De aanval van anarchisten tegen enkele banken en een politiekantoor tijdens de betoging van de antiglobalisten op 14 december was totaal inopportuun, de vernietiging van enkele luxewagens idioot. Hun acties waren schadelijk voor het beeld van de beweging. Maar dit optreden een politieprovocatie noemen om de betoging en de beweging te discrediteren en te criminaliseren, betekent dat men de tactiek van de burgerij en het staatsapparaat niet doorheeft. Zeer waarschijnlijk namen flikken deel aan deze gewelddadige actie maar gelijkaardige incidenten op de anarchistische betoging van 15 december en het ontbreken ervan op de vredesbetoging van 15 december, tonen aan dat dit de politiek en de actievormen zijn van de anarchisten. Ik denk dat de anarchisten scherpe kritiek verdienen maar men mag niet vergeten dat zij tot de beweging behoren. Het is evenmin waar dat het anarchistisch (zogezegd politie-) optreden als gevolg had dat over de bedoeling en de inhoud van de beweging in de media niet zou worden gesproken. Op onze (politieke) staatstelevisies maakte men een zeer duidelijk onderscheid tussen het algemeen karakter van de vreedzame, strijdbare en ludieke betoging en de geïsoleerde verwerpelijke acties van de anarchisten. De inhoud van de beweging kwam zelfs zeer goed aan bod op de RTBF waar de aanwezigheid van Che en Marx in de verf werd gezet. De “antikapitalistische idealisten die vreedzaam strijden voor sociale rechtvaardigheid, vrijheid en gerechtigheid en voor een andere en betere wereld”, werden sympathiek voorgesteld. In de verklaring die Solidair op 15 december op de vredesbetoging verspreidde, wordt de “politieprovocatie” verbonden met een andere ondermijningstactiek van de burgerij: “de wekenlange afmattende discussies over het parcours van de betoging”. De vraag die men zich daarbij moet stellen is: moesten de organisatoren van D14 zich laten afmatten door dergelijke onderhandelingen? Hebben ze daardoor het oorspronkelijk objectief van de betoging het (proberen) blokkeren van de topontmoeting (zoals in Seattle en Praag) of het (proberen) doorbreken van de rode zone (zoals in Genua) niet vergeten? Onder druk van de antiglobalistische beweging en de sympathie van de publieke opinie is de burgerij van tactiek veranderd. Ze stelde vast dat blinde repressie de beweging versterkte en dat het onmogelijk was de antiglobalisten te verdelen in goede en slechte. Ze is verplicht toegevingen te doen zoals het toelaten van vreedzame betogingen in de onmiddellijke buurt van de rode zones. Ze is verplicht de dialoog aan te gaan, te onderhandelen en zogezegd sympathie te tonen voor de beweging en zelfs voor de betoging van de antiglobalisten. De burgerij is op dit ogenblik verplicht af te stappen van de lijn van criminalisering en provocatie. Maar achter deze overwinning van de antiglobalisten en de publieke opinie, schuilt het enorme gevaar dat de burgerij de beweging aanvaardbaar wil maken en recupereren. In de aanloop naar 14 december en op 14 december zelf heeft de burgerij alle acties binnen de door haar gestelde limieten toegestaan. Het openlijk repressief optreden bleef achterwege. Vergeleken met het optreden van de flikken in Seattle, Praag, Göteborg, Genua was het politieoptreden in Brussel, zelfs bij de incidenten, uiterst terughoudend. Het optreden van de flikken aan Tour&Taxis was tactisch gezien dom en een geschenk uit de hemel voor ons, revolutionairen. Zo konden vreedzame betogers toch een tipje zien van het ware gelaat van de repressiekrachten van de burgerij. Een vlek op de tactiek van “dialoog”, “verzoening”, en “sympathie” van de burgerij. Dat de betoging van de antiglobalisten in Gent op 19 oktober vreedzaam verliep was belangrijk. De criminele sfeer die na de betoging in Genua hing kon er mee worden uitgewist. Maar velen hadden toch verwacht dat de betoging in Brussel veel krachtiger zou zijn en dat er een poging zou worden ondernomen om de rode zone binnen te dringen. Waarschijnlijk was dergelijk optreden niet mogelijk gezien het belang van de eenheid binnen het front, al moet men aanvaarden dat de strijd binnen het front vroeg of laat zal leiden tot een breuk tussen de ‘gematigde’ en ‘de radicale vleugel’ zoals ook gebeurd is in de solidariteitsbeweging met Vietnam in de jaren zeventig. Een toegeving? Oké, maar dan moet men het ook zien als een stap achteruit in de dynamiek van de beweging. Een stap achteruit is geen probleem indien dat als dusdanig wordt erkend en als dat dient om daarna snel twee stappen vooruit te zetten. Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat voor D14 het belangrijkste was dat alles legaal en peace-keeping zou zijn.