De Open brief van Verhofstadt We kregen deze brief op een informele toegestuurd, en het is ook niet de definitieve versie van de brief, de premier wil hem herwerken na de gebeurtenissen in New York. Maar uit de discussie die we hadden met kabinet bleek alvast niet dat er wezenlijk veel zou veranderen. Veel leesplezier en erger U niet te “blauw” ;-))))) De paradox van het antiglobalisme Seatle, Göteborg, Genua... Tienduizenden mensen die de straat opkomen en hun mening verkondigen. Een verademing in ons postideologisch tijdvak. Als er niet dat zinloze geweld was, zou je haast applaudisseren. Het antiglobalisme vormt een welkome tegenkracht in een tijd waarin de politiek zo steriel, zo saai, zo technisch geworden is. Die tegenkracht is goed voor onze democratie. Maar wat willen jullie, antiglobalisten, ons nu eigenlijk vertellen? Willen jullie, zoals het ‘black bloc’, gewelddadig tegen iedere vorm van privaat bezit ageren? Of promoten jullie de ‘slow food’-beweging, een mondaine club die chique brochures uitgeeft waarin steevast het nuttigen van correct voedsel in de betere eethuizen wordt aangeprezen? Wat is er ineens zo fout aan mondialisering? Tot voor kort zongen ook progressieve intellectuelen de lof van de wereldwijde markt, die welvaart en welstand zou brengen in landen waar voorheen slechts armoede en achteruitgang was. En terecht. De praktijk leert dat elk procent extra openheid van de economie van een land het inkomen per inwoner van zijn bevolking met 1 procent doet stijgen. Dit verklaart de rijkdom van de Singaporanen, in schrijnend contrast met de armoede in de gesloten economie van Myanmar. Kortom, tot Seattle was mondialisering geen zonde, maar een zegen voor de mensheid. Een fel contrast met extreem rechts dat maar bleef doorzeuren over het verlies aan identiteit. Maar sindsdien doen ook jullie het globalisme af als een soort builenpest die armoede en verderf zaait.Globalisme, het overstijgen van grenzen, kan natuurlijk snel vervallen in ‘egoïsme zonder grenzen’. Voor het rijke westen is vrijhandel een evidentie, maar dan liever niet in producten die de eigen economie kunnen schaden. Geen suiker uit derdewereldlanden. Geen textiel of confectie uit Noord-Afrika. Daarin hebben jullie als antiglobalisten gelijk. De zo luidruchtig gepropageerde wereldhandel is veelal eenrichtingsverkeer: van het rijke noorden naar het arme zuiden, niet omgekeerd. Maar ik zie ook tegenspraak in jullie denken. Jullie zijn tegen Amerikaanse hamburgertenten, tegen door multinationale concerns genetisch gewijzigde soja, tegen mondiale merknamen die het koopgedrag bepalen. Voor een aantal onder jullie moet alles opnieuw klein en kleinschalig worden. We moeten terug naar de lokale markt, de lokale gemeenschap. Maar niet wanneer het migratie betreft! Dan is globalisering een doel. Massa’s ontheemden die zwerven langs de grenzen van Europa en Noord-Amerika en zich vergapen aan het uitstalraam van de welvaartmaatschappij? Miljoenen illegalen die als ontheemde paria’s leven in de meest erbarmelijke omstandigheden in de hoop ook een graantje van de westerse rijkdom mee te pikken? Is het niet precies het tekort aan vrijhandel en investeringen, die hen de weg naar het westen heeft opgejaagd? Omgekeerd zijn jullie dan weer voorstander van verdraagzaamheid jegens tal van samenlevingsvormen en levensstijlen. Maar is het niet dankzij de globalisering dat wij vandaag in een multiculturele, tolerante maatschappij leven, die dit alles mogelijk maakt? Ik dacht dat alleen conservatieven die het verleden verheerlijken of extreem rechts dat zweert bij het eigen ras of religieuze fanatici die dwepen met de bijbel of de koran, heimwee hadden naar die bekrompen lokale samenlevingen van weleer. Zo gaan nogal wat antiglobalisten - ook al ervaren ze dat niet - vervaarlijk de richting uit van extreem of populistisch rechts, met dat verschil dat de eersten tegen multinationals zijn wegens het vermeende nadeel dat zij aan het zuiden berokkenen, terwijl extreemrechts, zoals Le Pen in Frankrijk, multinationals verguist omdat de eigen economie in eigen handen moet blijven. Jullie stellen vaak de juiste vragen. Maar reiken jullie ook de juiste antwoorden aan? Wie ontkent nog de klimaatwijzigingen en de opwarming van de aarde? Maar kunnen wij dit niet enkel aanpakken via globale afspraken op wereldvlak? Wie ziet niet het nut in van vrije wereldhandel voor de armste landen? Maar vereist dat geen globale sociale en ecologische standaarden? Neem de immorele speculatie tegen zwakke munten, zoals enkele jaren geleden met de Mexicaanse peso of de ringgit in Maleisië. Is het niet door grotere monetaire zones, globalisering dus, dat die speculatie kan worden tegengegaan? Want speculeren tégen de dollar of de euro schrikt speculanten meer af dan eender welke taks. Ik denk dat het geen zin heeft om kritiekloos voor of tegen globalisering te zijn. De vraag luidt eerder hoe iedereen, ook de armen, kunnen genieten van de manifeste voordelen van de globalisering zonder er de nadelen van te ondervinden. Wanneer zijn we zeker dat de mondialisering niet alleen voor een beperkt aantal gelukkigen, maar ook voor de grote massa armen in de derde wereld winst oplevert? Nogmaals, jullie bekommernissen als antiglobalist zijn correct. Maar om voor jullie terechte vragen ook goede oplossingen te bedenken, hebben we niet minder, maar méér globalisering nodig, zoals ook James Tobin stelt. Dat is de paradox van het antiglobalisme. Globalisering kan immers zowel ten goede als ten kwade worden aangewend. Waar we derhalve nood aan hebben, is een mondiale ethische benadering zowel van het milieu, de arbeidsverhoudingen als de monetaire politiek. Met andere woorden, de mondialisering niet afremmen, maar ethisch inbedden, dat is de uitdaging waarvoor we staan. ‘Ethisch globalisme’ zou ik het willen noemen, een driehoek bestaande uit vrijhandel, kennis en democratie. Of anders uitgedrukt : handel, hulp en conflictpreventie. Democratie en het eerbiedigen van de mensenrechten is de enige duurzame manier om geweld en oorlog te vermijden, om handel en welvaart te scheppen. De internationale gemeenschap is er echter nog steeds niet in geslaagd om een wereldwijd verbod op kleine wapens af te dwingen of een permanent internationaal straftribunaal op te richten. Daarnaast is meer hulp vanuit het rijke westen noodzakelijk. Het is immers een schande dat meer dan 1,2 miljard mensen nog steeds niet beschikken over medische zorgen en degelijk onderwijs. Handel alleen zal de minst ontwikkelde landen niet uit hun onderontwikkeling tillen. Ook met meer handel blijft er nood aan meer ontwikkelingssamenwerking om havens en wegen aan te leggen, scholen en hospitalen op te richten, een stabiel juridisch systeem te ontwikkelen. Ten slotte het voort vrijmaken van de wereldhandel. 700 miljard dollar per jaar, 14 maal de ontwikkelingshulp die ze nu ontvangen: dat zou de stijging van het inkomen van de ontwikkelingslanden zijn bij een totale liberalisering van alle markten. Geen dumping meer van westerse landbouwoverschotten op derdewereldmarkten. Geen onrechtvaardige uitzonderingen meer voor bananen, rijst of suiker. Alleen voor wapens. ‘Everything but arms’ moet het motto worden van de komende onderhandelingsrondes van de World Trade Organisation.Meer vrijhandel, meer democratie en respect voor de mensenrechten, meer ontwikkelingshulp. Is daarmee het ethisch globalisme een feit? Zeker niet! Wat ontbreekt is een politiek wapen om het af te dwingen. Een mondiaal politiek antwoord dat even krachtig is als de geglobaliseerde markt waarin we nu al leven. De G8 van rijke landen moet vervangen worden door een G8 van de bestaande regionale samenwerkingsverbanden. Een G8 waarin het Zuiden een belangrijke en rechtvaardige plaats krijgt en die de mondialisering van de economie in goede banen leidt. Met andere woorden, een forum waarin de belangrijkste continentale samenwerkingsverbanden op voet van gelijkheid kunnen spreken: de Europese Unie, de Afrikaanse Unie, Mercosur, Asean, het North American Free Trade Agreement, ... Deze nieuwe G8 kan en moet de plaats worden voor bindende afspraken over globale ethische standaarden voor arbeidsomstandigheden, intellectuele eigendom, ‘good governance’. En tegelijk kunnen vanuit deze nieuwe G8 de nodige richtlijnen en impulsen vertrekken naar de grote internationale instellingen en onderhandelingsfora zoals WTO, Wereldbank, Kyoto. Een G8 die niet langer uitsluitend gedomineerd wordt door grote en rijke landen, maar waar iedereen van onze wereldgemeenschap deel van uitmaakt, en waar eveneens een krachtig antwoord kan worden gegeven op mondiale problemen zoals de internationale mensenhandel. Embryonaal hebben wij zo’n proces al zien ontstaan tijdens de onderhandelingen over het Kyoto-protocol in Bonn, waar uiteindelijk een doorbraak tot stand kwam door afspraken tussen de Umbrella-groep, de Europese Unie en de groep van de minder ontwikkelde landen, tegen de zin in van de grootste mogendheid op aarde, de Verenigde Staten van Amerika.We hoeven natuurlijk de eerste bijeenkomst van deze nieuwe G8 niet af te wachten om met het ethisch globalisme van start te gaan. We kunnen beginnen in onze eigen Europese tuin. Waarom zouden we de beslissingen die de Unie neemt, niet steeds toetsen aan de impact ervan op de zwaksten van deze planeet? Vergroot ze de kloof tussen het rijke noorden en het arme zuiden? Wat is het gevolg van deze of gene beslissing voor de wereldwijde ecologische problemen? En waarom daarbij geen beroep doen op het oordeel van wijze mensen van buiten de Unie? Want daarin hebben jullie gelijk, zelfs wanneer we bezield worden door de beste bedoelingen, blijven de belangen van een multinationale oliemaatschappij of van de Europese suikerbietboeren ons vaak dierbaarder dan het lot van het Ogonivolk in de Nigerdelta of het schrale inkomen van de arbeiders op de suikerrietplantages in Costa Rica. Guy VERHOFSTADT globalisation@premier.fed.be De auteur is eerste minister van België en huidig voorzitter van de Europese Unie. In deze laatste hoedanigheid nam hij deel aan de jongste G7-G8-top in Genua. Deze open brief vormt zijn visie op de gebeurtenissen aldaar. Over de thema’s van de open brief wordt op 30 oktober 2001 een internationale bijeenkomst georganiseerd in Gent (België), met medewerking van de Koning Bouwdewijnstichting.