Die affiche was soberheid troef: een A4’tje met daarop ‘ik zie je graag’, en de website van de initiatiefnemers, www.ikziejegraag.org. Het ging ook om niet meer dan dat: éven een momentje gratis reclame voor de liefde. Achter de actie schuilde echter ook de nodige visie, en liet zich ruimschoots inspireren door het geweldloze verzet van Gandhi, het kinderlijke positivisme van ‘Amélie Poulin’, en de clandestiene directe acties van het anarchisme. De uitzichtloze situatie van wraak en wederwraak die zich vandaag in Israël afspeelt, bracht de activisten ertoe om hun affiches, naast het Nederlands, ook in het Arabisch en het Hebreeuws te drukken. ‘Niet elke jood is Ariel Sharon en niet elke Islamiet een terrorist. We zien hen ook graag. De meeste migranten ken ik trouwens niet, en ze hebben mij nog nooit iets gedaan. Waarom zou ik hen dan haten?’, verklaarde één van de deelnemers eenvoudig. Als professionele samenzweerders hadden de initiatiefnemers de deelnemers tips gegeven wat men kon doen bij eventuele problemen. Een spannend sfeertje deed het allemaal een beetje op een durftocht van de jeugdbeweging lijken, met politieagenten als mogelijke boemannen. Er zijn immers wetten die verbieden dat affiches zomaar overal geplakt worden. En plakken op de meest onmogelijke plaatsen was dus wel net de bedoeling. Maar in de mening dat het vrije meningsuiting was ‘die toch geen kwaad kon’, kozen ze dus voor de illegaliteit. Vooral de Antwerpse groep was er niet zo zeker van. Zeker, het was een positieve boodschap, maar Antwerpen heeft een kwalijkere reputatie dan Gent en zekerheid over de reacties van de joodse en Arabische gemeenschappen was er niet. Het was ook allemaal op eigen verantwoordelijkheid: als je de held wilde uithangen door de vreemdste plaatsen te beplakken, dan waren de gevolgen voor jouw rekening. Onder bescherming van de nacht gingen ploegen in Gent, Antwerpen en kleinere in Brasschaat en Brussel aan het werk. Vele plakkers hadden ervaring in andersglobalistische acties, en hadden verwacht dat de politie hen snel zou aanpakken. 6000 affiches, de meeste met plakband gekleefd op bushokjes en scholen, dat zou snel de aandacht trekken. Maar die vrees bleek ongegrond: het gevoel sloeg aan. Heel wat vreemde blikken en sceptische grijnslachjes, maar vooral veel mensen die stopten om te vragen waarom ze het deden. Toen ze de simpele doelstelling doorhadden, kozen vele mensen ervoor om zélf ook met enkele affiches aan de slag te gaan. Een Turk in een frituur vroeg een affiche in het Arabisch en een in het Hebreeuws, ‘voor zijn vrienden’. Twee jonge meisjes kleefden er één op hun autovenster en staan er misschien morgen mee voor je in de file. Het idee toonde pas echt zijn slagkracht toen de Gentse plakploegen in aanraking kwamen met politiepatrouilles. Een jongen was een verkeersbord opgeklauterd en wilde daar zijn affiche kleven, toen er een patrouille passeerde, even observeerde en dan weer doorreed. Een andere activist werd tegengehouden toen hij net in een verboden zone had gekleefd. De politie vroeg hem het te verwijderen, zei hem waar hij wél mocht plakken, en dan vriendelijk: ‘nog veel succes met de verspreiding van je boodschap’… Een vreemde ervaring voor de jongen, die tijdens de protesten tegen de Europese top in Brussel vast had gezeten tussen rijen oproerpolitie en prikkeldraadstellingen. Waarom geen politieoptreden? ‘Omdat het blijkbaar ontwapenend is, dat mensen het belangrijk vinden. En politieagenten zijn ook mensen, ook al is dat in escalerende betogingen voor de demonstranten niet altijd even duidelijk’, duidde de initiatiefnemer van de actie later. Het was ook niet altijd even rooskleurig. Toen iemand ‘ik zie je graag’ kleefde onder een bordje ‘verboden fietsen te plaatsen’, kwam de oude bewoonster van het huis klagen. De activist probeerde uit te leggen dat het een mooie affiche was, maar de vrouw dreigde de politie te bellen. ‘Alsof ik niet al genoeg problemen heb: afval in de straten, fietsen voor de deur, lawaaierige studenten en deze week hebben ze mijn venster gebroken.’ De plakker wilde haar geruststellen en bood haar een affiche aan. ‘Ik wil het niet. Moet ik dat in de vuilbak smijten soms?’ De jongen gaf het op, schudde zijn hoofd en zei later: ‘ze hebben haar dat onveiligheidsgevoel aangepraat.’ De actievoerders stonden zelf perplex bij wat voor een impact hun naïeve, flower power ideetje wel had. ‘Maf hoor’, zei één van de bedenkers van het idee: ‘we zitten met zijn tweetjes in de woonkamer, en zeggen: “het zou toch tof zijn, moesten we dit doen’. Enkele maanden is er plots 100 man die ons helpt. Allemaal dankzij het internet.’ Voor de toekomst had een plakmeisje de volgende suggesties: ‘de affiches niet meer in de kleuren van het Vlaams Blok, groter dan nu, en meer…’