Beginnen we met het 'verhaal' van Serge van Duijnen samen te vatten; daarna volgen de vragen. 1) De veldslag van Serge van Duijnen (volgens van Duijnen) "'Collateral damage' in de Hoogstraat" betitelt Serge van Duijnen zijn opiniestuk in De Morgen van 5 april. Het begint op een "verwachtingsvolle zaterdagavond in het vroege voorjaar. De nacht dat de zomertijd zal ingaan". Van Duijnen van wie we vernemen dat hij "dichter, performer, schrijver en journalist" is, gaat met zijn 'ega' Anica M. en componiste Mariecke van der Linden, dineren in de Hoogstraat. Als laatsten verlaten ze het restaurant. Iets voor elven lopen ze door de Hoogstraat. Op weg naar de slachthallen van Kuregem waar het Festival van de Fantastische Film zijn jaarlijks vampierenbal zal vieren. Maar daar raken ze nooit, want in de Hoogstraat, "komen twee opgeschoten jongens" het drietal "luidruchtig tegemoet." Van Duijnen: "De dunste zwaait met een luchtdrukpistool dat hij niet alleen in de lucht maar ook in onze richting afschiet. Mijn vrouwelijk gezelschap duikt weg achter de wagens; ik spring woedend op de jongen af. Zijn wat meer gedrongen compagnon kijkt me uitdagend aan, alsof hij wil zeggen: 'haje wat'. Zijn grimas glinstert in het lantaarnlicht." * "De hyena's vallen van achter aan ..." Er volgt een korte 'discussie'. Van Duynen vraagt waarom de jongen op hem schiet. Die antwoordt: "Neuk je moeder, sufkop ! Bemoei je met je eigen zaken". Van Duynen vervolgt: "Hij houdt me op afstand door het pistool op me te richten. Ik barst uit m'n vel, spurt brullend op de twee onverlaten af. De jongen met het pistool schrikt en rent voor me uit. Al rennend draait hij zich om en leegt zijn wapen in de richting van mijn gezicht." Van Duynen krijgt de jongen te pakken en wil hem het pistool af te nemen, waarop de tweede hem te lijf gaat met het deksel van een vuilnisbak. Dan klinkt er "een roep en een fluitsignaal waarop van alle zijden Arabische jongeren toerennen. Drie, zes, twaalf, twintig. Een aantal valt mij aan, trapt en mept en duwt. Mariecke gilt, schuilend achter een auto. Anica, mijn vrouw, gooit haar gsm stuk in het gezicht van één van de straatvechters." Een Turkse vrouw in een nachtwinkel kijkt toe, doet niets. "Misschien is ze bang voor de straatschoffies die alle avonden op het Brueghelplein om de hoek rondlummelen en er verzamelen blazen voor hun doelloze missies elders in de stad. Het hek is van de dam. Ze hebben het vertier waarop ze gehoopt hadden. 'Mort à Bush' wordt er geroepen, om de gemoederen nog wat op te pokeren - of om een rechtvaardiging te geven voor ... ja, ze weten zelf ook niet voor wat. Ze snellen twee kameraden te hulp die mot hebben. De reden van de onlust zal hun een ziel zijn. Wie aan hun kameraden komt, komt aan hen. De hyena's vallen van achter aan, tackelen en schoppen me. Ik krabbel overeind, deel in het wilde weg wat klappen uit." * "Als chimaeren in het flakkerende toortslicht van de hel" Uiteindelijk raakt van Duynen uit de handen van de groep. Hoe ? Dat legt hij niet uit. Van Duynen vervolgt met: "Ik strompelde verder", ondersteund door de twee vrouwen. "Er werd gegooid met blikjes, stenen, een pallet" ... Van Duynen die op dat moment dus al een zwaar pak rammel incasseerde, rukt zich los "uit de greep van de vrouwen", bukt zich en loopt met de houten pallet "in de richting van het donkere plein waarover de meute zich verspreid had, als schimmen terug de duisternis in. Klaar om op ieder moment weer te voorschijn te springen, als chimaeren in het flakkerende toortslicht van de hel." Aldus SVD. "Tsss, ça deviendra sa mort" hoort hij één van hen sissen. Waarop hij het pallet voor zich uit gooit en "één van de chimaeren zich onttrekt uit de duisternis" en hem nog een zware slag op zijn gezicht geeft. Die slag doet hem op een auto belanden waarvan de chauffeur langdurig toetert, verschrikt en boos tegelijk. Dan "stroomden aan alle kanten mensen toe. Het leger blies de aftocht voor er versterking kon arriveren." * "De mensheid kon maar beter verdwijnen" Van Duijnen belandt in een kliniek waar de dokters drie loodkogeltjes en een bloemblaadje, uit twee afzonderlijke hoofdwonden halen. Ze stellen ook een schedelbreuk vast. Toch stelt VD zijn vrouw Anica - die bang is "om nog langs het Breughelplein met de Arabische straatbrigade te lopen" - gerust. Anica is ook kwaad, noteert hij, omdat hij op de jongen met de luchtbuksen is toegelopen. Een vriend die hem later bezoekt vindt het "vreemd" hoe hij, Serge, "twee weken geleden nog optrad in de Vooruit, op die benefiet tegen de oorlog in Irak. Nu word je beschoten door een stelletje Arabieren dat scandeert 'Bush moet dood !". Van Duynen besluit: "Er is geen klaarheid in de werkelijkheid. Geen zin in de redeloosheid. Moet ik boos zijn op Bush, die te stupide is om te begrijpen hoeveel haat hij wereldwijd zaait met zijn strijd in Irak ? Of het verveelde uitschot wreken dat met een windbuks in de ronde schiet op straat, op jacht naar een trofee voor de zaterdagavond ?" Van Duynen voelt zich "solidair met de gewonden die omzwachteld liggen in de ziekenhuizen van Irak." Even later ziet hij Bush op tv en leest hij 'Elementaire deeltjes' van de Franse schrijver Michel Houellebecq. Hij voelt sympathie voor deze stelling in het boek: "dat de mensheid maar beter kon verdwijnen. Dat was beter voor de wereld, de natuur en zeker voor de mensheid zelf. Dona nobis pax aeternam. Amen." - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 2) Het verhaal kritisch ontleed Wat moet je met zo'n artikel ? Vorige week nog vermoordde een Vlaamse man in het rustige boerendorpje Budingen waar ik vandaan kom, drie van zijn familieden. Jaren geleden vermoordde de jaloerse - al even Vlaamse - broer van de vrouw van een neef van me, zowel mijn neef als diens vrouw. Hun kindje liet hij voor dood achter. Als we er dan nog aan denken dat de meeste moorden gebeuren in de 'familiesfeer', dan moeten we alvast nog altijd meer bang wezen voor "Vlaamse huisvaders" dan voor "Arabische hyena's". Moet een krant zoiets na zo'n 'artikel', niet vermelden ? En dan die hyena's ... Het is vooral dat verdierlijkend taalgebruik bij van Duijnhoven dat tegen de borst stoot. Hij heeft het over "de hyena's", "de meute" en sleurt er ook "chimaeren" bij (Grieks voor monster of hersenschim). Dat zijn belagers van zodra ze in groep op hem afgingen lafaards waren, zeker, maar je moet er geen hyena's van maken. Dan had van Duynen dit verhaal overigens niet na verteld. En het gevaar met verdierlijken is dit: de stap na verdierlijken is vernietigen. * Hier komt Rambo Heeft VD zichzelf overigens wel zo menselijk gedragen ? Zie hoe hij in het begin "woedend op de jongen af springt", hoe hij even later naar de jongen "brullend toe spurt", hoe hij de wegrennende jongen achtervolgt. Had hij daar al niet een paar keer kunnen stoppen ? Heeft van Duijnhoven zich zowel ter plekke als bij het schrijven van zijn stuk niet nodeloos 'heldhaftig' willen gedragen, tegenover de twee vrouwen ? Als je afgaat op zijn tekst is de man eigenlijk een pure woesteling. Ik heb in mijn jonge tijd ook behoorlijk wat afgevochten, slagen geïncasseerd en uitgedeeld. Maar wat van Duijnhoven hier presteert, daar moet je een rambo voor zijn. Want nadat hij door wel twintig aanvallers geslagen en geschopt werd - hoe hij aan hen ontsnapt is, vermeldt hij niet - loopt hij nog eens met een houten pallet terug het plein op "waarover de meute zich verspreid had" en waar hij dan de fatale slag incasseert. Je moet goesting hebben ... In de kliniek vraagt hij - "niet eens als grapje" - "of we nog naar dat vampierenbal in de slachthuizen van Kuregem zouden gaan." Een vampierenbal ... In een kliniek liggend, onder het bloed, en dan daar nog naar toe willen. Gekke kerel. * Wat kan je van een 'woedende dichter' verwachten ? Van Duijnhovens eindbedenkingen zijn ook de moeite van een ontleding waard. Vooreerst vindt hij - en met hem De Morgen, die dit aspect vooraan in de 'lead' zette - het toch wel erg dat nét hij die het zo goed voor heeft met de mensheid - zie zijn optreden in de Vooruit tegen de oorlog in Irak - uitgerekend door Arabische jongeren zo behandeld wordt. "Er is geen klaarheid in de werkelijkheid, geen zin in redeloosheid" stelt hij. Waarna hij alleen maar aan Bush kan denken als verklaring voor het 'zinloos geweld' van de Arabische jongeren. Naar enige vorm van sociaal- economisch-culturele verklaring zoekt hij niet. Die moet je misschien ook niet van een dichterlijk hoofd verwachten maar De Morgen had tegenover van Duijnhovens stuk toch een artikel kunnen plaatsen dat zo'n verklaringen wel zou geven. Zodat er wel weer licht zou schijnen in de dichterlijke duisternis. De Morgen had bv. iets kunnen brengen over het 'systeem'geweld waar allochtone jongeren in de grootstad aan blootgesteld worden. Ik ben nu al een tijdje aan het lezen - met tussenpozen, want de verhalen zijn te schrijnend om ze allemaal direct na elkaar te verwerken - in de licentiaatsthesis "Dwaze moeders van hier". Saddie Choua interviewt daarin moeders wiens jongens met politie en gerecht "in contact" kwamen. In de interviews krijgen we eindelijk eens de andere kant van het 'verhaal'. Zopas zag ik ook de schokkende documentaire 'Le droit du plus fort" van Patrick Jean en ook daarin krijg je een heel andere kijk op die zogenaamde "Arabische hyena's". Bij verhalen over conflicten tussen "blank" en "bruin", moet ik ook terugdenken aan het zaaltje waarin we net voor een debat met Yves Desmet, Filip Voets en Dyab Abou Jahjah samenkwamen. Als enige van de vier sprekers gaf ik ook de lijfwacht van Abou Jahjah een hand, waarna ik met Dyab een babbel begon. Het is een detail - die hand geven - maar het bleef me bij. Het hangt finaal voor een groot stuk van jezelf af hoe anderen op je reageren. Van Duijnhoven had zich veel miserie kunnen besparen door een beetje zijn verstand te gebruiken, in plaats van "uit zijn vel te barsten". Allemaal makkelijker gezegd dan gedaan ! Inderdaad. Maar ik heb in Brussel ook al last gehad met jonge 'allochtonen' (zoals ik dat vroeger thuis in de dancings had met 'zuiver Vlaams volk') en weet dus uit een beetje ervaring dat als je de combinatie nastreeft van enerzijds niet met je te laten sollen en anderzijds niet als een woesteling op de vuist te gaan, dat de meeste conflicten vredevol op te lossen zijn. En de echt verstandigen, die halen er een kwinkslag bij - wat me soms ook lukt - die heel de zaak ontmijnt. Dat werkt natuurlijk niet tegen 'echte overvallers', maar daar ging het in het verhaal van Van Duynhoven duidelijk niet om. * En omdat mijnheer mot kreeg moet de hele mensheid er aan ... Bon, genoeg 'goede raad'. Nog even het tweede besluit van onze dichter aanhalen. Na zijn heldhaftige strijd tegen de Brusselse meute, las van Duynhoven dus de Franse schrijver Houellebecq. Iemand waar ik nog niet veel goed van las; de man lijkt vooral een provocateur die alles wil beweren als hij er maar mee scoort. Misschien is van Duijnhovens 'opiniestuk' ook ingegeven door die drang naar faam. Als dichter is hij in elk geval vrij onbekend gebleven, dan het maar proberen als straatvechter ? Maar zijn eindconclusie dan ... Omdat mijnheer die ene avond serieus mot gekregen heeft, moet dan maar de hele mensheid verdwijnen ... Kan je je een nog ergere vorm indenken van narcisme (een woord dat in weinig verschilt van racisme) ? Jan-Pieter Everaerts x-x-x-x-x-x-x-x "Qui sème la misère, récolte la colère" Op de in de bespreking vermelde documentaire, 'La raison du plus fort' - die een inzicht geeft in de totaal uitzichtloze situatie waarin veel jonge allochtonen samen met de door het economisch systeem afgeschreven autochtonen, in de "Europese welvaartsstaat" moeten leven - gaan we in één van de volgende Mediadoc-e-zines uitgebreid in. Noteer alvast dat Arte de film uitzendt op 5 mei (om 22 u 30). (DIOGENE(S) 47)