Voor de honderdste keer zijn we getrakteerd op het verhaaltje dat de islam die we in het nieuws te zien krijgen, die van de bomaanslagen en de afgehakte handen en de opgesloten vrouwen en de verbrijzelde Boeddha's, niet de "echte" islam is. Ook moslimlanden die hun pre-islamitische erfenis goed verzorgen, hetzij om toeristische hetzij om nationalistische redenen, bezwoeren de Taaliban dat ze op het punt stonden een "on-islamitische" misstap te begaan. Het is verheugend dat moslims een dwaas islamitisch gebod ontrouw worden, en begrijpelijk dat zij uit angst voor represailles een pseudo-islamitische rechtvaardiging voor hun modernisme verzinnen (leugentjes om bestwil van het type: "Mohammed was de eerste feminist", of: "De Koraan is tegen de veelwijverij"), maar het is goed fout als Westerse intellektuelen zulke smoesjes in alle ernst gaan herhalen. Bij ons noemde Roger Marijnissen de beeldenstorm in Afghanistan "hemeltergend absurd", want de beeldenstormers zouden een koranisch vers tegen de beeldenvereerders "uit haar historisch tekstverband rukken". Volgens Michel Magits (DS 12-3-2001) zou het bovendien om "een foute interpretatie" van de Koraan gaan. Het tegendeel is waar: de Taaliban kennen en begrijpen zowel de Koraan als het volstrekt ondubbelzinnige tekstverband zeer goed, veel beter dan al onze experts die hun nu de les willen lezen. Het tekstverband van de Koraan is de loopbaan van de Profeet, wiens gedrag als normatief voorbeeld en als hoeksteen van de sjari'a geldt. Volgens Sami Zemni geldt het beeldenverbod alleen voor moslims zelf, en moeten diezelfde moslims het gebruik van beelden in de devotionele praktijk van andersgelovigen respekteren. Dat zou hij dan toch beter aan de moslims zelf vertellen, in plaats van aan ons. Hij zou daar bv. Mahmoed van Ghazni moeten van overtuigen, of, om helemaal tot de kern van de zaak te komen, de profeet Mohammed in eigen persoon. Het verbaast me steeds weer hoe allerlei Westerse oningewijden de islam beter beweren te kennen dan de echte insiders, zoals precies de Taaliban, de "studenten" (Arabisch Taalib, met de Perzische meervoudsuitgang -an, etymologisch identiek aan Nederlands -en) van de Pakistaanse Koraanscholen voor weeskinderen uit de Afghaanse oorlog tegen de Sovjet-Unie. Hun hele mentale horizon bestaat uit de Koraan, het voorbeeld van de Profeet en de Sjari'a-jurisprudentie. Het is ontzaglijk pretentieus van Westerse kommentatoren om te beweren dat zij de islam beter kennen dan de Taaliban. De belangrijkste basis van het islamitisch recht, in de praktijk nog belangrijker dan de Koraan, is het modelgedrag van de "volmaakte mens", Mohammed. Om die reden lijkt mij de tegenwoordig gewraakte benaming "mohammedaan" nog altijd een akkurate beschrijving van de moslim, nl. iemand wiens leven draait om het voorbeeld van de mens Mohammed, meer nog dan dat het leven van een kristen om het voorbeeld van de godmens Kristus draait. Maar laat dat passeren, en laten we eens kijken wat precies Mohammeds voorbeeldgedrag is met betrekking tot religieuze beeldhouwkunst. Om bij het begin te beginnen: volgens de hagiografieën van de Profeet ging zijn geboorte gepaard met de spontane implosie van een aantal bekende godenbeelden, ondermeer in de Kaäba, het belangrijkste heiligdom van de heidenen van Mekka. Het heilig vuur in de belangrijkste tempel van Perzië, dat al duizend jaar gebrand had, doofde uit. Vanaf zijn verwekking was Mohammed de vernietiger van de bestaande kultische praktijken der niet-moslims. Pas toen de Profeet vanaf 622 stapsgewijze de macht greep in Medina en vervolgens in heel Arabië, kon hij tot daadwerkelijk ikonoklasme overgaan. De eerste incidenten betreffen bekeerlingen die hun nog niet bekeerde familieleden treiteren door hun beelden te vernielen. Zo gooide de zoon van Amr ibn al-Djamoeh diens houten beeld van de godin Manaat in de beerput. In Qoebaa ging een zekere Sahl ibn Hoenaif ibn Waahib 's nachts de houten godenbeelden stelen om ze als brandhout te gebruiken. Over de voorgeschiedenis van de eerste moskee zeggen de bronnen niets, maar de tweede moskee, de eerste in Mohammeds hoofdstad Medina, werd gebouwd op een heidense begraafplaats, nadat deze grondig onteerd was: de Profeet liet de lijken opgraven, de belendende tempeltjes afbreken en het heilig bos van dadelbomen omhakken. Hiermee was de klassieke procedure vastgelegd: de meeste historische moskeeën, zeker de hoofdmoskeeën in steden, zijn bijna allemaal op (of met de brokstukken van) niet-islamitische kultusplaatsen gebouwd. Zo staat de Mezquita, de beroemde moskee van Cordova (inmiddels tot kathedraal omgevormd maar nu weer opgeëist door de snel groeiende moslimgemeenschap in Spanje), op de plaats van een vroegere kerk, die overigens zelf weer een heidense Romeinse tempel vervangen had. Een ander kruciaal moment was de inname van Mekka (630) en met name van de Kaäba. Mohammed en zijn neef en schoonzoon Ali vernielden eigenhandig de 360 godenbeelden in en rond de kubusvormige tempel. Alleen de vormeloze zwarte steen liet hij op zijn plaats; hij bedacht hem zelfs met een kus. Sommige volgelingen vonden dit ook een vorm van afgoderij, maar wie zou Mohammed hebben durven terechtwijzen? Islam-apologeten rechtvaardigen deze beeldenstorm met de bewering dat de heidenen de Kaäba zelf gestolen hadden, aangezien deze door Abraham gebouwd was geweest. Nu, dat is de typische agressieve air van verongelijktheid die we kennen uit de fabel van de wolf die tegen het schaapje dat stroomafwaarts stond te drinken, zei: "Jij maakt mijn water troebel." Er zijn tal van pre-islamitische inscripties gevonden in Arabië, en geen enkele blijkt iets van Abraham of zijn zoon Ismaël (door Mohammed opgeëist als stamvader van de Arabieren) te weten, terwijl de enige geschreven bron die hen wèl vermeldt, namelijk de Bijbel, hen nooit in Arabië laat komen. De Kaäba was wel degelijk een heidens heiligdom dat door Mohammed met geweld tot zijn hoofdmoskee omgevormd is. Na de inname van Mekka volgen de vernielingen van godenbeelden elkaar in snel tempo op. Een merkwaardig element dat vaak terugkeert is de vermelding dat uit een gebroken beeld (ondermeer van al-Oezza, de planeet Venus, die samen met al-Laat en Manaat genoemd wordt in de Duivelsverzen) een negerin tevoorschijn kwam, blijkbaar de godheid resp. boze geest die in het beeld woonde. Een zwarte huidskleur werd steevast met ongeloof geassocieerd, bv. in de Koranische voorspelling dat de ongelovigen op de Dag des Oordeels een zwarte, en de gelovigen een witte huid zullen krijgen. De burgers van Mekka kregen bevel om ook binnenshuis geen beeld ongebroken te laten. Stammen die zich uit opportunisme bij de zegevierende profeet aansloten, moesten eerst hun beelden vernietigen. Op dat punt, maar dus ook alleen daar, zou het exkuus kunnen gelden dat het tenslotte zelfverklaarde moslims waren aan wie beeldenverering verboden werd. Maar intussen ging Mohammed verder met het breken van beelden en kultusplaatsen van mensen die helemaal geen moslim wilden worden. Het was in funktionerende tempels dat de moslims de beelden van ondermeer al-Oezza, Hoedhail, Dhoe'l Kaffain, Fils, Roedaa, al-Laat en Manaat kapotsloegen. Zij verjoegen ook de priester van de kristelijke kerk te Jamaama, verwoestten de kerk, reinigden de plaats met water, en bouwden er een moskee. Islam-apologeten wijzen er voor Westers publiek graag op dat kristenen doorgaans beter getolereerd werden dan heidenen, maar dit voorval toont aan dat ook kristelijke kultusplaatsen niet veilig waren voor de geloofsijver van de Profeet. En zijn gedrag is maatgevend voor elke moslim tot het einde der tijden. Al zijn er halfslachtige moslims en moslim-regeringen die om ekonomische redenen de overblijfselen van ongelovige kulturen bewaren en ten toon stellen, echt overtuigde moslims weten wat hun te doen staat: vernietig de afgoden. Wat de Taaliban doen is niets anders dan navolging van de profeet. Als hun daden on-islamitisch zijn, dan ook die van Mohammed zelf, die volgens onze betweters dus een slecht moslim zou geweest zijn. Moeten we hun geen proces aandoen wegens belediging van de Profeet?