Imperialisme / "VS moeten olie-Golf van Guinea inpalmen" (CSIS) by raf Saturday, Jul. 23, 2005 at 9:31 AM |
In 2015 importeren de Verenigde Staten 25 % van de ruwe olie uit de Golf van Guinea, tussen Nigeria en Angola aan de West-Afrikaanse kust. Washington moet daarom veel zwaarder op de regio gaan wegen. Temeer omdat China in Afrika volop in opmars is. Dat zegt het Center for Strategic and International Studies. Wil Washington zijn invloed vergroten, aldus het CSIS, dan kan het best de klassieke instrumenten gebruiken: diplomatie, militaire en politie-programma's en NGO's.
(op de foto: Nigeriaanse militairen voor een C-130 van de Amerikaanse luchtmacht)
Het rapport van het CSIS heet : A Strategic U.S. Approach to Governance and
Security in the Gulf of Guinea. Het is opgesteld door een Task Force die
in oktober 2004 bij het CSIS is opgericht. Deze week is het in Washington
voorgesteld tijdens een meeting waar de Nigeriaanse vice-president Atiku
Abubakar op 20 juli het woord voerde. Dat wijst erop dat het CSIS geen onbetekenend
studie-bureautje is. Aan het hoofd staat de Amerikaanse gewezen vice-minister van Defensie John Hamre. Het CSIS heeft zijn entrees en naar eigen zeggen
kreeg het makkelijk informatie van de voornaamste "agencies: het Department
of State, het Central Intelligence Agency, het U.S. European Command dat ook de militaire operaties in Afrika
leidt, de U.S. Coast Guard en de U.S. Navy
Hoeveel invloed het CSIS werkelijk heeft onder de Amerikaanse beleidsmakers
valt moeilijk in te schatten. Maar daar is het de denktank wel om te doen: de
auteurs willen veel meer "engagement" ten aanzien van de Golf terwijl de
hoogste politieke en militaire verantwoordelijken in Washington momenteel
nog altijd niet echt wakker liggen van de geo-strategische risico's die zich
in de Golf van Guinea opstapelen.
De héle Amerikaanse politiek staat sinds de aanslagen van 9 september
2001 in het teken van de veiligheid van de natie. Maar dit CSIS-document
verwijst nauwelijks naar de Post-9/11-rethoriek van de regering-Bush en is
dus opmerkelijk droog en gematigd van toon.
In 2015, dat is het vertrekpunt, importeren de Verenigde Staten 25 % van
de ruwe olie uit de olie-velden aan of in de Golf van Guinea. Nu levert het
gebied circa 15 % van de olie: 10 % uit Nigeria in het Noorden van het gebied,
4 % uit Angola in het Zuiden, de rest vooral uit Equatoriaal Guinea en binnenkort
ook uit de archipel Sao Tomé e Principe.
Concurrent China
Maar de regio is niet stabiel, integendeel. In vergelijking met andere fast
growth, off-shore energy-zones zoals Brazilië, de Golf van Mexico en
de Kaspische Zee valt op hoeveel factoren van volatiliteit in de regio verzameld
zijn, aldus het CSIS. In Nigeria hebben "armed militias" olie-installaties
aangevallen, hetgeen de productie in 2003 met 800.000 vaten per dag heeft
verminderd en in 2005 met 100.000 vaten per dag. Verscheidene landen hebben
een staatsgreep overleefd: Sao Tome in 2003, Equatoriaal Guinea in 2005,
Tsjaad in 2004. Volgens de International Maritime Organisation komt de Golf
van Guinea vlak na de Straat van Malakka in de statistiek van de zee-piraterij.
De vis-velden worden er geplunderd en "crime-syndicates" stelen ruwe olie.
Competition for influence is fierce, aldus het CSIS, met de Europese Unie
maar hoe langer hoe meer ook met China. Een hele prominente risico-factor
is de penetratie van China in heel Afrika. Het CSIS erkent dat China ten
opzichte van de VS een diplomatieke voorsprong heeft, China is al 50 jaar
solidair met de bevrijdings- en onafhankelijkheidsstrijd in Afrika. Maar
nu wegen economische belangen door. China schakelt voor zijn energie over
van een systeem van zelfvoorziening op import, het land wordt de tweede olie-importeur.
Het exploiteert zelf olie-velden (in Soedan), het sluit joint-ventures (met
BP in Angola), het geeft leningen of hulp in ruil voor bevoorrading en het
tracht olie-maatschappijen te kopen (Unocal). China's aanwezigheid is prominent,
langdurig, betekenisvol en strategisch maar, aldus het CSIS, samenwerking
is mogelijk.
Anti-terreur
Nigeria vormt de hoeksteen voor de Amerikaanse politiek in de regio. Het
land levert een opvallende inspanning om stabiel en democratisch te worden.
Het is ook de economische zwaargewicht, zeker wanneer de gas-winning begint
te draaien. Er gaan naar schatting voor $50 miljard investeringen naar toe.
Nigeria staat ook aan het hoofd van de Peacekeeping-operaties van ECOWAS
(de West-Afrikaanse economische unie, die onder meer militair tussenbeide
kwam in Sierra-Leone en Liberia) en van de Afrikaanse Unie.
Het kleine Equatoriaal Guinea is de derde olie-leverancier van de VS in de
regio maar ook de derde bestemming voor Amerikaanse investeringen in het
gebied. Van strategisch belang is de olie-pijpleiding van Tsjaad naar de
oceaan in Cameroun.
De Verenigde Staten hebben de voorbije drie jaar intensiever programma's
voor de Golf van Guinea ontwikkeld. Gangmaker was het Amerikaanse militaire
opperbevel EUCOM in Stuttgart binnen wiens operationeel gebied ook Afrika
ligt. EUCOM heeft zich onder meer met de burgeroorlog in Côte d'Ivoire
bemoeid en is betrokken bij Amerikaanse militaire trainingsprogramma's in
het gebied. Onder impuls van EUCOM kwam er ook militaire samenwerking met
enkele Sahel-landen op het vlak van terreur-bestrijding. Daaruit is in 2005
het Trans-Sahara Counter-Terrorism Initiative voortgekomen, een structuur
– zegt het CSIS – waarmee moet voortgewerkt worden.
Een andere bestaande structuur is het Coastal Program, dat geleid heeft tot
coördinatie onder de kustwacht-diensten van de verschillende landen
die elk apart niet bij machte waren zo'n 2000 zeemijl kustlijn te bewaken.
Kaspisch model
Maar gezien het enorme economische, politieke en strategische belang van
de Golf van Guinea volstaan al die Amerikaanse inspanningen niet. Het Centre
for Strategic and International Studies doet daarom een aantal aanbevelingen.
De aanpak van het olie-bekken aan de Kaspische Zee kan daarvoor model staan.
Het CSIS stelt in de eerste plaats voor dat Washington een super-ambassadeur
voor de regio zou aanstellen die alle diplomatieke activiteiten in de Golf
van Guinea zou overkoepelen en coördineren. Die Special Envoy zou persoonlijk
de Amerikaanse president en minister van Buitenlandse Zaken vertegenwoordigen
en in die hoedanigheid bij de Afrikaanse staatshoofden meer gewicht in de
schaal werpen.
In Washington zou er tegelijk een comité opgericht moeten worden dat
actief bij de beleidsmakers kan gaan lobbyen. Op het terrein, zegt het CSIS,
kan de coördinatie best niet aan de militairen gegeven worden, omdat
zulks de reactie uitlokt dat Washington "een hegemonistisch plan" aan het
uitvoeren is.
Tekenend is hoe het CSIS het politieke bedrijf in de betrokken landen aan
de Golf denkt te moeten beïnvloeden. Een citaat: "the United States
should support increased technical assistance for thinly staffed reformers
in Angola, Nigeria, and Equatorial Guinea". Er moet dus rechtstreekse technische
bijstand naar oppositie-politici gaan. Daarnaast moeten de VS het zogenaamde
middenveld, de civiele maatschappij bewerken: "the United States should support
programs to strengthen civil society groups in the areas of human rights
and transparency and help create the building blocks for well-run elections
in Angola, Equatorial Guinea, Chad, Cameroon, and Nigeria, through the International
Republican Institute, the National Democratic Institute, and other NGOs".