Het Europees grondwettelijk verdrag: En wat als het Franse ‘neen’ het zou halen? by Francine Mestrum Monday, May. 23, 2005 at 3:11 PM |
Het wordt spannend in Frankrijk. Naarmate de campagne voor het referendum vordert, naarmate de mensen beter beginnen te weten hoe het verdrag eruit ziet en wat erin staat, nemen ook de neenstemmen toe. Een televisie-optreden van president Chirac en een officiële campagne waar enkel de partijen met verkozenen mogen aan deelnemen, heeft het tij niet kunnen keren. Eén week voor het referendum spreken de peilingen van 50 tot 55 % neenstemmen.
En dan? Breekt er dan een grote crisis uit? Is het hele Europese project dan tot verdwijnen gedoemd? Wordt Frankrijk dan geïsoleerd? Betekent dit een zware economische terugslag?
Neen. Uiteraard zal een afwijzing van het verdrag gevolgen hebben. Maar die zijn niet zo zwaar. Een crisis is zeker niet uitgesloten, maar dan niet rond het verdrag, wel rond de meerjarenbegroting. En een crisis hoeft zeker niet fataal te zijn, maar kan goede democratische gevolgen hebben.
We nemen deze drie punten een voor een onder de loep.
Het Verdrag van Nice
Als het grondwettelijk verdrag wordt afgewezen, dan verandert er eigenlijk niets aan de huidige situatie. We leven vandaag onder het verdrag van Nice, en ook al is dat verre van volmaakt, het functioneert. Het is wat vreemd dat diegenen die nu zeggen dat het nooit kan werken, enkele jaren terug, toen het Verdrag van Nice werd goedgekeurd, zeiden dat dit een goed verdrag was. Zeker, de Europese Unie had toen slechts 15 Lidstaten, en vandaag 25. Dat scheelt een slok op een borrel. Maar laat ons eerlijk zijn, ook met 15 functioneerde het niet echt goed, en de procedureregels die in de grondwet voor de Raad worden gepland zijn niet van die aard dat ze tot een geweldige verbetering zullen leiden. Het enige wat echt kan veranderen is de politieke wil van de Lidstaten. Als ze willen samenwerken, als ze een echt Europees beleid willen uitstippelen, dan kan er onderhandeld worden en dan kunnen er oplossingen komen. Ook met het Verdrag van Nice.
Trouwens, er zijn heel wat punten waarvoor men niet eens op het grondwettelijk verdrag wacht. Diverse zaken die waren gepland, zoals het Europese Bewapeningsagentschap, zijn inmiddels al goedgekeurd in de Raad, met eenparigheid, en de nationale parlementen zullen dat ook moeten ratificeren. Maar zonder kabaal, zonder dat er een haan naar kraait. Zo werken parlementaire ratificaties nu eenmaal.
De voorstanders van het verdrag wijzen er op dat we bij afkeuring een hele reeks verbeteringen zullen missen, zoals de uitbreiding van de gekwalificeerde meerderheid, de sociale rechten van het handvest, de minister van buitenlandse zaken, enzovoort. Dat klopt, maar wij zijn tegen het verdrag omdat volgens ons de nadelen groter zijn dan de voordelen, en dus is de keuze snel gemaakt. We missen enkele voordelen, maar we vermijden grote nadelen.
Een crisis
Een crisis hoeft de afkeuring van het verdrag dus niet te betekenen. Alles kan gewoon verder zijn gangetje gaan, zoals vandaag. Het is echter niet onwaarschijnlijk dat er wel degelijk een crisis uitbreekt, maar dan rond een ander dossier, met name dat van de meerjarenbegroting. De 25 Lidstaten onderhandelen momenteel over een nieuwe begroting voor de periode 2007-2013. De Europese begroting mag theoretisch 1,24 % van het BBP van de Lidstaten bedragen. De Europese Commissie stelt voor om het de komende zes jaar tot 1,14 % te beperken. Maar enkele rijke landen, waaronder Duitsland en Nederland, hebben gezegd niet verder te willen gaan dan 1 %. In een Europese Unie met 25 en binnenkort 27 lidstaten, met torenhoge verschillen tussen arm en rijk, zou de begroting dus minder bedragen dan voor een Unie van 15! En men weet precies waar er zou gesnoeid worden: in de solidariteitsmechanismen van de structuurfondsen. Dat is het geld van het regionaal, het sociaal en het cohesiefonds dat juist is bedoeld om de grote kloof tussen arm en rijk te dichten.
Dat sommige landen zo krenterig worden heeft alles te maken met het stabiliteitspact dat de nationale begrotingen in een nauw keurslijf duwt, en met het slinkend Europese enthousiasme. De Europese federalisten zijn aan het uitsterven, veel landen denken nog enkel aan een economische Unie en hebben lak aan solidariteit.
Het is dus niet uitgesloten dat er een crisis komt. Mocht het Franse referendum het grondwettelijk verdrag afwijzen, dan zal dat zeker als voorwendsel worden gebruikt. Een crisis over de begroting kan echter wel grote gevolgen hebben voor het Europese beleid en zal de samenhang in de Europese Unie zwaar bedreigen.
Een positieve crisis?
Op zich hoeft een crisis niet negatief te zijn. Integendeel, het kan een moment zijn om zich te bezinnen, om rekening te houden met de wil van de bevolking, en om tot een beter verdrag te komen. Of dit zal gebeuren is zeer de vraag. Maar de zin van onze campagne voor een ‘neen’ ligt vooral in dit derde punt.
Frankrijk is geen klein land waaraan men kan vragen om volgend jaar nog een keertje te stemmen, zoals men dat heeft gedaan met Ierland in het verleden. Een Frans ‘nee’ zou trouwens ook gevolgen hebben in andere landen met een referendum. In de meest optimistische visie moet men dan opnieuw gaan onderhandelen. We zouden dan kunnen pleiten voor een beter democratisch functioneren van de Unie, voor volwaardige sociaal-economische rechten en voor het verwijderen van het hele beleidsgedeelte uit het verdrag. Beleid hoort niet thuis in een grondwet en moet afhankelijk van de politieke meerderheden kunnen veranderen.
Het is echter lang niet zeker dat alle 25 landen dit plots zouden accepteren en er zal dus zeker hard moeten onderhandeld worden. Een eventuele afwijzing zal trouwens voor een deel met stemmen van extreem-rechts gebeuren, en dat betekent dat ook uit die hoek voor ons onaanvaardbare eisen zullen gesteld worden. Bovendien kan je er donder op zeggen dat de nieuwe paus zal aandringen op een verwijzing naar het christendom. Kortom, een crisis kan positief zijn, maar er zal hard moeten voor gevochten worden.
Een andere mogelijkheid is dat er een kern-Europa ontstaat. De stichtende landen van de Europese Unie, eventueel aangevuld met enkele andere landen zoals Spanje, kunnen besluiten een beperkte grondwet goed te keuren, bestaande uit deel I en deel II, en met de rest van de huidige Lidstaten een zuiver economisch verdrag afsluiten. Dat was het gedroomde scenario van Jacques Delors destijds, die een grote politieke Unie van 25 Lidstaten voor onmogelijk hield. Helaas is de situatie sindsdien grondig veranderd en bij de stichtende landen zelf zijn er vandaag enkele die geen zin meer hebben in een politieke Unie. Nederland is er een van. En zelfs het Italië van Berlusconi zal het waarschijnlijk laten afweten. Toch blijft dit scenario nog altijd wenselijk en biedt het de enige redelijke kans om tot een aanvaardbare ‘grondwet’ te komen.
De strijd begint
Wat dit alles duidelijk maakt is dat de zaak helemaal niet is afgelopen met een eventueel Frans ‘neen’. Het ziet er naar uit dat enkel een economische of financiële crisis die ‘neen’ nog kan beletten. En het ziet er ook naar uit dat een eventueel ‘neen’ als excuus zal worden gebruikt door andere landen die evenmin zin hebben in een politieke Unie van 25 of 30 lidstaten.
Voor Attac Vlanderen is de ‘neen’ wenselijk om inhoudelijke redenen, maar ook om de Europese machthebbers eraan te herinneren dat de macht uiteindelijk bij het volk ligt. En dat met de verlangens van dat volk dus rekening moet gehouden worden. Het is overigens ronduit schandelijk dat de ratificatie in het Belgische federale Parlement zonder noemenswaardig debat plaats vindt. Zoals blijkt uit een televisiereportage weten de parlementsleden niet eens wat ze eigenlijk goedkeuren. Kan men dit democratisch noemen?
Postief is wel dat de Europese Unie nu wordt besproken, maar dan buiten het parlement, dat er geweldige mobilisaties mogelijk zijn, dat er in Brussel voor het eerst een massale betoging is geweest tegen het Europese beleid. Het klopt niet dat de Franse kiezers zich enkel over het nationale beleid zouden uitspreken. Ze hebben het verdrag gelezen en weten wat er in staat. Juist daarom tekent er zich een meerderheid af om het weg te stemmen. Dit is het echte begin van een Europese publieke ruimte, de start van een echt politieke Europese Unie. Dat is een élan dat we niet mogen laten verloren gaan. Wat ook de uitslag is van het Franse referendum, we moeten daarop voortbouwen, daarop verder mobiliseren.
Wie er ook wint, de strijd is pas aan zijn begin. Wint ja, dan moeten we verder de nefaste gevolgen van het liberale beleid aantonen. Wint nee, dan moeten we verder ijveren voor een beter verdrag en voor een betere Unie. In het belang van onszelf, van de hele Europese bevolking en van de derde wereld.