Volledige Arabische naam: Hizb al-ba’th al-arabi al-isjtiraki = socialistische partij van de Arabische herrijzenis Het betreft een Arabische politieke partij die in 1940 is opgericht door Michel Aflak. De voornaamste doelstelling van de Ba’th is het verwezenlijken van een verenigde seculiere Arabische maatschappij met een socialistisch systeem, waarin alle Arabieren, ongeacht hun religie, gelijken zijn. Socialisme en Arabisch nationalisme zijn volgens de Ba’th onafscheidelijk met elkaar verbonden. De Ba’th beschouwt de Islam niet zozeer als een Arabische nationale religie, maar wel als een een Arabische culturele erfenis, waarvan alle Arabieren, zowel christenen als islamieten, gelijkwaardige erfgenamen zijn. De Ba’thpartij is in twee landen van de Arabische wereld aan de macht: Syrië en Irak. In verschillende andere Arabische landen is de partij verboden (geweest). In Jemen zit de Ba’th in het Huis van Afgevaardigden (1% van de zetels). In Syrië is de Ba’thpartij sedert 1963 onafgebroken aan de macht. In Irak heeft ze sinds 1968 de touwtjes in handen. Bekendste leiders zijn voor Syrië Hafez al-Assad (regeerde van 1970 tot 2000) en voor Irak Saddam Hoessein (sinds 1979 aan de macht). De socialistische invloed is merkbaar in de rol van de staat als de voornaamste werkgever. De grote sleutelsectoren (met als eerste natuurlijk de olie-industrie) zijn genationaliseerd. Ook de knappe prestaties in onderwijs en gezondheidszorg zijn typische socialistische kenmerken. In Syrië heeft het Ba’thregime van Hafez al-Assad voor een zekere binnenlandse stabiliteit gezorgd. Assad consolideerde de macht van de partij en wist onrust veroorzaakt door militante moslims hardhandig de kop in te drukken. Hij zette ook belangrijke stappen in de vrouwenemancipatie (zijn eerste vrouwelijke minister werd benoemd in 1976). Hij wenste van Syrië een sterke macht te maken die een afschrikkingsmiddel kon zijn voor de koloniale expansie van Israel. Zo wilde hij tot een unie komen met de Iraakse Ba’th, maar die plannen liepen op niets uit wegens te veel meningsverschillen tussen de rivaliserende clans binnen Ba’th. De verhouding met het Iraakse regime kan sedertdien moeilijk goed genoemd worden. In de Iraans-Iraakse oorlog van 1980-1988 gaf Assad zelfs steun aan het fundamentalistische Iran. In de Golfoorlog van 1990-1991 steunde Assad de westerse geallieerden en legitimeerde hij de westerse aanval door troepen bij te dragen. In 2000 werden de relaties tussen Syrië en Irak echter beter toen Syrië humanitaire hulp stuurde, wat in strijd was met het VN-embargo. Saddam Hoessein heeft de Iraakse politiek gedomineerd sinds de omverwerping van zijn voorganger in 1979. Net als in Syrië werd er gezorgd voor een zekere stabiliteit en ontwikkeling. De opbrengsten van de staatsgeleide olie-industrie werden ondermeer aangewend in een adequate gezondheidszorg en een meer dan behoorlijk kosteloos onderwijs. Irak werd in de jaren ’80 ondanks de oorlog tegen Iran gezien als een vrij modern en welvarend land. De grote problemen zijn er gekomen met de Golfoorlog (1990-1991) en het moordende embargo dat daarop volgde (1990-2002). Vooral het embargo heeft Irak ernstig verzwakt: - de olie kan niet meer verkocht worden op de internationale markt (wel nog via informele weg of via de chantage van het Oil for Food Program). - de vroeger zo bloeiende landbouw is verwoest en er is geen geld genoeg voor constructieve investeringen - er is een groot gebrek aan medische voorraden en uitrusting gekomen, waardoor het sterftecijfer onder kinderen en ouderen zeer sterk is gestegen - de lagere klassen hebben het zeer hard te verduren en overleven al meer dan tien jaar op rantsoenen verzorgd door de overheid Ondanks de verdeeldheid onderling, de repressie tegen politieke vijanden, de gebrekkige naleving van de mensenrechten hebben de Ba’thregimes toch voor een ontwikkeling van hun landen gezorgd die bijna niet te vergelijken valt met prestaties van andere derdewereldlanden. Het klopt dat Syrië iets meer in de pas loopt van de VSA en Israel, maar Irak blijft resoluut een onafhankelijke koers varen. Als er iets de VSA niet zint, dan is dat dat landen hun eigen koers varen en hun economie grotendeels aanwenden voor de ontwikkeling van hun eigen land. De repressie, de situatie van de mensenrechten, de wreedheid van Saddam en dergelijke meer…dat interesseert de Amerikaanse leiders eigenlijk niet. Zij gebruiken het enkel als propaganda-instrument om de publieke opinie te overtuigen van een oorlog. Wat voor een oorlog? Juist ja, een oorlog om olie en aardgas (Irak heeft de op een na grootste voorraad ruwe olie en aardgas van de OPEC), om militaire controle en om de volledige hegemonie over de wereld. Interessante lectuur: - LUNDE (P.), Het verhaal van de Islam. (2002). - HAIM (S.G.), Arab nationalism: an anthology. (1964). - ABU JABER (K.S.), The Arab Ba’th socialist party: history, ideology and organization. (1966). - MAHR (H.), Die Baath-Partei: Porträt einer Panarabischen Bewegung. (1971). - DEVLIN (J.F.), The Ba’th party: A history from its origins to 1966. (1976). Het Rooje Nest