Flahaut wil van alle oorlogsvoerders vernemen hoe ze het “vredesproces” voor Congo bekijken, en hij noteert wat ze van België willen krijgen. Zijn eerste stop, in de GESM (Groupement d’Ecoles Supérieures Militaires) in Kinshasa levert al onmiddellijk een boodschappenlijst op : er zijn lesgevers nodig, boeken voor de geplunderde bibliotheek, video-monitoren voor de leszalen, audio-apparatuur voor de taallabo’s, computers en printers om syllabi te drukken en geld, 3 miljoen dollar naar schatting, om de gebouwen te herstellen. Da’s tenminste klare taal. De Belgische minister van Defensie komt niet met lege handen. Hij gaat medische hulp overhandigen in een ziekenhuis en een gehandicaptencentrum in Kinshasa, en nadien in Kananga waar nog een militaire school met een dispensarium ligt. En bovendien zijn in zijn kielzog vijf NGO’s meegereisd - Cap Sud, Chaïne de l’Espoir, Dunia Action, Rode Kruis en Dynamo -die aan hun partners een scanner, rolstoelen en medicamenten zullen afgeven. Het gros van al dat materiaal is met een Belgische C-130 naar Congo gevlogen. De minister haalt de militaire en humanitaire samenwerking met opzet door elkaar. De cadeaux scheppen goodwill bij de Congolese overheid. Maar Flahaut wil de hulporganisaties ook inschakelen in militaire programma’s. Belgische militairen morren dat de minister “het leger in een NGO verandert”. “Et alors ?” antwoordt Flahaut, “ik heb liever dat de militairen zich nuttig maken, dan dat ze niets doen in de kazernes. Maar, onze militairen hebben wel een goede basisvorming. Dus als het nodig is, kunnen ze hun militaire taken uitvoeren. En de NGO’s ? Wel, stel dat we herbeginnen met de militaire coöperatie, waarom zouden we hen dan niet laten meewerken ? Waarom zouden we niet aan het Rode Kruis vragen om het medische luikvan een militair programma voor zijn rekening te nemen ?” “Wat we nu in Congo gedaan hebben, dat noem ik : de motor opwarmen”, zegt de minister tijdens de terugreis. Minister Flahaut is niet alleen gaan luisteren, hij ziet ook voor zich hoe België heel geraffineerd weer militair voet aan de grond kan krijgen in Congo. De ervaringen van de Belgische militairen in Benin, Kosovo en Afghanistan speelt hij als troeven uit : “binnenkort beginnen we in Afghanistan te werken op de luchthaven van Kabul, dat versterkt onze ervaring uit Kosovo met politie-werk in oorlogsomstandigheden. En in Benin hebben we al gewerkt met jongeren uit het heropvoedingsgesticht van Mol. Van een groep van 9 die naar Benin zijn geweest, zijn er drie weer op het goede pad. Dat toont dat reïntegratie van jongeren in samenwerking met de militairen kan werken”. Voor Congo heeft de minister gelijkaardige programma’s voor ogen. Hij wil kindsoldaten heropvoeden en hen dan in het militaire of het staatsapparaat houden waar ze zich met hun nieuwe kennis nuttig kunnen maken. En voor het nieuwe Congolese leger ziet hij vooral politie-taken weggelegd. Ook al beweren sommige militairen dat hun minister impulsief te werk gaat, Flahaut heeft wel degelijk een politiek en voert die stap voor stap uit. De militaire samenwerking met Benin kan als voorbeeld dienen. Ook daar begon het met humanitaire gestes - hulp aan scholen en ziekenhuizen - maar nu geeft de Belgische legertop toe dat er geregeld Belgische para-battaljons gaan trainen, dat Belgische troepen er ten allen tijden mogen stationeren, en dat Benin in geval van een interventie een ideale pleisterplaats is, want halfweg tussen België en Congo. Flahaut forceert geen politieke beslissingen, hij realiseert wel voldongen feiten, zodat er nadien geen weg terug is. Hij verkiest naar eigen zeggen “technici” aan het werk te zetten, dat wekt zowel in België als in Congo minder wantrouwen dan regelrechte militaire instructeurs. Nochtans zal de Godetia, van de Belgische marine, over enkele weken voor een vriendschappelijk bezoek aanmeren in de haven van Matadi. De minister zet er spoed achter. Amper een week na zijn reis door Congo wilde hij al een nota bezorgen aan de oorlogsvoerders in Congo (les composantes, noemt hij ze zelf) met zijn visie op de verdere gang van zaken. Temporiseren omdat er in België verkiezingen aankomen, daar heeft de minister geen zin in. Congo vraagt niet liever dan dat de Belgisch-Congolese militaire coöperatie - gestaakt in 1990 - spoedig hervat. Maar België wil vooral de zekerheid dat het Congo weer als militair steunpunt kan gebruiken. Waarom België die zekerheid zoekt, zegt niemand. Maar de Thierry Boutsens en andere Belgische ondernemers, die popelen van ongeduld om in Congo zaken te gaan doen, zijn er zeker niet vreemd aan. Foto's : de bemanning van een Belgische C-130 laadt humanitaire "cadeaux" uit op het vliegveld nabij de militaire basis van Kamina, DRCongo, dinsdag 14jan2003 Copyleft : you may copy or redistribute solely for non-commercial these pictures under the terms of the GNU General Public License as published by the Free Software Foundation. See : http://www.fsf.org/copyleft.