Empire: het hoogste stadium van het kapitalisme Peter Tom Jones (Attac-Leuven, co-auteur Ya Basta, Globalisering van onderop!, 'Genua-getuige', pjones@mec.ua.pt) "Er is een oude legende, die ons iets over de toekomst van het communisme kan leren; die van Sint Fransiscus van Assisi. In de postmoderne tijd bevinden we ons opnieuw in de situatie van Fransiscus. Tegenover de ellende van de macht plaatste hij de vreugde van het zijn. Hij stelde een omwenteling voor, waarbij geen enkele macht domineert – omdat de rechtstreekse macht van het volk, communisme, samenwerking en revolutie bij elkaar zouden horen op een liefdevolle, eenvoudige en onschuldige manier. Dit is de onmiskenbare lichtheid en vreugde van het communist zijn in deze tijd." Tot daar de vreemdsoortige slotpassage van Empire , het buitengewoon controversiële boek van Antonio Negri en Michael Hardt, twee libertair-socialistisch-geïnspireerde filosofen. Het is een understatement om te stellen dat dit geschrift als een bom is ingeslagen. Ongetwijfeld vormt dit werk het meest besproken en bediscussieerde linkse boek van de laatste twintig jaar. Voor iedereen die de hedendaagse wereldsituatie beter wenst te begrijpen, loont het beslist de moeite om dit werk ter hand te nemen. We moeten er nochtans bij vermelden dat Empire geen hapklare brok is. Het vereist een grondige voorkennis en zelfs dan is het een loodzware opdracht om de 478 bladzijden te verteren. Momenteel is het boek alleen in het Engels en het Frans beschikbaar. Naar verluidt zou binnen afzienbare tijd een Nederlandstalige versie beschikbaar zijn. Empire vormt een bijzonder geslaagde poging om het marxisme te actualiseren aan de 21e eeuw. Wat zo opvallend is aan dit boek, is dat het verbazingwekkend optimistisch is. Negri en Hardt postuleren dat de gepostmoderniseerde wereldeconomie helemaal niet oppermachtig is maar integendeel de kiemen in zich draagt van haar eigen ondergang. De Sloveense filosoof Zizek noemde Empire 'een Communistisch Manifest voor de 21e eeuw', terwijl Frederic Jameson, één van de invloedrijkste postmoderne marxisten van vandaag, Empire typeerde als 'de eerste grote theoretische synthese van het nieuwe millennium'. De verwijzing naar het (korte) Communistisch Manifest gaat slechts ten dele op. Veeleer kan het de vergelijking doorstaan met Das Kapital, Marx' magnum opus. In tegenstelling tot andere boeken van de andersglobaliseringsbeweging zoals No Logo is dit geen journalistieke studie van het hedendaagse kapitalisme maar een interdisciplinair werk dat poogt een totaalanalyse te leveren van het tijdperk van de neoliberale globalisering. Empire reflecteert over recht, cultuur, politiek en economie, en maakt gebruik van een jargon dat put uit het marxisme maar tegelijkertijd ook uit het Franse poststructuralisme en deconstructie-denken (voortbouwend op Foucault, Deleuze, Guattari, Debord) evenals uit het gedachtegoed van Spinoza. De stellingen van Negri en Hardt zijn bijzonder eigenzinnig, inspirerend, vaak provocerend en verdienen aldus een nadere beschouwing. Omdat het boek zo uitgebreid em alomvattend is, vormt het een onmogelijke opgave om een totaaloverzicht te geven van dit grensverleggende werk. Daarom zullen we ons hier noodgedwongen moeten beperken tot enkele kernaspecten. We verwijzen althans graag naar een heleboel andere en ruimere besprekingen die in de Nederlandsche taal beschikbaar zijn. Sleutelvragen en fundamentele uitgangspunten Waarin verschilt de imperiale heerschappij van het geglobaliseerde kapitalisme van het imperialisme, zoals het door de marxistische traditie gedefinieerd werd? Welke economische, technologische, maatschappelijke en politieke veranderingen in de wereld hebben deze overgang mogelijk gemaakt en begeleid? Welke controlemechanismen en welke manieren voor het vinden van consensus zullen op wereldwijde schaal ontstaan? En welke consekwenties heeft dat voor de sociale conflicten in de staten in het Westen, in de nieuwe geïndustrialiseerde landen en in de 'Derde Wereld'? In een notedop vormen dit de sleutelvragen die Negri en Hardt zich stellen. Deze vragen koppelen zij aan twee fundamentele overwegingen die aan de basis van het boek liggen. Primo. Er kan geen geglobaliseerde markt bestaan zonder één of andere juridische ordening. Op haar beurt kan deze rechtsorde niet naar behoren functioneren zonder een macht die haar werking garandeert, kortom een nieuwe vorm van soevereiniteit. Negri en Hardt noemen dit het Imperium, het politieke subject dat daadwerkelijk de wereldmarkt regelt, de soevereine macht die de wereld regeert. Secundo. Deze imperiale wereldmarkt roept eigentijdse vormen van (re)productie, ongehoorzaamheid, rebellie en klassenstrijd op. De éénsluidende regeringslogica van het Imperium De recente uitholling van de soevereiniteit van de natiestaat als gevolg van de neoliberale globalisering betekent niet dat de soevereiniteit op zich als dusdanig afgenomen is. Maar, aldus Negri en Hardt, deze soevereiniteit heeft een nieuwe, complexe, gemengde vorm aangenomen, die samengesteld is uit een reeks nationale en supranationale organismes die met elkaar in een éénsluidende imperiale regeringslogica verenigd zijn: het Imperium. Wat betekent deze nuance tussen imperiaal en imperialistisch in concreto en wat zijn de implicaties hiervan? Welnu, het Imperium – het wereldrijk waar het kapitaal regeert – betekent het einde van het klassieke imperialisme. In een sleutelpassage stellen Negri en Hardt: "Het imperialisme bestaat niet langer. Dat laatste begrip herinnert ons aan de grensoverschrijdende expansie van de westerse natiestaat; en refereert naar de creatie van koloniale verhoudingen ten koste van volkeren in de toenmalige Derde Wereld. Imperialisme stond voor militaire, culturele, economische staatsagressie van de dominante westerse natiestaten tegen armere landen. Tijdens die periode konden alle gebieden van de wereldkaart gecodeerd worden in verschillende kleuren: rood voor de Britse gebieden, blauw voor de Franse, groen voor de Portugese, enzovoort. De natiestaat vormde de hoeksteen van dat imperialisme. We bevinden ons thans in een nieuwe situatie, of we bewegen althans zeer snel naar een toestand waarin de imperialistische hiërarchisering van de continenten en naties aan het verdwijnen is. Alles is zich aan het reorganiseren. Er ontstaat een oriëntatie naar een nieuwe en uniforme horizon van het Imperium. De overgang naar het Imperium vloeit voort uit de deemstering van de moderne soevereiniteit. In tegenstelling tot het imperialisme, vestigt het Imperium geen territoriaal machtscentrum en baseert het zich niet op vastgelegde grenzen. Het is een gedecentraliseerd en gedeterritorialiseerd regeringsapparaat, dat geleidelijk de hele wereld integreert binnen haar open grenzen. De verschillende nationale kleuren van de eertijdse imperialistische wereldkaart worden met elkaar versmolten tot de wereldwijde regenboog van het Imperium." In mensentaal: de klassieke indeling van de wereld – bedacht tijdens het Koude Oorlog-tijdperk – in een Eerste (het Westen), Tweede (het Oostblok) en Derde (het Zuiden) wereld, is anno 2002 te eenvoudig om het hedendaagse complexe wereldsysteem te beschrijven. Meer en meer vinden we de Derde wereld in de Eerste en de Eerste in de Derde, terwijl de Tweede is afgegleden naar het niveau van de Derde. De wereld begint zich meer en meer om te vormen naar wat Ignacio Ramonet in zijn boek Géopolitique du chaos (1997) het Archipelmodel noemt: steeds meer eilanden van armen en uitgeslotenen in het Noorden, evenals kleinere eilandjes vol rijken in het Zuiden. Er is dus sprake van een dubbele polarisering: tussen Noord en Zuid enerzijds, maar tegelijkertijd ook binnen de landen van het Noorden én het Zuiden. Dit neoliberale Imperium heeft geen centrum. Negri en Hardt noemen het een 'niet-plaats'. Er is niet langer een Winterpaleis dat kan bestormd worden. De overgang van het imperialisme naar het Imperium heeft dan ook verregaande konsekwenties wat betreft het mogelijke verzet ertegen. Provocerend stellen Hardt en Negri dat de tactische overwegingen van de oude revolutionaire school volkomen inefficiënt zijn geworden: "de enige beschikbare strategie voor de nieuwe strijdbewegingen is die van een consituerende tegenmacht die in de schoot zelf van het Imperium ontstaat." "Wie het Imperium in naam van de natiestaat wil bestrijden, ontkent volledig de supranationale bevelstructuur, haar Imperiale vorm en klassenkarakter", aldus de gevleugelde woorden van Negri en Hardt. Waarom hanteren de auteurs een relatief vaag begrip voor wat velen gewoon als VS-imperialisme na de val van de Muur bestempelen? Negri en Hardt verdedigen de ogenschijnlijk gewaagde stelling dat, hoewel de VS als hypermacht een vooraanstaande rol speelt, het Imperium niet Amerikaans is. Het is gewoon kapitalistisch. Biopolitiek Een tweede cruciaal maar vrij moeilijk te vatten begrip in Empire is het concept biopolitiek, dat de auteurs ontlenen van Foucault. De overgang van het imperialisme naar het Imperium is gepaard gegaan met een transformatie van de wereldeconomie en een nieuwe internationale arbeidsdeling. In het proces dat door vele auteurs postmodernisering wordt genoemd, nam de industriële fabrieksarbeid af in het Noorden en werd die grotendeels verplaatst naar het Zuiden, terwijl in het Noorden prioriteit werd verleend aan de immateriële, intellectuele arbeid in de dienstensector. In dit post-fordistisch arbeidsproces neigt de creatie van rijkdom meer en meer naar wat de auteurs biopolitieke reproductie noemen, dat wil zeggen de productie van het maatschappelijke leven zelf, waarin de politiek, de economie, de cultuur toenemend met elkaar samenvallen en in elkaar opgaan. Eenvoudiger uitgedrukt: het Imperium ontwikkelt controleapparaten die alle aspecten van het leven binnendringen, wat volgens Negri en Hardt uitloopt op een totalitaire manipulatie van alle activiteiten, het milieu, de sociale en culturele verhoudingen, enzovoort. De vervreemding gebeurt met andere woorden niet langer uitsluitend in het economische productieproces maar eveneens in alle domeinen daarbuiten. De grens tussen het economische productieproces en de dagelijkse reproductie van de maatschappij is bijzonder vaag geworden. Dit proces noemen de auteurs onomkeerbaar. Eens te meer reiken ze ons een gewaagde analyse aan wanneer ze op zoek gaan naar de oorzaken van deze transformaties. Volgens Hardt en Negri is de overgang naar het Imperium een directe reactie op het historische verzet van de arbeidersklasse, de proletariërs en boeren van de 'Derde Wereld' evenals van tal van emancipatiebewegingen. Het kapitalisme moest zich aanpassen om opnieuw met de scepter te kunnen zwaaien: het moest het imperialisme overstijgen ten einde te overleven. De multitude Hoewel het Imperium volgens Negri en Hardt totalitair is en nog efficiënter functioneert dan haar imperialistische voorgangers, biedt de overgang naar het Imperium nieuwe mogelijkheden voor de bevrijdingskrachten. De evoluties binnen het wereldkapitalisme hebben met andere woorden een immense weerslag op het potentieel verzet. Het Imperium creëert immers een groter potentieel voor verregaande internationale samenwerking en intermenselijke relaties. Daarnaast veroorzaakt het massale migratiestromen die het onmogelijk in het gareel kan houden. De opdracht voor de bevrijdingskrachten bestaat er niet in om weerstand te bieden tegen het globaliseringsproces op zich, maar om het te reorganiseren naar progressieve doeleinden. De neoliberale globalisering moet bestreden worden met een democratische tegenglobalisering van onderuit. Ook hier zijn Negri en Hardt vernieuwend en introduceren zij een derde cruciaal concept in hun werk: de multitude, zeg maar het postmoderne proletariaat. Daar zijn twee belangrijke redenen voor. Primo. Met dit begrip wensen zij bewust het aspect 'loonarbeid' te overstijgen. De nieuwe internationale arbeidsdeling die in het Imperium tot stand is gekomen, brengt immers met zich mee dat een klassenanalyse vandaag een stuk complexer is dan tijdens de opkomst van het industrialisme. Het heeft al even weinig zin om het begrip proletariaat zodanig uit te breiden zodat bijna iedereen – zowel de hoogopgeleide IT-specialist als de laaggeschoolde bandwerker – eronder valt, als stijfhoofdig vast te houden aan de industriële invulling ervan. Secundo. De kapitalistische warenlogica is uitgebreid tot alle domeinen van het leven. Een anti-kapitalistische strijd moet dan ook breder opgevat worden dan louter in de economische productiesfeer. De multitude vertegenwoordigt, of beter, is het netwerk van progressieve organisaties, actiegroepen en kritische individuen aan de basis, net het spiegelbeeld van de supranationale mogendheden zoals de Wereldhandelsorganisatie en het IMF. Negri en Hardt zien een grootse rol weggelegd voor de mulititude. Tegenover de neoliberale monocultuur belichaamt de multitude de strijd voor de vrijwaring van al datgene dat niet reduceerbaar zou mogen zijn tot koopwaar. In het verlengde daarvan, steken Hardt en Negri de loftrompet voor de mondiale 'nomade', het subject dat zich onttrekt aan de discipline van het kapitalistische systeem. Provocerend stellen zij: "De wil om tegen te zijn heeft een lichaam nodig dat ongeschikt is om zich aan te passen aan een gezinsleven, fabriekswerk, een traditioneel seksleven, enzovoort. Als je merkt dat je lichaam die 'normale' manieren van leven afwijst, wanhoop dan niet – prijs jezelf gelukkig!" Empire en de andersglobaliseringsbeweging Hardt en Negri beschrijven het fundamenteel nieuwe van strijdbewegingen zoals de Palestijnse intifada en de Zapatistische rebellie. Alhoewel deze vormen van verzet diep geworteld zijn in de lokale tradities, slaan zij – wegens het gebrek aan een zichtbare gemeenschappelijke vijand – onmiddellijk over naar het mondiale niveau en viseren zij de constitutie van het Imperium in haar algemeenheid. Jammer genoeg werd Empire geschreven vóór de bliksemsnelle opgang van de andersglobaliseringsbeweging. Die beweging van bewegingen heeft in het neoliberalisme en de haar schragende instellingen immers wél een soort gemeenschappelijke vijand erkend. Toch kan men stellen dat Empire een aantal profetische eigenschappen bezit. De horizontale netwerken van andersglobalisten hebben de voornaamste conclusies van Hardt en Negri goed begrepen en passen die konsekwent toe: zij opereren gedecentraliseerd, internationaal en maken handig gebruik van de postmoderne communicatiemiddelen. In hun verzet viseren zij niet zozeer de individuele westerse natiestaten maar veeleer de Imperiale supranationale instellingen zoals de G7, de Wereldbank, het IMF, de WTO en allerhande multinationale ondernemingen. Conclusies en bezwaren Los van enkele meer concrete eisen zoals een mondiaal burgerschap, open grenzen en een basisinkomen voor iedereen, onderstrepen de auteurs dat ze geen blauwdruk kunnen leveren aangezien alleen de praktijk vanwege de multitude kan uitwijzen hoe dat Contra-Imperium concreet tot stand moet komen. Dit brengt ons meteen bij de voornaamste kritiek op dit werk. Empire wordt verweten vaag te zijn. Daarnaast roept dit werk tal van complexe vragen en problemen op. Het valt echter buiten het bestek van dit artikel om deze kritieken hier uit te doeken te doen. We verwijzen daarbij graag naar de hogervermelde referenties. De grote verdienste van Empire ligt immers elders. Waar het om gaat, is dat dit boek, na de periode van een algemeen links defaitisme, de aanzet geeft tot een kritische manier van discussiëren over het fenomeen 'globalisering'. Anno 2002 worden we verplicht om een aantal schijnbare marxistische evidenties (theorieën over het imperialisme, de arbeidersklasse, de natiestaat, revolutie) radicaal in vraag te stellen en te actualiseren aan het buitengewoon complexe karakter van het hedendaagse wereldkapitalisme. De tijd van de heerschappij van de linkse dogma's behoort definitief tot het oudheidkundig museum. Empire vormt een buitengewoon gewichtige aanzet tot het (post)moderniseren van het marxisme en levert bovendien nieuwe inzichten, hoop en energie aan al diegenen die ijveren voor een andere wereld. (Gepubliceerd in Kering, Jg. 27, Nr. 6, 2002, pp. 17-20)