Enkele dagen eerder had de documentairemaker Michael Moore de laatste hand gelegd aan “Teen sniper School, een uitzending over een leraar die kinderen van twee jaar leerde omgaan met geweren. “I wanted to do something on this, something more,” was zijn eerste reactie toen hij op televisie de beelden zag van de schietpartij. Het werd dus een bioscooplange documentaire. “Are we a nation of gun nuts – or are we just nuts?” Op die vraag probeert Moore doorheen de film een antwoord te vinden. Maar hij beseft al snel dat hij zich niet kan beperken tot de schietpartij in Columbine. In zijn geboortestad Flint schoot een zesjarige kleuter een klasgenootje dood en nog voor de film af was boorden twee vliegtuigen zich in de WTC-torens. Op dat moment bevond Moore zich in Los Angeles en omdat het vliegverkeer volledig stil lag, was hij verplicht met de auto terug te keren naar New York. Die rit veranderde het karakter van de film. “We were kind of trying to find our way with the film and on that drive across the country, we got talking to people. We wanted to hear what people were saying and I was amazed that there were no bloodthirsty calls for revenge that first week. There was a lot of grief and sorrow and a lot of questions. Why? Who would do this? Why do they hate us? What did we do? It’s very powerful and it got me thinking about how this film fits into the overall global picture.” Maar ook de schietpartij in Flint gaf duidelijk een andere dimensie aan de film. Flint is het decor van een vorige film “Roger and me”, over de desastreuze gevolgen van de fabrieksluitingen van General Motors. Het stuk over deze schietpartij is het intrieste verhaal van een moeder die ondanks twee voltijdse jobs toch uit haar huis wordt gezet omdat ze de huur niet langer kan betalen. Haar zesjarig zoontje vindt bij de man waar hij tijdens de afwezigheid van zijn moeder verblijft een geweer, neemt het mee naar school en schiet er een klasgenootje mee neer. Moore ontdekt dat de moeder ingeschreven is in het “Welfare for work”-programma waarbij haar uitkering gebruikt wordt als subsidie voor de werkgever. De film is een zoektocht naar antwoorden. In de VS sterven er elk jaar meer dan 11.000 mensen door kogels uit handvuurwapens. Je kan er dan ook vrij wapens kopen en kogels voor je pistool of je M16 kan je zo maar in de supermarkt kopen. Maar toch kan dat niet de reden zijn voor het grote aantal doden dat er elk jaar vallen door de kogels. Michaël Moore maakt de vergelijking met enkele andere landen en komt tot de vaststelling dat er bijvoorbeeld in Canada minstens evenveel wapens in omloop zijn als in de USA (proportioneel gezien). Nochtans zijn in Canada moorden met vuurwapens zeldzaam (minder dan 100 per jaar). Het moet dus iets anders zijn. Het klimaat van angst dat door de media gecreëerd wordt (met verhalen over killer bees, gevaarlijke slangen, buitenaardse aanvallen en sinds 11/09 angst voor terreuraanvallen, anthrax, enz.), de afwezigheid van elk sociaal vangnet en de rol van de VS in wereld. Over dat laatste maakt Moore de opmerking dat 20 april ook de dag was van de hevigste bombardementen op Joegoslavië. Moore is op zijn best als hij op zijn gespeelde naïeve manier hooggeplaatsten te lijf gaat. De woordvoerster van een grote winkelketen waar Dylan en Eric hun kogels kochten en de persverantwoordelijke van Lockheed die staand voor een meterslange raket verklaart dat hij absoluut niet weet waarom er in de VS zoveel geweld is. Aan een agent die een misdaadplaats bewaakt, vraagt hij of er ooit al iemand beboet werd voor de smog boven Hollywood. De ontmoeting met NRA-voorzitter en Ben Hur-acteur Charlton Heston had het hoogtepunt moet worden van de film. We zien een oude, bekrompen man waar Moore geen zinnig antwoord uit krijgt. Het hele tafereel krijgt een melig einde. Meteen een ontgoochelend einde van een toch wel erg knappe en aanstekelijke film. Al weken aan een stuk trekt de film volle zalen in België. Dat is uitzonderlijk voor een kritische twee uur lange documentaire. Bush mag zich binnenkort zorgen gaan maken over de anti-Amerikaanse gevoelens die nu ook al in het hart van Europa de kop opsteken.