vermist.. Alle wapens werden ingezet, inclusief chemische wapens. (la Féderation internationale de la Ligue des droits de l’homme. Kurdistan Irakien. Nr. 178, oktober 1993, pagina 44). Middle East Watch heeft de hand kunnen leggen op een massa officiële documenten, video- en audiocasettes en verschillende experten ter plaatse gestuurd die de bevolking ondervraagden. In hun boek ‘Genocide in Iraq’ (1992) zijn tal van de documenten en getuigenissen gepubliceerd. Het besluit van MEW: met de beschikbare informatie zijn alle noodzakelijke elementen aanwezig om te kunnen spreken van genocide, want de feiten werden niet begaan door individuen, maar in opdracht van de autoriteiten. De wapenstilstand met Iran – op 18 juli aanvaardt Iran resolutie 598 van de VN-Veiligheidsraad - zorgde ervoor dat het Irakese leger de handen vrij had. Het startte een groot offensief met de ineenstorting van het Koerdische verzet als gevolg. De ene slachting volgt op de andere. In Dohoek geven 10.000 peshmerga’s zich over, nadat Saddam Hoessein op 6 september amnesty beloofde. Sinds ze zich hebben overgegeven is er nooit meer iets van hen vernomen (zie o.m. Chris Kutchera)