Beste El Pimo, Dank voor je positieve woorden. Maarten heeft het artikel gepost maar heeft mij erop gewezen dat enkele mensen een commentaar hadden geschreven. In antwoord op je vragen: 1) Er zijn organisaties die zichzelf als extreem-links omschrijven en dat ook zijn. Dat wil niet zeggen dat hun ideeën over een alternatieve maatschappij extreem zijn. Maar hun strategieën en tactieken zijn dat wel. Ik denk bv. aan kritiekloze steun voor stalinistische regimes, steun aan individueel terrorisme, oproepen om de meest reactionaire dictators te steunen “omdat zij zich verzetten tegen het imperialisme”, enzovoort. Ook een belangrijk kenmerk van extreem-links is hun sektarische verhouding tot de traditionele organisaties van de arbeidersbeweging (partijen en vakbonden) en het uitroepen van zichzelf als de nieuwe voorhoede. Al die voorhoedes organiseren zich dan nog het liefst in verschillende partijtjes die elkaar bekampen. Als je meer wil weten over extreem-links lees dan bv. Lenins kritiek “De linkse stroming: een kinderziekte van het communisme”. 2) Natuurlijk is het correct dat veel mensen die Vonk niet kennen op het eerste zicht ons zouden klasseren als extreem-links. Gewoon al het gebruik van de term ‘marxisme’ roept zulke denkbeelden op. Hetzelfde wordt beweerd van een term als klassencollaboratie. Zelfs van klassen tout court. De vraag is waarom die termen in de jaren 70 door een belangrijk deel van de bevolking als niet-archaïsch werden ervaren. En waarom later wel. De jaren 70 waren jaren van hevige arbeidersstrijd, vandaar dat termen als klasse en klassenstrijd evident waren. De aanval van het kapitaal (sommigen vinden dat ook een archaïsche term, ik raad hen aan economische bladen zoals de FT, the Economist enzovoort te lezen) had een heel belangrijke ideologische component, o.a. het uitwissen van het traditionele socialistische taalgebruik. Strategieën hangen immers samen met analyses en analyses hangen samen met een bepaald woordgebruik. Kan je een andere term geven voor klassencollaboratie zonder aan de inhoud ervan te verzaken? Je kan pas over iets spreken als je daar termen voor hebt. Zeggen dat deze term archaïsch is, komt op hetzelfde neer als zeggen dat ageren tegen klassencollaboratie oubollig is. De leiding van de sociaal-democratie en de socialistische vakbonden hebben de ‘oubollige’ termen systematisch uit hun woordenschat en die van hun organisaties beginnen schrappen om juist hun toegevingen aan het kapitaal te rechtvaardigen en niet geconfronteerd te worden met linkse kritieken van de basis. De vorming die je geeft heeft veel te maken met de termen die je gebruikt. En als de basis bepaalde analyses en termen niet kent, dan zal ze de leiding ook minder systematisch kunnen bekritiseren. Wat ik dus wil zeggen is dat de ideologische component van het neoliberalisme ons wil doen geloven dat bepaalde termen archaïsch zijn. En waarom wil het kapitaal van die termen af? Omdat ze te bedreigend zijn vanwege de analyses en strategieën die ze inhouden. Marxisten zijn dan ook steeds tegen het schrappen van die termen uit het collectieve geheugen. Die ‘archaïsche’ termen zijn een belangrijke band met een traditie van strijd. Binnen de antiglobaliseringsbeweging leeft spijtig genoeg de modieuze neiging om alles opnieuw uit te vinden. Wat oud is, is zogezegd achterhaald en niet van deze tijd, net zoals bij de mode. De mens is nochtans een wezen met geschiedenis en uit die geschiedenis valt veel te leren. Veel van de ideeën die vandaag in de antiglobaliseringsbeweging worden geformuleerd bestaan al lang. De reden waarom Vonk bv. zoveel analyses maakt van historische momenten in de klassenstrijd is niet geschiedkundig dilettantisme maar juist om daar lessen uit te trekken voor vandaag en de toekomst. Als wij daarbij termen gebruiken die in het tijdperk van het neoliberalisme oubollig klinken, dan doen wij dat bewust omdat die termen op hun degelijkheid zijn getest. Tegenmacht heeft ook te maken met terminologie. Bovendien heeft de taal evenals zoveel andere fenomenen cyclische tendensen. Wat vandaag archaïsch klinkt, kan morgen to the point klinken. Tijdens de jaren 50 en 60 spraken veel linksen over de verburgerlijking van de arbeidersklasse (bv. de Frankfurter Schule en ook Ernest Mandel). Ook dan werden discussies gevoerd over archaïsche termen, er werd gepleit voor nieuwe strategieën, zogenaamd nieuwe revolutionaire groepen werden ontdekt in de vrouwenbeweging, homo’s, vredesbeweging, de studenten enzovoort. Arbeidersklasse dat was zogezegd passé. Vanaf eind jaren 60 schiet de arbeidersklasse echter terug in actie met de woelige jaren 70 tot gevolg, (pré)revolutionaire situaties incluis (alleen al in kapitalistisch Europa: Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Griekenland). Termen die voordien archaïsch leken waren plots terug in voege. 3) Wat betreft het tweede punt, “de reformistische kritieken”, ga ik met je akkoord dat de weerstand van de bourgeoisie tegen de Tobintaks mensen kan radicaliseren en hun klassenbewustzijn verhogen omdat die weerstand de aard van het kapitaal blootlegt. In vroegere artikels heb ik al hetzelfde geargumenteerd, mijn houding t.o.v. de Tobintaks is zeker geen van verwerping, wat overigens ook wordt gezegd in het artikel. Alleen is het eveneens nodig de limieten van de tobintaks aan te tonen, om eventuele desillusies te vermijden. De kritieken van Cassen en Ramonet bv. zijn wel degelijk reformistische kritieken omdat ze hun hervormingen, zoals de TT, niet in het kader plaatsen van een revolutionaire breuk met het kapitalisme. In de Franse Attac zitten veel gematigde reformisten in de leiding. Ik weet dat in Attac-Vlaanderen er een hoger percentage aan socialisten in zit, maar hun impact op Attac in zijn geheel is niet echt groot. Bovendien zijn er dan nog verschillende onder hen die in de praktijk op debatten en vormingen het keynesianisme als alternatief verdedigen, terwijl ze toch zouden moeten weten dat dit niet waar is (zie argumentatie in artikel). Je geeft zelf aan waar het Attac aan ontbreekt: een uitgestippelde lijn naar het socialisme. Onder uitgestippelde lijn versta ik dan niet een of andere rigide lijn die je kan distilleren uit het verzamelde werk van Marx zonder rekening te houden met de concrete strijd in verleden, heden en toekomst. Met uitgestippelde lijn bedoel ik een socialistisch programma, waarover ik niet ga uitweiden, je kan zulk programma lezen op de website van Vonk. Zeg ik daarmee “onze strategie is de juiste”? Ja. Ik weet dat dit in postmoderne tijden waarin ‘iedereen gelijk heeft’ en ‘iedereen zijn mening evenwaardig is’ zeer slecht klinkt. Maar als wij morgen gaan discussiëren over de vraag welke vorm van wielen het best zijn voor ne velo, dan zal ik blijven volhouden dat ronde wielen het beste zijn en argumenten aandragen waarom driehoeken en vierkanten niet tot ons doel zullen leiden, nl. de velo doen rijden. Natuurlijk wil dat niet zeggen dat Vonk zich nooit vergist (of dat wij het altijd eens zijn over alles) of dat Vonk niet de eigen analyses en strategieën kan verrijken door te luisteren en te debatteren met anderen. Maar ik ben er van overtuigd dat Vonk op bepaalde essentiële punten een veel correcter visie heeft dan die anderen, anders zou ik niet bij Vonk aangesloten zijn. Uiteraard begrijp ik vanwaar je bekommernis komt. We worden in de beweging geconfronteerd met groepjes die zichzelf voorstellen als dé voorhoede en uitblinken in arrogantie. Zij die Vonk kennen weten dat wij niet zo zijn. Als de conclusie uit de arrogantie van bepaalde groepuscules echter is dat geen enkele groep nog mag denken dat hun programma juist is, dan heeft het geen zin meer om organisaties te creëren (evenmin Attac). Zo worden we allemaal individuen met een zogezegd eigen mening en verloochenen we de natuur van de mens als een sociaal wezen dat zich organiseert, iets wat de heersende klasse zeker zal appreciëren want dat maakt hun klassendominantie makkelijker. Ik heb dit in alle kameraadschappelijkheid geschreven en hoop dat deze woorden niet als vijandschap worden ervaren. Vriendelijke groeten, Wim P.S.: Ik heb ondertussen kennis genomen van de andere commentaren. Jans artikel heb ik gelezen, ik vind het eveneens een waardevol artikel hoewel ik ook verschil van mening, op vaak essentiële punten. Zoals beloofd zal ik daarop antwoorden. Wat betreft het anarchisme en de agb weet ik dat ik te beknopt ben geweest in mijn beschrijving en kritiek. Daarvoor is dan ook een boek nodig en dat zal ik vooralsnog niet schrijven. De website die Fretje geeft is op het eerste zicht interessant, maar dat doet mij niet terugkomen op de kritieken die ik heb geformuleerd in het artikel. Draai het of keer het zoals je wilt, deze ideeën leven bij een belangrijk deel van de anarchisten en andere anarchiserende mensen in de AGB. Maar uiteindelijk ben ik akkoord met Raf die in een commentaar op een ander recent artikel over de AGB zegt dat internet niet de ideale manier is om daarover te discussiëren.