Antiglobalisatie-speech, 19/10/2001 Jan Blommaert Enkele weken geleden verscheen er een groot onderzoek waarin men tot de bevinding kwam dat deze beweging 'antipolitiek' was. In dezelfde periode schreef onze eerste minister een open brief aan deze beweging, waarin hij ons op vier of vijf plaatsen associeerde met extreem-rechts. We zitten in ons politieke wereldje in dat hoekje, waarvan men zegt dat men er de juiste vragen stelt maar verkeerde antwoorden geeft. Ik voel me in dat hoekje niet zo lekker, en zal dus proberen wat antwoorden te geven. Laat me beginnen bij die bevinding dat wij antipolitiek zouden zijn. Wie dit beweert heeft blijkbaar afgeleerd na te denken over politiek. Deze beweging is door en door politiek. Maar ze weigert politiek te herleiden tot de zovele kleinigheden waar het woord nu voor staat: nieuwe namen voor partijen, dodehoekspiegels, geen stropdassen meer bij de CD&V. Voor ons gaat politiek over grote vragen, grote dingen. Voor ons gaat politiek over het systeem. Wie een antisysteembeweging een antipolitieke beweging noemt snapt blijkbaar niet wat politiek is, en evenmin hoe ons systeem ineenzit. Het is dan ook niet zo dat we goeie vragen stellen en foute antwoorden. Er zijn er die onze vragen gewoon niet snappen en daardoor dan ook onze antwoorden niet begrijpen. Nu, waarover gaat het? Wat is dat systeem dat wij in vraag stellen? We moeten geloof ik eerst en vooral de twee grote onderdelen van dat systeem onderscheiden: enerzijds democratie, en anderzijds de vrije markteconomie. Die twee vallen niet samen, ze zijn geen synoniemen van elkaar. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar het is het niet, want de dominante ideologie van vandaag is er een waarin democratie en vrije markt in een adem worden genoemd, alsof het ene meteen het andere produceert. Fout. Er is geen enkele noodzakelijke relatie tussen beide. De relatie tussen democratie en de vrije markt is ingewikkeld en zit vol problemen. Niemand van ons zou willen leven in het soort van vrije markt die Europa exporteert naar de derde wereld en het voormalige oostblok. Waarom niet? Omdat wij niet in een vrije markt leven, en dat is maar goed ook. Heel de twintigste eeuw door hebben sociale bewegingen zoals deze allerhande voordelen ontfutseld aan de vrije markt. Die voordelen gaan van de 8-uren dag, over het betaald verlof en de ziekteverzekering, de werkloosheidsvergoeding en het gesubsidieerde onderwijs, tot en met het algemeen stemrecht en de democratie zelf: het principe dat er over arbeid en over de waarde van mensen dialoog en overleg moet zijn. De vrije markt economie heeft bij ons dus geen democratie geproduceerd. We zijn een democratie ondanks de vrije markt. Het feit dat we een democratie zijn is een overwinning op de vrije markt. Kom ons dus niet wijsmaken dat de vrije markt automatisch een democratie is of produceert. Dit is nonsens. Democratie staat los van de vrije markt, het staat erbuiten, en dat moet ook zo. De vrije markt mag de democratie nooit opslokken. Dat brengt ons bij Europa. Het huidige Europa is een business-class Europa, dat globalisering in de eerste plaats ziet als een globalisering van elites. In Europa en dus ook in eigen land zien we een toenemende neiging om welzijn en welvaart uitsluitend in economische zin te interpreteren. En vanzelfsprekend zien we dan ook hoe men steeds vaker de vrije markt en de democratie als een siamese tweeling gaat zien. Dat is ons Europa niet. Want dit business-class Europa exporteert een zogeheten democratie en vrije markteconomie naar de rest van de wereld, en voor miljoenen mensen is dat systeem geen bron van vrijheid, welvaart, of geluk. Het systeem waar wij zo fier op zijn is een systeem dat verdrukt, verarmt en verplettert. En hoe meer we ervan exporteren, hoe meer we geloven dat dit nodig is, hoe meer mizerie we veroorzaken bij anderen. Na de aanslagen van 11 september zagen we alle Europese leiders naar de micros hollen om uit te roepen dat dit een aanslag was op de democratie, de vrijheid en de open samenleving. Verhofstadt en zijn vrienden moeten echter beseffen dat wij de enigen zijn op wereldschaal die dat sprookje geloven. Voor zeer grote delen van de wereld zijn wij alles behalve een democratie, een bron van vrijheid en bevrijding, een open en ruimdenkende samenleving. Voor een groot deel van de wereld zijn wij schoften. En als je moeite doet om te luisteren naar de redenen die men daarvoor aangeeft moet je vaak erkennen dat ze gelijk hebben. Neem ons asielbeleid als voorbeeld. Hoe kunnen wij onszelf nog een democratie, een vrije en rechtvaardige samenleving noemen als we voortdurend allerlei heilige beginselen van die democratie en die rechtsorde overtreden, en dit enkel en alleen omdat we bepaalde groepen mensen beschouwen als afval dat niet in ons paradijsje hoort? Gelooft men nu echt dat mensen die we hardhandig hebben opgepakt, maanden hebben opgesloten zonder enige veroordeling, alle rechtszekerheid hebben ontzegd, en in ontberingen hebben laten leven - gelooft men nu echt dat die mensen ons bezien als democraten en bevrijders? Nee, zij ervaren ons land als een gevangenis vol onmenselijkheid, en die ervaringen doorprikken onze praatjes over democratie en vrijheid. Zij snappen immers maar al te goed dat men enkel welkom is in dit Europa, in deze vrije en open samenlevingen, als men rijk is. Bevrijding moet de arme hier niet zoeken. Dames en heren, wij zijn hier bijeen omdat we vinden dat kritiek bij onszelf begint. Vooraleer we de rechters van de wereld willen zijn moeten we eerst zelf zuiver op de graat zijn. En dit, dames en heren, is een grote kwestie die de dagjespolitiek ver overstijgt, en die daardoor enkel op onhandige en ondoordachte reacties van de elite kan rekenen. We zijn naief, zeggen ze. Ja, want we zijn idealistisch en geengageerd, en we nemen onze verantwoordelijkheid als burger, in de beste tradities van de democratie, en dus zonder dat we daar noodzakelijk voordelen uit halen. We zijn antipolitiek, zeggen ze. Ja, in de zin dat we geen politiek willen die zichzelf beroept op democratie en vrijheid, maar zowel hier als elders optreedt als de grote verdrukker van mensen. We zijn dwaas, zeggen ze. Ja, want we zijn consequent. Als onze leiders zeggen dat ze enkel het beste voorhebben met de wereld, dan zeggen wij: doe het dan. Een beleid van goede voornemens is niet genoeg. Globaliseer ernstig, en dat wil zeggen: globaliseer de voordelen die wij, en wij alleen, in deze wereld hebben. Globaliseer gelijkheid en welvaart, niet onderdrukking en uitbuiting. En voor alle duidelijkheid: wie denkt en verkondigt dat dit soort globalisatie mogelijk is zonder herverdeling, die is dwaas, naief en antipolitiek.