arch/ive/ief (2000 - 2005)

Een positief antwoord op jeugdwerkloosheid
by Dries Verdonck Thursday, Nov. 03, 2005 at 11:21 AM

In de discussie rond het Generatiepact krijgt de jeugdwerkloosheid nog steeds weinig aandacht. Vooral de laaggeschoolden en meer bepaald de allochtone laaggeschoolde jongeren raken moeilijk aan de slag. Groep INTRO blijft niet aan de kant staan, maar heeft een veelzijdig en gedifferentieerd aanbod voor deze jongeren ontwikkeld.

Groep INTRO
Paleizenstraat 90
1030 Brussel
02/2428543
info@groepintro.be




3 november 2005


jeugdwerkloosheid




Geachte

In de discussie rond het Generatiepact krijgt de jeugdwerkloosheid nog steeds weinig aandacht. De hoge werkloosheidscijfers zijn bekend. Vooral de laaggeschoolden en meer bepaald de allochtone laaggeschoolde jongeren raken moeilijk aan de slag. Het beleid lijkt geen aanpak te vinden voor deze problematiek. En toch. Er wordt getimmerd aan de weg.

Groep INTRO vzw is een professionele organisatie voor vorming, opleiding, trajectbegeleiding en werkervaring, die zich richt tot jongeren en jongvolwassenen die moeilijk aansluiting vinden bij de samenleving. Die jongeren zijn bedreigd met uitsluiting op het vlak van onderwijs, arbeid en vrije tijd. Het niet integreren van deze groep in onze samenleving is een tijdbom onder onze democratie.

Groep INTRO blijft niet aan de kant staan, maar heeft een veelzijdig en gedifferentieerd aanbod voor deze jongeren ontwikkeld.
Ter gelegenheid van de lancering van Groep INTRO, vraagt dit initiatief naar weerklank in de media.
Groep INTRO is de nieuwe naam van de Vlaamse Centra voor Levensvorming.
Het is een fusie van de vzw’s: ‘Talent en Co’ uit Kortrijk, CvL-Brugge, CvL-Oost-Vlaanderen, Nivo Brussel, Jobhuis Halle-Vilvoorde en VCvL Limburg. In bijlage stuur ik u een korte geschiedenis van de Groep en een overzicht van de werking.

Op 12 december wordt de één gemaakte organisatie aan de pers en de partners voorgesteld. Mag ik u nu al uitnodigen voor dit initiatief dat plaats vindt in De Markten te Brussel en dit om 10u30. Een officiële uitnodiging volgt.

Voor de verspreiding en de verdere bekendmaking van de nieuwe naam en de werking, willen we ook graag op u beroep doen. De mogelijkheden voor de bekendmaking zijn divers. Zo kunnen we in overleg met één van onze deelnemers zijn mogelijk parcours door de tewerkstellingsdiensten vertellen. Of we kunnen u ontvangen op een ‘laagdrempelige’ activiteit waar we de jongeren proberen te motiveren tot actie. Andere voorstellen zijn altijd bespreekbaar.

Jeugdwerkloosheid is geen individueel probleem. De toekomst van onze democratische samenleving hangt er van af. We zijn er van overtuigd dat we samen een bijdrage kunnen leveren in de strijd tegen de verdergaande dualisering.

In de hoop een spoedige reactie van u te krijgen.

Vriendelijke groeten


Gab Benoot
Groep INTRO vzw
Paleizenstraat 90
1030 Brussel
02/2428543
info@groepintro.be


Bijlage: Groep INTRO, een korte voorstelling


Groep INTRO vzw
Paleizenstraat 90
1030 Brussel
02/2428543
info@groepintro.be



GROEP INTRO, een korte voorstelling



Opleiding en tewerkstelling. Twee voorwaarden om mee te tellen in onze samenleving . Opleiding en werk hebben veel met elkaar gemeen. Opleiding verhoogt de kansen op een goede job en (het behoud van) een goede job kan niet zonder (levenslang) leren. In deze onlosmakelijke verbondenheid tussen opleiding en werk vindt Groep INTRO vzw haar bestaansreden, meer specifiek investeert Groep INTRO in deze personen die maatschappelijk dreigen uitgesloten te worden.

Over hoe het allemaal begonnen is…

Groep INTRO vzw vindt zijn oorsprong in het ontstaan van de levensscholen en de wet op het deeltijds onderwijs. Gaandeweg kwamen de werkloze jongeren, de jongeren binnen de leerwerkplaatsen en personen met een handicap meer in beeld binnen de organisatie.

De levensscholen komen overgewaaid uit Nederland waar men reeds in 1947 bezig was met de katholieke Mater Amabilisscholen voor ongeschoolde meisjes en de Pater Fortisscholen voor ongeschoolde jongens. De idee was een school voor het leven, tijdens de werktijd, met behoud van het loon.
In België startte het bedrijf Bekaert in 1958 met een eigen bedrijfsgebonden levensschool, waarbij alle tewerkgestelde -18 jarigen één dag per week cursussen konden volgen met behoud van loon.
Kort nadien ontstonden gelijkaardige initiatieven in Lommel (in samenwerking met Philips Eindhoven), Genk en Kortrijk.

In maart 1968 wordt de Federatie van Centra voor Levensvorming opgericht. Het doel van deze federatie was de ondersteuning en belangenbehartiging van de regionale centra.
Rond deze periode ontstonden ook Centra in Lokeren, Aalst en Brugge. Later kwamen Zolder, Brussel, Halle, en St. Truiden erbij.
De Federatie zorgde ervoor dat de levensscholen het recht konden verwerven om cursussen ‘levensvorming’ te organiseren onder het stelsel kredieturen, wat betekende dat er vanaf 1973 een staatstussenkomst was op de loonkost. De levensscholen waren in het Ministerie van Cultuur, dienst jeugdwerk, een sterk betrokken partner bij het ontstaan van de criteria vorming werkende jongeren. Dit betekende dat er een voorwaardenscheppende regelgeving tot stand kwam en een daarbij horende subsidiëring, waardoor de centra niet verder naar de bedelstaf werden verwezen. Er werd geïnvesteerd in studie en ontwikkeling waardoor degelijk onderbouwde vorming kon gerealiseerd worden.
De centra werden de voor het A.C.W. aangewezen partner inzake de vormingsopdracht van het deeltijds onderwijs, een latere realisatie door de leerplichtwet van 29 juli 1983. In 1983 werd de leerplicht in België opgetrokken van 14 tot 18 jaar. De jeugdwerkloosheid was hoog en dit werd in verband gebracht met de lage scholing van jongeren. Door een leerplichtverlenging wilde de regering de integratie van laaggeschoolde jongeren en hun participatie op de arbeidsmarkt bevorderen. Daarom bepaalde de wet dat er een voltijdse leerplicht is tot 16 jaar (of tot 15 jaar wie de eerste twee jaren van het secundair onderwijs heeft gevolgd) en een deeltijdse leerplicht tot 18 jaar. Systemen die onderwijs en werkervaring combineren waren een feit. Het alternerend leren was geboren. Binnen de systemen van deeltijds leren (DBSO en deeltijdse vorming) werd al snel duidelijk dat niet alle jongeren in staat waren zich in te schakelen op de arbeidsmarkt. Gebrek aan arbeidsattitudes en –vaardigheden, demotivatie … waren hiervoor verantwoordelijk. Deze jongeren namen enkel het schoolse gedeelte op zich. Voor hen werden ‘buiten de verplichte 15 uren’ initiatieven ontwikkeld die hen voorbereidden op de arbeidsmarkt. Brugprojecten en voortrajecten zijn hiervan een voorbeeld.

Halfweg de jaren ’90 werd op Vlaams niveau het jeugdbeleid herdacht. Spijtig genoeg was er onvoldoende ruimte voor een fundamenteel debat over welk jeugdbeleid men in Vlaanderen wil (doelgroep(en) en doelbeleid, welke prioriteiten tegen welke prijs…). Het decreet op het jeugdwerk bevatte een uitgebreide regelgeving en de daaraan verbonden subsidie. Vanuit dit gegeven, en in het bijzonder de organisatievorm ‘vorming werkende jongeren’ werd de Federatie ontbonden om plaats te maken voor het organiserend geheel V.C.V.L. (Vlaams Centrum voor Levensvorming).

Het V.C.V.L. werd een landelijke instelling die zich als hoofddoel stelde vorming te organiseren voor laaggeschoolde jonge mensen. Het V.C.V.L. zette vormingscursussen op via de regionale Centra voor Levensvorming.

…zijn we vandaag nog lang niet uitverteld
Vanaf 1 januari 2006 zal de integratie van de regionale Centra voor Levensvorming verspreid over heel Vlaanderen en van de nationaal georganiseerde werking, Vlaams Centrum voor Levensvorming, een feit zijn. Deze integratie vindt zijn weerslag in de nieuwe naam “GROEP INTRO vzw”. De regionale centra, die meestappen in het fusieproces zijn Vormingshuis Talent & Co, CVL Oost-Vlaanderen, CVL Brugge, Nivo Brussel en Jobhuis Halle-Vilvoorde. De vroegere VCVL-werkingen, die erkend zijn binnen het decreet op het landelijk jeugdwerk en die nauw verbonden zijn met deze regionale centra, én VCVL Limburg, worden geïntegreerd binnen Groep INTRO vzw. Groep INTRO blijft actief vanuit zes regionale centra. De werking wordt ondersteund en gecoördineerd door een nationaal secretariaat.


Groep INTRO telt in totaal 226 medewerkers, verspreid over een nationaal secretariaat en 6 regionale afdelingen van Groep INTRO.


De 226 medewerkers zijn verspreid over een nationaal secretariaat: 6 (2,6%), regio Limburg: 11 (4,9%), regio Vlaams-Brabant: 24 (10,6%), regio Brussel: 32 (14,1%), regio Brugge-Oostende: 28 (12,4%), regio Kortrijk-Roeselare-Westhoek: 32 (14,1%) en regio Oost-Vlaanderen: 93 (41,1%) (zie figuur 2).



De regionale afdelingen van Groep INTRO hebben heel wat verschillende uitvalsbasissen verspreid over Vlaanderen. De uitvalsbasissen zijn Genk, Anderlecht, Schaarbeek, Halle, Merchtem, Vilvoorde, Sinaai, Temse, Sint-Niklaas, Melsele, Lokeren, Merelbeke, Gent, Ledeberg, Oudenaarde, Ronse, Kortrijk, Roeselare, Maldegem, Brugge (Assebroek en Sint-Andries) en Oostende.


Binnen Groep INTRO vzw vinden we een verhouding terug van 77% educatieve medewerkers, 9% coördinatie, 10,4% logistiek/administratie en 3,6% directie.















Groep INTRO is een professionele organisatie voor vorming, opleiding, arbeidstrajectbegeleiding en werkervaringen.

Het is vandaag niet altijd vanzelfsprekend om aansluiting te vinden bij onze complexe samenleving. Onderwijs, arbeid en vrije tijd bepalen in belangrijke mate ons leven en zijn noodzakelijk om op een volwaardige manier te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk gebeuren. Voor een grote groep gaat dit zonder al te veel problemen, voor anderen blijft dit echter een moeilijk gegeven. Voor deze laatste groep wil Groep INTRO initiatieven ontwikkelen.

Groep INTRO vzw wil op drie levensdomeinen een aanbod doen met als hoofddoel de participatie en de zelfredzaamheid van de deelnemers verhogen. Deze levensdomeinen zijn arbeid, vrije tijd en onderwijs/vorming/opleiding.

Het wordt voor velen steeds moeilijker om een plaats te verwerven op de arbeidsmarkt. Niet aan de slag geraken of zijn job niet kunnen houden verhindert een vlotte participatie. Werken betekent immers zoveel meer dan enkel maar een inkomen: het geeft structuur aan het leven, ontwikkelt de persoonlijkheid en vormt een belangrijke basis voor het uitbouwen van sociale contacten.
Het aanbod aan vrijetijdsactiviteiten is zeer groot: sportclubs, fitnesscentra, culturele organisaties, jeugdverenigingen of volwassenenorganisaties,… Velen vinden hier moeiteloos hun weg, voor anderen vallen er om uiteenlopende redenen heel wat drempels te overwinnen. Nochtans biedt een actieve vrijetijdsbesteding heel wat kansen om een identiteit op te bouwen.
Ons onderwijs staat bekend als één van de beste ter wereld, en toch zien we een grote groep jongeren die afhaken en de school verlaten zonder de eindstreep te halen. Het onderwijs in zijn huidige vorm spreekt dus niet iedereen even sterk aan. Sommigen geven er al zeer vroeg de brui aan. Voor heel wat jongeren is het niet evident ‘leren’ tot iets boeiend te maken. Het gevaar om zich blijvend af te keren van alles wat ook maar enigszins met vorming, bijscholing of opleiding te maken heeft, is reëel. Ontdekken dat ‘leren’ boeiend is, vormt nochtans de eerste stap op weg naar ‘levenslang leren’ als voorwaarde om mee te tellen in onze huidige kennismaatschappij.

Hoe gaat Groep INTRO te werk?
Empowerment en competentieontwikkeling
De persoonlijke kwaliteiten en vaardigheden van eenieder zijn hét vertrekpunt om samen op weg te gaan naar een sterkere participatie. Al onze initiatieven zetten de individuele deelnemer centraal. Hij moet het doen. Hij moet het maken. Groep INTRO zet hem aan tot het opnemen van verantwoordelijkheid en tot het verleggen van zijn eigen grenzen. De reeds aanwezige competenties stimuleren en nieuwe vaardigheden verwerven, is dan ook de boodschap.

De sterkte van de groep als methodiek
In de groep leert ieder van en met de anderen. De groep is de plaats bij uitstek om met en van elkaar te leren en te experimenteren met nieuwe vaardigheden. De begeleider van Groep INTRO staat garant voor veiligheid, respect en een klimaat waar persoonlijke ontwikkeling mogelijk is.

In partnerschap
Goede begeleiding kan slechts in samenspraak met anderen die een schakel zijn in het leven van de deelnemer: de gezinsomgeving, de school, de arbeidsbegeleidingsdiensten, vrijetijdswerkingen… Daarom is Groep INTRO met al deze betrokkenen voortdurend in dialoog. Gezamenlijke initiatieven versterken de impact van ons werk.

Een lage drempel
Er is altijd wel een Groep INTRO in de buurt. Alle vormingsactiviteiten zijn afgestemd op de leefwereld en de mogelijkheden van de deelnemer. Groep INTRO stelt maatwerk voorop.





Wat doet Groep INTRO?
Voor al wie – om welke reden dan ook en ondanks zijn mogelijkheden – moeilijk(er) aansluiting kan vinden bij onze samenleving biedt Groep INTRO een gedifferentieerd en veelzijdig aanbod van activiteiten. Vorming en begeleiding zijn voor Groep INTRO de kernopdrachten. Aansluitend vervullen we ook een belangrijke signaalfunctie voor situaties van achterstelling en uitsluiting.

Groep INTRO gebruikt verschillende werksoorten om haar opdracht te volbrengen.

Vormingsprojecten (landelijk jeugdwerk)
De vormingsprojecten van Groep INTRO zijn vooral gericht op jongeren. Het aanbod van de vormingsprojecten is onder te brengen in:
- Voortrajecten voor -18-jarigen: arbeidsoriënterende en activerende vrijetijdsvervangende projecten voor werkloze, deeltijds lerende jongeren.
- Voortrajecten voor 18 tot 30-jarigen: arbeidsoriënterende projecten voor werkloze werkzoekende jongeren.
- Modules: themaspecifieke vormingsprogramma’s.
- Vrije tijd: grensverleggende vormingsprogramma’s binnen de vrije tijd, in functie van maatschappelijke integratie en participatie.
- Kadervorming: vorming voor intermediairen en begeleiders van kansengroepen.
Daarnaast zijn nog heel wat andere vormingsprojecten te onderscheiden (vaak themaspecifiek en die via een andere subsidiebron dan het landelijk jeugdwerk worden gefinancierd). Voorbeelden hiervan zijn vormingsprojecten voor personen uit beschutte werkplaatsen, laaggeschoolde vrouwen van allochtone afkomst, …

Deeltijdse vorming
De deeltijdse vorming is gericht op het aanbieden van levensbreed inzetbare competenties en voor de deelnemers bruikbare kennis, vaardigheden en attitudes. Er zijn zowel autonome educatieve projecten deeltijdse vorming als ingebouwde educatieve projecten deeltijdse vorming. Eigen aan de autonome educatieve projecten deeltijdse vorming is dat alle aspecten van het begeleidingsproces door medewerkers van Groep INTRO worden uitgevoerd, zoals trajectbepaling, trajectbegeleiding, vorming en werkervaring. Hierbij wordt dus een eigen centrum deeltijdse vorming gerund. Bij de tweede vorm, de ingebouwde educatieve projecten deeltijdse vorming, wordt het gedeelte vorming (algemene vorming / technische vorming) opgenomen in nauw overleg met de organisatie (CDO) waarbinnen het aanbod gerealiseerd wordt en door wie de begeleiding van de jongeren opgenomen wordt. Het traject wordt bij deze tweede vorm niet door Groep INTRO bepaald. Groep INTRO is in deze vorm één van de partners die het traject mee realiseren, in voortdurende communicatie met de andere co-actoren.

Brugprojecten
Brugprojecten werden opgestart als antwoord op de problematiek van de deeltijds leerplichtigen (16-18jarigen). Deze kunnen aan de leerplicht voldoen door twee dagen per week les te volgen in een centrum deeltijds beroepssecundair onderwijs of een centrum deeltijdse vorming. De overige dagen kunnen zij ervaring opdoen bij een werkgever. De jongeren die geen werk aangeboden krijgen, kunnen er krijgen in een brugproject. Hier wordt gewerkt aan de vaktechnische kennis en de attitudes van de cursisten. Het gaat om jongeren die over onvoldoende essentiële arbeidsattitudes beschikken zoals stiptheid, nauwkeurigheid, zelfstandigheid, arbeidsritme,… De begeleide praktijkervaring verloopt over maximum 9 maanden (40 weken) en 29 uur per week.

Trajectbegeleiding
Trajectbegeleiding is een gespecialiseerde methodiek om werkzoekenden naar de arbeidsmarkt te begeleiden. Voor iedere deelnemer wordt een individueel aangepast stappenplan uitgetekend met de hoogst mogelijke jobgarantie. Op basis van de interesses, vaardigheden, motivatie en kennis van de werkzoekende wordt een traject op maat uitgetekend. De expliciete doelstelling van trajectbegeleiding is het verhogen van de inzetbaarheid en de doorstroming van kansengroepen naar de reguliere arbeidsmarkt. Dit gebeurt via opleidingen en werkervaringsprojecten.

Beroepsopleidingen
De opleidingen van Groep INTRO stellen zich tot doel laaggeschoolde werkzoekenden op te leiden en hen te ondersteunen in het vinden en behouden van hun tewerkstelling. Ze zijn gericht op het aanbieden van technische, beroepsgerichte kennis en vaardigheden, kaderend in een bredere persoonsgerichte vorming en ieders persoonlijke leertraject. Cursisten worden via beroepsopleiding voorbereid op de arbeidsmarkt, met aangepaste technische vorming toegespitst op de sector. Er wordt gewerkt aan het verwerven en versterken van arbeidsattitudes die nodig zijn om zich te kunnen handhaven in de beoogde sector en het arbeidsmilieu in het algemeen. Tevens wordt gepoogd een directe tewerkstelling te bereiken in het gekozen beroep of in aanverwante sectoren. De cursisten werken aan een duidelijker levensperspectief met een beter inzicht in de eigen mogelijkheden, vaardigheden en kansen.

Werkervaring
Werkervaringsprojecten focussen op het aanbieden van een tijdelijke tewerkstelling in functie van doorstroming en het aanbieden van weldoordachte vormingsinhouden, ontwikkeld en in overleg met en op maat van de groep. Ze zijn gericht op levensbreed inzetbare competenties en voor de deelnemers zinvolle en in het dagdagelijkse leven bruikbare kennis, vaardigheden en attitudes. Activiteiten zoals renovatieprojecten, houtbewerking, groenwerk, verhuistaken, … zijn slechts een middel om te werken aan een individueel traject van elke deelnemer. Zowel educatief geschoolden als technisch onderlegde medewerkers werken er samen in functie van een breed en optimaal mogelijke begeleiding.

Vorming aan werknemers uit beschutte werkplaatsen
Deze vorming is een basiscursus, ingericht in samenwerking met VIVO vzw voor werknemers van beschutte werkplaatsen over gans Vlaanderen. De cursus bestaat uit verschillende modules zoals zorg voor kwaliteit; veiligheid; EHBO; werk, loon en sociale zekerheid; omgaan met stress; budgetteren, sociale vaardigheden en arbeidsattitudes e.a.

Andere werksoorten
Jobcoaching
Voor specifieke segmenten van de beroepsbevolking, zoals allochtonen en langdurig werkloze laaggeschoolden is werk vinden moeilijk tot zeer moeilijk. De jobcoaching op de werkvloer is de begeleiding van de werkgever en de nieuwe werknemer door een coach, die niet verbonden is met het bedrijf. De coaching heeft tot doel het behoud van de tewerkstelling van de werknemer voor wie dit zonder de nodige begeleiding weinig kans op slagen heeft. De coaching kan beginnen vanaf de aanwervingprocedure tot maximaal zes maanden na de aanwerving. De jobcoaching richt zich niet alleen op de nieuwe werknemer, maar ook op de werkgever. In essentie is de jobcoaching begeleiding op de werkvloer. De jobcoaching vindt plaats binnen de eigenheid en de realiteit van de werkplek.

Sociale economie
Sociale economieprojecten focussen op het aanbieden van permanente tewerkstelling voor wie een inschakeling in het reguliere arbeidscircuit niet haalbaar is. Ze zijn gericht op het aanbieden van levensbreed inzetbare competenties en dus op voor de deelnemers zinvolle en in het dagdagelijkse leven bruikbare kennis, vaardigheden en attitudes.

Alternatieve gerechtelijke maatregelen
Eén van de alternatieve reactiewijzen op delinquentie is een leer- of vormingsproject. In deze projecten wordt sterk gefocust op de sociale vaardigheidstraining en persoonlijkheidsvorming. Deze werksoort richt zich zowel op jongeren (vanaf 14 jaar) als volwassenen. Het gaat om personen die een meer gespecialiseerde begeleiding nodig hebben vanuit hun problematiek (bijvoorbeeld drugverslaving, psychiatrie).

Verhouding tussen de werksoorten
Groep INTRO heeft in 2004 4751 deelnemers over gans Vlaanderen en binnen de verschillende werksoorten bereikt. We delen deelnemers in figuur 3 in volgens de 8 grote werksoorten. In de laatste categorie ‘andere’ hebben we werksoorten ondergebracht die slechts in één of twee regio’s voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld gaan over gerechtelijke alternatieve maatregelen, jobcoaching, sociale economieprojecten, of vormingen op vraag van derden. De vormingsprojecten binnen het landelijk jeugdwerk vormen de hoofdmoot van onze werking: 2830,9 (59,5%). Binnen deze werksoort werden 2263,4 (80%) deelnemers bereikt en 567,5 (20%) vormingswerkers/begeleiders in het kader van de kadervorming. Het betrof hier 384 cursussen met gemiddeld 5,8 deelnemers per cursus. Er werden 71012,65 deelnemersuren en 12291,37 vormingsuren gepresteerd binnen de cursussen landelijk jeugdwerk.
De deeltijdse vorming: 649 (13,6%) is een tweede belangrijke werksoort. De andere werksoorten zijn brugprojecten: 49 (1%), trajectbegeleiding: 101 (2,1%), beroepsopleiding: 355 (7,5%), werkervaring: 218 (4,6%), vormingsprojecten aan werknemers van beschutte werkplaatsen (Vivo): 142 (3%) en de categorie ‘andere’: 413 (8,7%) (zie figuur 3).



De categorie ‘andere’ omvat een aantal werksoorten, die we hieronder nog uitsplitsen in sociale economie: 14 (1,7%), jobcoaching: 97 (11,7%), vorming op vraag van derden: 141 (17%) en alternatieve gerechtelijke maatregelen: 161 (19,4%) (zie figuur 4).



De regionale spreiding van de deelnemers
De regionale spreiding van het aantal deelnemers ziet er als volgt uit. Gezien regio Oost-Vlaanderen de meeste personeelsleden telt, is het logisch dat zij ook de meeste deelnemers bereiken. Oost-Vlaanderen: 1383,6 (29,1%), Vlaams-Brabant: 766,9 (16,1%), Kortrijk-Roeselare-Westhoek: 692 (14,6%), Brugge-Oostende: 547,2 (11,5%), Brussel: 446,5 (9,4%) en Limburg: 347,2 (7,3%). Daarnaast vertegenwoordigt de kadervorming regio-overschrijdend 567,5 (11,9%) deelnemers.