Gevangenen
in het land der gevangenissen
Getuigenissen
van Iraakse gevangenen in Amerikaanse kampen
De
naam van de auteur wordt om veiligheidsredenen niet vermeld
30
mei 2005
Bassim
stelde zelf voor om vingerafdrukken te laten nemen Huda
Al-Azawi werd het slachtoffer van afpersing Abu
Hind dacht nooit dat hij verdacht zou zijn Moeders
en echtgenotes Jamal en zoon Mohammad:
de Amerikanen namen mijn vader mee Abu
Ahmad is bang om opnieuw gearresteerd te worden
Bassim
stelde zelf voor om vingerafdrukken te laten nemen
Toen
Bassim Dawood Darob op 16 juli 2003 om 10.30 uur zijn huis nabij
een Amerikaanse militaire basis in Tadgi, ten noorden van Bagdad,
verliet om op de dorpsmarkt te gaan werken, zag hij een Amerikaans
konvooi. Hij was niet bang, niet eens bezorgd. Hij stapte verder
tot hij bij het konvooi kwam, waar men hem vroeg zijn hemd op te
lichten, zich om te draaien en zijn handen op te steken. Hij deed
wat van hem gevraagd werd. Ze fouilleerden hem tot zijn tenen toe.
Dan bevolen ze hem te gaan zitten. Er passeerden drie auto's, die
werden doorzocht alvorens te mogen verder rijden. Daarna werd hij
geboeid en in een voertuig gezet. Toen hij naar het waarom van
deze actie vroeg zegde een soldaat dat hij het aan de officier
moest vragen. Deze antwoordde: “Je hebt geprobeerd om de
torens van de militaire basis te beschieten.”
“Maar ik ben ongewapend”,
zegde Bassim. De officier antwoordde niet.
Bassim
bracht de volgende 19 maanden in verscheidene Amerikaanse
gevangenissen in Irak door. Hij praat over de absurditeiten, de
slechte behandeling en de vernederingen die hij in de gevangenis
onderging. Hij werd vele malen 'vrijgelaten', maar kwam nooit uit
de gevangenis. Hij bracht verschillende dagen geboeid en
geblinddoekt door, zonder ooit te weten waarom. Een vrouwelijke
soldaat, luisterend naar de naam Tane of Tain, die hem ondervroeg
vertelde hem dat hij had getracht een Amerikaans voertuig te
beschieten. Toen hij haar naar het wapen vroeg vertelde ze dat ze
het hadden gevonden. Bassim was zo overtuigd van zijn onschuld dat
hij voorstelde zijn vingerafdrukken te onderzoeken. Het resultaat
was, zoals te verwachten, positief. Bassim opperde sarcastisch dat
“ofwel de computer, ofwel Tane zelf loog”. Ze werd
razend en begon tegen hem te schreeuwen, maar Bassim werd
uiteindelijk toch in de transitiekamer voor vrijlating geplaatst.
Doch,
om één of andere onbegrijpelijke reden werd hij naar
het militaire kamp in Tikrit gebracht. Zijn handen bloedden door
de te sterk aangetrokken handboeien. Hij sliep op hete stenen,
kreeg geen voedsel of water, enz... Wanneer hij zijn naam hoorde,
besefte hij dat hij uiteindelijk toch zou vrijkomen.
Hij
werd vervolgens naar de luchthavengevangenis, Kamp C, gebracht, en
opnieuw kon hij alleen maar dromen van water, zowel om te drinken
als om zich te wassen. De juli-temperatuur bedroeg om en bij de
55°C in de schaduw. “Maar het ergste van al waren de
Iraakse gardes, die danig vuil en obsceen waren, ex-criminelen”,
herinnert Bassim zich. Dan werd hij op transit naar Basra via
Nassirya gezonden, waar hij 4 maanden in Kamp Bucca verbleef.
“Het eten was zo slecht dat
je zelfs misselijk werd van het alleen maar te ruiken. Het was
heet in de plastieken tenten, waar de brandende woestijnzon in
doordrong. Buiten de tent was het omwille van de zandstormen niet
uit te houden. Per dag kregen we twee maaltijden en mochten we
tweemaal naar de badkamer. Maar we waren met 600 gevangenen om ons
in een half uur tijd te wassen. Vier maanden later vertelden ze me
dat ik zou vrijgelaten worden. Later op de dag verontschuldigden
ze zich en brachten me terug in het kamp, omdat er geen auto was.
Ik zegde dat ik wel te voet naar Bagdad zou gaan (500 km), maar
daar hadden ze geen oren naar.”
“Er werd in Bucca geen
onderzoek gevoerd, enkel collectieve straffen vonden er plaats.
Maar Abu Ghraib was erger. Fox en Casey waren het gemeenst.”
- Wie
zijn dat?
“Een vrouwelijke en een
mannelijke soldaat. In hun ogen waren we gewoonweg misdadigers.
Het eten was miserabel, maar we aten het toch. Op een keer
brachten ze kip. Ik kon mijn ogen niet geloven. Maar toen ik begon
te eten realiseerde ik me dat er wormen in zaten. Ik heb ze toch
maar gegeten. De eerste en gemakkelijkste manier van straffen was
het ontzeggen van voedsel en water, en het toilet twee weken lang
niet leegmaken. Het was vreselijk. Er was één kraan
voor 600 gevangenen. Diarree was normaal en er stonden lange rijen
wachtenden voor de deur van de dokter.”
Op 14
december 2003 vertelden ze Bassim opnieuw dat hij zou vrijgelaten
worden, maar hij geloofde het niet meer. Hij werd weeral naar
Bucca gestuurd. Hier kreeg hij op 15 april 2004 voor het eerst
bezoek van zijn familie, 10 maanden na zijn arrestatie. Bassim is
nooit gemarteld geweest, maar was wel getuige van martelingen bij
andere gevangenen. Een vrouwelijke soldaat plaste op de baard van
een religieuze man en verkrachtte hem. Sindsdien verbleef de man
in volledige stilte; hij sprak niet meer met zijn medegevangenen.
De fouilleringen waren zeer vernederend. Ze vragen de gevangenen
om zich volledig te ontkleden. Daarna moeten ze knielen (zoals bij
het gebed) en worden ze in hun anus gefouilleerd. De gevangenen
demonstreerden tegen deze wijze van fouilleren, waarna hen
toegestaan werd hun shorts aan te houden maar ze wel zo hoog op te
lichten dat hun geslachtsdelen zichtbaar werden.
In
juli 2004 kreeg Bassim weer eens bericht van zijn vrijlating, op
borgtocht deze keer. De moeilijkheid lag erin hoe zijn familie
hiervan op de hoogte te brengen. Ze gaven hem nieuwe kleren en hij
moest zich zelfs scheren om buiten te komen, maar hij moest nog
tot december wachten alvorens alle documenten in orde waren.
- Weet je iets over vrouwelijke
gevangenen?
“Ik heb ze gezien. Eén
van hen was zeer oud. Ze werd gearresteerd omdat ze haar zoon
wilden, een legerofficier. Ze huilde de hele tijd. We
organiseerden een protestactie voor haar en ze beloofden haar vrij
te laten. Maar toen we naar de luchthavengevangenis werden
gebracht, zagen we haar daar terug. Er waren ongeveer vijftien
vrouwen op de luchthaven. We zagen hen toen ze voor ondervraging
werden meegenomen. Hun bewakers waren mannen, maar voor de
mannelijke gevangenen hadden ze vrouwelijke bewakers; Ik denk dat
dit opzettelijk zo geregeld werd. Ze weten dat wij in een
conservatieve maatschappij leven. Verschillende vrouwelijke
soldaten pleegden seksueel misbruik op de mannelijke gevangenen of
ze vernederden hen door hun laarzen op de gevangenen hun hoofden
te zetten.”
- Waarvan werd je beschuldigd?
“De aanklacht luidde
'aanval op een militair konvooi'. Maar de beschuldigingen kan men
niet ernstig nemen. Verschillende gevangenen ontvingen helemaal
geen aanklacht; men kan om het even wat in de documenten
schrijven. Ik heb weet van veel zulke gevallen.”
Hoe voel je je nu, na 19 maanden
voor niets in de gevangenis doorgebracht te hebben?
“Ik weet het niet. Ik kan
mijn bitterheid niet uitdrukken. Er is heel veel veranderd. Er
zijn talrijke nieuwe gevangenissen, vol met onschuldige mensen. Er
wordt gezegd dat het om 9 à 10 duizend gaat in alle
gevangenissen samen. Ik verzeker je dat het er 90 à 100
duizend moeten zijn.”
- Ben je niet bang?
“Nee, ik ben onschuldig.”
Huda
Al-Azawi werd het slachtoffer van afpersing
Huda
(43) bevindt zich nu voor de derde keer in gevangenschap. Haar
verhaal is welbekend, niet enkel in Irak. Het is een enorme
tragedie voor de hele familie. Huda's broer, Iyad, werd in
december 2003 gemarteld en gedood in een Amerikaanse militaire
basis in Adhamiya. Zijn lichaam werd 3 maanden later tussen
ongeïdentificeerde lijken in een mortuarium in Bagdad
teruggevonden. Huda's zus Nahla werd samen met haar voor 8 maanden
aangehouden in december 2003. Haar broer, Ali, zit reeds anderhalf
jaar gevangen in Kamp Bucca. Haar neef, Mohammad, werd eveneens
met haar gearresteerd en bevindt zich momenteel in Abu Ghraib.
Haar andere broer, Mo'taz, werd na 15 maanden uit Bucca
vrijgelaten. Hun probleem is dat ze een rijke familie zijn. Ze
weigerden zich te laten afpersen.
Huda
is een zakenvrouw, een aanneemster. Volgens haar dochter, Farah
(23), eiste een collaborateur 20.000 USD, wat ze weigerde. Daarop
gaf de afperser foutieve informatie aan de Amerikanen, zodat ze in
december 2003 gearresteerd werd. Na 8 maanden van marteling, zeer
slechte behandeling en slagen in Abu Ghraib (toen ze vrijkwam was
haar rechterarm gebroken) verontschuldigde de Amerikaanse generaal
zich bij haar. Hij zegde dat het hem speet en dat haar dossier
blanco was; de onderzoeken wezen uit dat ze zich niet schuldig had
gemaakt aan financiering van het verzet en dat ze het slachtoffer
was geworden van foutieve informatie.
“Ze
was een andere vrouw toen ze werd vrijgelaten in juli van vorig
jaar”, zegt Farah. Op 17 februari 2005 om 2.30 uur 's nachts
deden de Iraakse Nationale Garde en de Amerikaanse troepen een
gezamenlijke inval in haar huis. Ze werden met geluidsbommen en
traangas bestookt; deuren, ramen en meubelen werden vernietigd.
Alle persoonlijke en zakelijke documenten, de computers, het geld,
de juwelen en de auto werden in beslag genomen. Toen we haar thuis
bezochten waren de stoelen nog bezaaid met glassplinters. De
jongere dochter, Noor (14), werd door de gardes in het gezicht
geslagen toen ze huilde omdat men haar van haar zus, Farah, wilden
scheiden. Ze gebruikten beledigende woorden tegen haar.
“Maar dat is allemaal het
probleem nog niet”, beweert Farah, “het probleem is
dat mijn moeder ziek was tijdens haar arrestatie in februari. Ze
had juist een operatie aan haar oksel ondergaan en de draden waren
nog niet verwijderd. Ze bonden haar armen zo stevig op haar rug,
ze huilde. Haar voeten werden eveneens vastgebonden en er werd een
kap over haar hoofd getrokken. Haar medicijnen namen ze niet mee.”
“Na haar arrestatie hebben
we overal naar haar gezocht. Ik had geen idee waar ze was tot mijn
neef, die in dezelfde nacht aangehouden was, naar Abu Ghraib in de
luchthaven verplaatst werd. Toen we hem daar bezochten vertelde
hij ons dat ze in eenzame opsluiting op de luchthaven zat.”
Toen
we Farah thuis interviewden belde het Rode Kruis vanuit Amman om
te melden dat haar moeder voor het eerst sinds haar aanhouding, 2
maanden voordien, een brief had geschreven. Uit de brief sprak een
diep gevoel van berusting. Huda schreef dat dit haar lot was en ze
vroeg haar dochters goed voor zichzelf te zorgen en dapper te
zijn, en dat ze moesten proberen haar te helpen. Ze vertelde dat
ze zeer moe was en zich niet goed voelde, maar ze had geen kleren
of voedsel nodig. Ze bevond zich in de luchthaven en had hetzelfde
nummer gekregen als bij haar eerste aanhouding.
- Hoe
werd ze de eerste keer, in 2003, gearresteerd?
“Ze
ging uit eigen beweging naar de Amerikaanse basis. Nadat ze
verscheidene keren naar ons huis waren gekomen om ons te
ondervragen, besloot mijn moeder om zelf naar de basis te gaan en
met de Amerikaanse commandant persoonlijk te spreken. Daar werd ze
echter gearresteerd en pas na 8 maanden werd ze, psychisch
gebroken, vrijgelaten. We wisten niets over haar tot 6 maanden na
die aanhouding.”
Huda's
advokaat vroeg ons om in het bijzijn van haar dochters, Farah en
Noor, niet over haar martelingen in Abu Ghraib te vertellen, omdat
ze hen daar nooit iets over gezegd had. Ze zat samen met 14
vrouwen gevangen. Hun handen en voeten werden vastgebonden, hun
hoofden met een kap bedekt en ze werden in kleine
eenpersoonsruimtes vastgehouden. Ze kregen het bevel om er te
poetsen. Maar de vreselijkste ervaring voor Huda in de gevangenis
was toen het lichaam van haar broer, Iyad, op haar geworpen werd.
Zijn lijk was naakt en overal bedekt met builen en blauwe plekken.
Abu Hind
dacht nooit dat hij verdacht zou zijn
Abu
Hind, een weduwenaar van middelbare leeftijd, werd tweemaal
korttijdig aangehouden; ook hij wist niet waarom. Hij had zich
nooit kunnen inbeelden gearresteerd te worden om de simpele reden
dat hij reeds 24 jaar verlamd aan zijn rolstoel gekluisterd is. In
1981 was hij gewond geraakt in de oorlog tussen Irak en Iran. Hij
woont met zijn twee tienerdochters in een dorp ten noorden van
Bagdad.
Zijn
eerste arrestatie vond plaats tijdens de vastentijd. Toen hij met
zijn jongste dochter van de markt naar huis kwam, stelde hij vast
dat zijn huis omsingeld was door humvees en tientallen soldaten.
Ze beschuldigden hem van een aanval op een militair konvooi. Na
drie dagen werd hij weer vrijgelaten, omdat zijn gezondheid
achteruit ging; hij lijdt ook aan een nierziekte en heeft
doorligwonden.
De
tweede aanhouding was een maand later. Hij werd in de 'Green Zone'
gearresteerd en ditmaal werd hij gemarteld en geslagen. Ze
ondervroegen hem over wapens die bij de rivier gevonden waren. Ze
stampten in zijn gezicht; zijn mond was gescheurd en bloedde. Ze
overgoten zijn naakt lichaam met koud water in de winter. Na 6
dagen van marteling stuikte hij ineen. Toen ze hem vrijlieten was
hij nagenoeg stervende en dropten ze hem bij een tankstation.
-
Maar waarom, denk je, dat ze voor jou kwamen?
Sinds
ik in de oorlog gewond raakte heb ik een zindelijkheidsprobleem.
Eigenlijk werd ik samen met verschillende anderen gearresteerd,
maar ze lieten me vrij omdat ik stervende was. Ik begrijp niet
waarom de invallen in de huizen zo geweldadig gebeuren; dit is
echt niet nodig. Ze richtten hun geweren op me, terwijl ik toch
hulpeloos ben. Ik kan me zelfs niet zonder hulp aan- en uitkleden.
Moeders
en echtgenotes
Tijdens
een driedaags protest, georganiseerd door de Islamitische partij,
kwamen honderden families, hoofdzakelijk uit Bagdad, bijeen. Ze
toonden foto's, documenten, spandoeken en plakkaten. Zeer droeve
verhalen, onbeantwoorde vragen...en heel veel tranen. De actie
vond kort na de aanvallen op de Abu Ghraib-gevangenis in maart
plaats. Bezoek aan de twee belangrijkste gevangenissen, Abu Ghraib
en Bucca, was niet toegestaan. Vele gevangenen kregen helemaal
geen bezoek.
Mohamad
Naif Arrak, een zeventienjarige jongen, werd op 2 februari 2005 op
weg naar school gearresteerd. Hij stak samen met vele anderen de
autoweg over toen een militair konvooi werd aangevallen. Ze werden
collectief aangehouden.
Zijn
moeder gaat elke dag naar Abu Ghraib om naar hem te vragen. Nooit
krijgt ze een antwoord. De families die gaan informeren naar hun
naasten worden door de gevangenisbewakers met traangas bestookt.
“Ik wil alleen weten waar
hij is. Ik sterf elke dag honderden keren bij de gedachte dat mijn
kind in deze barbaarse gevangenis verblijft. Hij is een
humaniorastudent. Zijn vader is stervende. Help me alsjeblieft.”
In
Shatha's familie zijn 4 personen gearresteerd: haar man, twee van
zijn broers en een neef. Twee van de gearresteerden zijn tieners.
Ze werden in hun huis in Daura gevangen genomen, toen in januari
het hele gebied overvallen en doorzocht werd. Sindsdien hoorde de
familie niets meer van hen.
Soheib
Mohamad amin (49), vader van vijf, is nu sedert 2 jaar in de cel.
Zijn vrouw mocht hem sinds maart niet meer zien. Ze begrijpt niet
waarom hij gearresteerd werd, want er werd niets gevonden bij de
inval in de streek en de doorzoeking van hun huis. Sindsdien heeft
de familie geen enkel inkomen meer. Maar dat is niet hetgeen zijn
vrouw zorgen baart.
“Hij
heeft een slechte gezondheid”, zegde ze met bittere tranen,
“Hij zegde er niets van, omdat hij niet wil dat we ons
zorgen over hem maken. Maar ik kan zien dat hij niet in orde is.
Toen ze hem wegbrachten liep hij op zijn benen, maar toen ik hem
in de gevangenis zag moest hij door anderen gedragen worden. Zijn
been was verdraaid, en toen ik hem vroeg hoe dat kwam, antwoordde
hij me niet. Maar hij kon niet stappen. Ik wil weten hoe het nu
met hem gaat; ik wil hem daar uit hebben. Zijn kinderen doen het
niet goed op school. Ze hebben hem nodig. Ik heb hem nodig. Ik ben
zeer moe en stortte reeds ineen. Zelfs als hij kreupel is, of
gehandicapt wil ik hem terug, in het belang van zijn familie.”
Jamal en
zoon
Jamal
Bedri is ziek; hij lijdt aan de gevolgen van een hersenbloeding.
Hij werd geopereerd, maar sindsdien is hij epilepticus. Zijn zoon,
een student aan de hogeschool voor wetenschappen, Khalil, is
eveneens ziek. Hij heeft zout in zijn nieren. Ze hebben beiden
permanente behandeling nodig. Ze verblijven in Bucca en bezoek is
niet toegestaan.
-
Waarvan worden ze beschuldigd?
“Dat weten we niet. De
soldaten zegden dat ze bezwarende informatie over hen hebben. Ze
doorzochten het huis, maar vonden niet eens een lege kogelhuls. Ik
maak me zeer veel zorgen om hen”, zegt de vrouw en moeder,
“Ik wil alleen maar weten hoe het met hen gaat, of ze al dan
niet hun medicijnen krijgen.”
Mohammad:
de Amerikanen namen mijn vader mee
Tahir
Abdul Amir reed met een vriend door Kadhimiya toen een Amerikaans
konvooi aangevallen werd. Al de mannen in het gebied werden op 17
novermber 2004 aangehouden. De familie ging overal op zoek, maar
er was geen spoor van hem te bekennen. De familie ontving een
vreemde e-mail, waarin stond dat Tahir leefde en zich in de
luchthaven bevond. Maar ze kregen geen nieuws van hem, en ook de
auto werd niet teruggevonden; geen nummer, niets. Zijn zoon weet
dat de Amerikanen zijn vader meenamen. “Ik weet niets
anders. Ik wil mijn vader zien”, zegt Mohammad Tahirs
vijfjarige zoon.
Abu Ahmad
is bang om opnieuw gearresteerd te worden
Abu
Ahmad, die de laatste twee jaar in verschillende Amerikaanse
gevangenissen in Irak doorbracht, weigerde zijn gezicht te tonen
en zijn echte naam vrij te geven. “Als je zou zien wat ik
gezien heb in de Amerikaanse gevangenissen, zou je ook zo
reageren.”
- Wat
zag je dan?
“Ik
zag soldaten lol hebben bij het martelen van Iraakse gevangenen.
Ik zag duizenden onschuldige mensen, die zonder een reden te
kennen in de gevangenissen zaten. Ik zag zeer oude mensen in de
gevangenis; één van hen was in 1919 geboren. Ik zag
tienjarige kinderen, ik zag vrouwen. Eén van hen was 23
jaar en werd gedwongen om in haar ondergoed voor iedereen rond te
wandelen. Haar enig misdrijf was dat haar man een officier was. Ik
zag eenzame opsluiting; ik zag psychologische marteling,
vernedering, bedrog, mishandeling en slechte omstandigheden
gedurende twee jaar. We vonden ooit een hagedis in de saus. Ik wil
niet terug...
Abu
Ahmad werd samen met verschillende anderen op straat aangehouden.
Hij had heel wat geld op zak; hij is een autohandelaar. Zijn geld
en zijn auto werden in beslag genomen en nooit teruggegeven. Zijn
handen werden vastgebonden en hij kreeg een kap over zijn hoofd.
Hij kende de aanklacht niet tot men hem zegde dat hij van een
autobomaanslag beschuldigd werd. Hij bracht vele maanden door in
de gevangenis van de luchthaven, Kamp Bucca, maar volgens hem was
Abu Ghraib het ergste.
“In Bucca waren de
weersomstandigheden zeer zwaar, de hitte, de plastieken tenten,
het slechte eten, de weinige sigaretten, de zandstormen...Op de
tenten was een bord aangebracht waarop stond 'Welkom in de ZOO'
Hier werd tegen geprotesteerd, waarna het weggehaald werd. De
bewakers heetten Creamy, Jackson en Martina. Eén van de
gevangenen leed aan psoriasis. Zijn huid was helemaal wond en
bloedde. “We begonnen een hongerstaking om de autoriteiten
van de gevangenis te dwingen hem naar het ziekenhuis te brengen.
Een vrouwelijke majoor zag hem en beval hem naar het hospitaal te
transporteren. We rolden hem in een deken en hij werd in een
kleine vrachtwagen gelegd om hem zogezegd naar het hospitaal te
vervoeren. Achteraf beseften we dat hij naar de zogenaamde 'stille
tent' was gebracht, een tent voor eenzame opsluiting.”
“In Bucca waren er 10
kampen”, zegt Abu Ahmad, “in elk kamp staan 20 à
25 tenten, in elke tent worden gemiddeld 25 gevangenen
ondergebracht. De vertaler, een oude Egyptenaar met de naam Abu
Nasser, was de woordvoerder van de majoor. Hij was een grote
leugenaar.”
Maar
de werkelijke folteringen vonden plaats in Abu Ghraib. Na
vingerafdrukken en retinascans kregen de gevangenen een nummer en
werden vervolgens naar kooien gebracht. Deze kooien werden
'gancies' genoemd. Zo waren er 8, en in elk daarvan stonden 20 à
25 tenten. De omstandigheden waren zeer slecht; koud en vochtig in
de winter. Weinig water in de zomer, slecht voedsel, zodat veel
gevangenen aan dysenterie leden. Het water was van zeer slechte
kwaliteit. Een gevangene vroeg eens aan een bewaker om van het
onzuivere water te drinken, maar deze weigerde. Het voedsel was
rot, “rook zo slecht dat zelfs de dieren het niet zouden
eten”. De gekookte eieren zagen blauw. Voedselonthouding was
een regelmatig voorkomende collectieve straf. Vele gevangenen
kregen nooit bezoek.
Iedereen
die van jihad beschuldigd werd, werd gefolterd, zelfs indien de
beschuldiging vals was. Ik zag één van hen, een zeer
oude man, die gedwongen werd om in rode vrouwenlingerie voor de
andere gevangenen te paraderen. Een ander werd gedwongen om met
een vrouwelijke soldaat te slapen. Toen hij weigerde werd hij
gefolterd tot hij toch toestemde. Ze verkrachtte hem met een
speciale gordel, die ze omdeed, zodat ze net een man was. Toen hij
terugkeerde was hij aan het bloeden. Eén van de gevangenen
heette Alla' Dambi. Hij had aan één hand maar één
vinger. Zijn zusters waren ook gevangen genomen. Ze schreeuwden en
riepen om zijn hulp omdat ze verkracht werden. De vrouwelijke
bewakers zetten hun laarzen op de mannen hun hoofden. De soldaten
mochten wel een hond aanraken, maar geen Iraakse gevangene; ze
moesten handschoenen dragen. Gevangenen werden aan hun handen, die
op hun rug vastgebonden waren, opgehangen. Ze werden door honden
gebeten. Velen onder hen gaven dingen toe die ze helemaal niet
gedaan hadden. Er was een speciale soort van opsluiting: de safe.
Ze had geen enkele opening, net zoals een kluis. Ik zag Mohammad,
10 jaar. Hij huilde de hele tijd.
Met
Eid Alfitr 2003 (het einde van de Ramadan) was er een demonstratie
om de gevangenen vrij te laten. De demonstranten werden beschoten
met rubberkogels en met echte munitie. Hierbij werden 13
gevangenen gedood en de gewonden werden naar het ziekenhuis
gebracht, maar keerden nooit weer.
De
discogevangenis is een gevangenis in Mosul, waar gevangenen
gefolterd worden door ze op heel luide muziek te doen dansen. Na
het Abu Ghraib-schandaal begonnen de gancies leeg te lopen en de
gevangenen werden naar Bucca gebracht.
Toen
Abu Ahmad gearresteerd werd, vertelde men hem dat hij ondervraagd
zou worden en dan onmiddellijk zou vrij zijn. Maar hij heeft nooit
een klacht ontvangen. Een advokaat, Hussein 'de Libanees', zou
telkens om de zes maanden langskomen om beroep aan te tekenen.
- Dat
is toch goed, niet?
Dat
zou goed geweest zijn, indien er een klacht was. Maar waar wil men
zonder klacht beroep tegen aantekenen! Eén van de
gevangenen eiste een document om beroep aan te tekenen, zodat hij
de klacht tegen hem zou kennen. Hussein gaf hem een papier; de
gevangene vond daarop een naam en een nummer, maar niet de zijne.
Husssein zegde hem ze uit te wissen en zijn eigen naam en nummer
in de plaats te schrijven. Een andere gevangene, iemand met een
doctoraat, vroeg naar zijn aanklacht. De bewaker vroeg hem wat hij
dan wenste. De man antwoordde sarcastisch: “een dief”,
en dat werd het dan. Sommige gevangenen kregen gedurende een jaar
lang geen aanvraagformulier om in beroep te gaan. Na Abu Ghraib
werd dit ingekort tot 3 maanden.
|