Graag had ik de volgende tekst beschikbaar gesteld als antwoord op het stukje in de brief van Verhofstadt waar hij nog maar eens het idee van een heffing of munttransacties op zijn "Bolkensteins" van tafel veegt... Hét speerpunt van de beweging van universalisten die een andere globalisering voorstaan is een heffing op internationale wisseltransacties, de zogenaamde tobintaks. James Tobin voorzag de gevaren van de ongebreidelde liberalisering van kapitaalbewegingen reeds in 1972. Nu, bijna dertig jaar later, blijkt het idee brandend actueel. Vooral tijdens de recente financiële crises in Azië, Rusland en Zuid-Amerika werden de desastreuze sociale gevolgen van de extreme volatiliteit van munttransacties pijnlijk duidelijk. Let wel: het idee is actueel, niet de originele opzet van James Tobin zelf. De originele tobintaks bestond immers uit één tarief, toepasbaar op alle wisseltransacties. Het voornaamste probleem van unitaire taks is dat het bijna onmogelijk is om de juiste hoogte te bepalen, te hoog zou immers betekenen dat je een kapitaalvlucht teweeg brengt. Te laag zou geen afradend effect sorteren. Ook is er in het systeem van James Tobin geen garantie van een stabiele inkomstenstroom: indien de taks immers zijn afradend effect voor de volle honderd procent zou sorteren, zouden er ook geen inkomsten zijn. Ondertussen is het concept verfijnd en uitgewerkt tot een werkbaar mechanisme. Professor Dokter Paul Bernd Spahn zorgde voor de verfijning. Hij bedacht het systeem van het dubbel tarief: één zeer laag, zodat de kapitaalbewegingen niet verstoord worden en toch een inkomstenbron (tot vijf maal het bedrag dat nu jaarlijks wordt gespendeerd aan ontwikkelingshulp) wordt gecreëerd. Het ander zeer hoog (maar enkel toegepast wanneer een munt buiten haar spilkoers wordt gespeculeerd), zodat de extreme volatiliteit van kapitaalbewegingen zo goed als teniet wordt gedaan. Rodney Schmidt, vooraanstaand econoom en beurstechnicus, zorgde voor de praktische uitwerking. Hij bewees zwart op wit hoe, morgen reeds, de taks zou kunnen worden geheven en geïnd. Het belangrijkste gegeven in dit argumentarium is de recente installatie van de Gross Settlement Bank, dit is een loket waar alle interbancaire verrichtingen passeren. Professor Lieven Denys (Professor Fiscaal Recht aan de VUB) weerlegde de juridische tegenkantingen van de Europese Commissie (lees ultraliberaal Frits Bolkenstein). Ten eerste wijst Prof. Denys op de onzekerheid in de argumenten van de Commissie, vermits ze stellen dat de tobintaks “waarschijnlijk” zal botsen met een aantal artikels van het Europees Verdrag. Ten tweede bewees hij dat de tobintaks niet strijdig is met de Europese fiscale wetgeving. En ten derde toonde hij aan dat de tobintaks niet strijdig is met de fundamentele verdragsregels van de EU en in minstens twee gevallen, namelijk financiering van ontwikkelingslanden en muntstabiliteit bevorderen, gelijklopen met de doelstellingen van de EU. Al deze belangrijke bevindingen werden vorig jaar tijdens een hoorzitting in de Belgische Senaat gebundeld. Naar aanleiding van die hoorzitting dienden zowel Kamer als Senaat Resoluties in die de regering oplegden de tobindossier op tafel te leggen tijdens het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie. Minister Didier Reynders van Financiën legde vervolgens de bal in het kamp van de Hoge Raad voor Financiën, aan wie hij vroeg hun uitgebreide mening te geven. Om te beginnen is de vraag van Reynders blijkbaar terechtgekomen in de “verkeerde” afdeling van de Hoge Raad. Het onderwerp had moeten behandeld worden door de sectie Financiële markten, maar is behandeld door de sectie Fiscaliteit. Bovendien wordt dan weer niet en dan weer wel rekening gehouden met de Spahn-variant. Op diverse punten wekt het rapport de indruk dat de besluiten niet helemaal steunen op wetenschappelijke argumenten. Er werd zeker niet overal op afdoende wijze geantwoord op de bevindingen van de bevoegde Senaatscommissie. Het advies heeft wel de verdienste het werk van Professor Denys te bevestigen door te stellen dat een heffing op wisseltransacties niet strijdig is met de Europese Verdragen. En toch tracht minister Reynders in recente persberichten (FET, 08-09-2001) het idee nog af te doen als ‘technisch niet haalbaar’. Argument na argument keldert de minister het idee van de Tobintaks door uit te gaan van het originele idee van Tobin zelf (één enkel tarief). Dit is intellectueel oneerlijk en ronduit beledigend voor de mensen die de laatste drie jaar bergen hebben verzet ter verfijning en ondersteuning van het tobinidee. Meer zelfs, in dezelfde krant beschuldigt Didier Reynders de Belgische Parlementsleden die de tobintaks steunen van “regelrechte recuperatie”. Dit terwijl in de Parlementaire Tobin Werkgroep leden zetelen van ALLE democratische partijen behalve de zijne (PRL-FDF-MCC). De voorstanders verwachten dat vanaf nu de discussie over de invoering van een heffing op wisseltransacties op een intellectueel eerlijke manier wordt gevoerd. Het wordt hoog tijd dat de tegenstanders in deze regering (Premier Verhofstadt en Minister Reynders op kop) kleur bekennen en zich niet langer verstoppen achter valse argumenten. De situatie is immers zeer duidelijk: de Tobintaks IS mogelijk, enkel de politieke wil ontbreekt.