arch/ive/ief (2000 - 2005)

Stop de militaire Europese Grondwet!
by Ludo De Brabander Wednesday, Mar. 30, 2005 at 2:03 PM

Op 29 oktober 2004 hebben de Europese lidstaten het Verdrag voor een EU-grondwet goedgekeurd. In de meeste landen worden er referenda georganiseerd. Met een ‘ja’ of ‘neen’ kunnen mensen dan hun oordeel vellen over een uitermate ingewikkeld en technisch document, dat ‘grondwet’ wordt genoemd. Niet alleen wordt er het neoliberale dogma in gebetonneerd, maar ook de belangen van de defensie-industrie grondwetttelijk verankerd. Een economische grootmacht krijgt geleidelijk aan zijn militaire arm.

Op 29 oktober 2004 hebben de Europese lidstaten het Verdrag voor een EU-grondwet goedgekeurd. In de meeste landen worden er referenda georganiseerd. Met een ‘ja’ of ‘neen’ kunnen mensen dan hun oordeel vellen over een uitermate ingewikkeld en technisch document, dat ‘grondwet’ wordt genoemd. Je kunt je afvragen wat de waarde is van dat oordeel nu gebleken is dat maar een kleine minderheid van de bevolking min of meer weet wat er in het ontwerp van grondwet staat. Een echt debat is er dan ook niet. Er is wel veel schijndemocratie. Bovendien waarschuwt de politieke en economische elite in de meeste landen de bevolking voor de gevolgen van een ‘neen’stem. Dat zou kunnen betekenen dat de Europese Unie zelf in gevaar komt, zo klinkt het. Laat het me omgekeerd stellen. Als we deze grondwet goedkeuren, dan pas is de Europese Unie in gevaar. Het is niet alleen een quasi onleesbaar gedrocht van een document. Het zit ook volgepropt met dogma’s. Een grondwet gaat normaal over basiswaarden. Deze grondwet is een uiterst gedetailleerd document waar het liberale beleid zoals vastgelegd in de Eenheidsacte, Maastricht, Amsterdam en Nice wordt gebetonneerd. Volgens Giscard D’Estaing, de voorzitter van de 105 koppige politieke elite van de Conventie die de grondwet voorbereidde, zal de grondwet eens goedgekeurd ons voor ’30 tot 50 jaar’ muurvast zetten.

Neem nu het militaire dossier. Bij de totstandkoming van het ontwerp-verdrag zijn er amper kritische stemmen aan bod gekomen. In de werkgroep Defensie (VIII) kreeg het Militair Industrieel Complex (MIC) alle gelegenheid om zijn agenda en belangen door te drukken. Een voorbeeld. Nagenoeg alle dertien geraadpleegde deskundigen waren lid van het MIC of er nauw mee verbonden. Een derde van de geraadpleegde deskundigen waren vertegenwoordigers van de defensie-industrie of militaire agentschappen. Nog een deel was afkomstig van militaire bondgenootschappen, leger of defensieministeries. Het ontwerp van Grondwet is dan ook op hun maat gesneden. Naar de mening van de vredesbeweging daarentegen is nooit gevraagd en als we ze gaven is er geen rekening mee gehouden. Het resultaat is dan ook dat het militaire interventiedenken grondwettelijk wordt vastgelegd. Het lijkt er dus sterk op dat we een militaire arm aan het breien zijn aan een economische grootmacht.

Het Europese veiligheids- en Defensiebeleid heeft overigens weinig met ‘defensie’ van doen. Wat defensie wordt genoemd zijn echter typische interventietaken. Het gaat om een uitbreiding van de vroegere Petersbergtaken: van vredeshandhaving en zogenaamde vredesstichting nu ook naar ontwapeningsoperaties. Het geheel kan passen in de bestrijding van het terrorisme. Stuk voor stuk gaat het om opdrachten die uitsluitend te maken hebben met een optreden buiten het grondgebied van de EU. Opdrachten ook die gemakkelijk kunnen uitdraaien op agressieve militaire interventies. In de grondwet laat men overigens door de formulering de mogelijkheid open om zonder mandaat op te treden. Het ontwerp van Grondwet spreekt immers over “grondbeginselen van het Handvest van de Verenigde Naties” en niet over een duidelijk mandaat van de Veiligheidsraad.

De uitgebreide Petersbergtaken worden tot grondregel verheven en in een grondwet ingeschreven. Maar volgende passage in artikel III-309 lid 1 gaat wel heel erg ver: “Al deze taken kunnen tot de strijd tegen het terrorisme bijdragen, ook door middel van steun aan derde landen om het terrorisme op hun grondgebied te bestrijden.” Een terugblik in de Belgische actualiteit leert ons tot wat dit kan leiden. Het gaat immers om een vertaling van de steun zoals minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel die heeft bepleit in de wapenhandel met Nepal: volgens dit artikel is het legitiem om wapens te leveren of zelfs troepen te sturen om de autoritaire monarchie in Nepal in het zadel te houden. Historische of actuele gevallen zoals Vietnam, El Salvador, Indonesië, Filippijnen en Turkije kunnen allemaal op dit onderdeel gebaseerd worden. Dit is met andere woorden een uitermate breed mandaat dat de EU toestaat om in te grijpen in een burgeroorlog waarbij zonder heldere criteria een van de partijen in het conflict militair kan worden ondersteund. Beperkingen voor dergelijke extraterritoriale militaire operaties worden zelfs niet genoemd.

De prominente aanwezigheid van de defensie-industrie in de werkgroep VIII van de Conventie is er waarschijnlijk niet vreemd aan dat er veel ruimte is vrijgemaakt voor een Europees Bureau voor Bewapening, Onderzoek en Militaire Vermogen. Wat doet zo’n Bewapeningsagentschap in een ‘grondwet’? Als ik dit onderdeel in het ontwerp van grondwet erop naleest, kan ik mij niet van de indruk ontdoen dat de belangen van de defensie-industrie grondwettelijk worden vastgelegd. Van een civiel preventiebeleid, civiel optreden en eventuele bijhorende instituten is er daarentegen op één regel na geen enkele sprake. De Europese Veiligheidspolitiek is volgens deze grondwet een vooral militaire aangelegenheid. Veel vragen kunnen we ons ook stellen bij het feit dat de Europese ministers van Defensie en hun 10 collega’s van de toe te treden lidstaten een al dan niet goedkeuring van de grondwet niet hebben afgewacht. Al in januari 2004 is er gestart met het oprichten van een bewapeningsagentschap.

Niet onbelangrijk: in de grondwet is zelfs een wettelijke verplichting tot bewapening opgenomen. De tekst zegt letterlijk: "De lidstaten verbinden zich ertoe hun militaire vermogens geleidelijk te verbeteren" (art I- 41 lid 3).

Het Europees Parlement wordt zoals voordien buiten spel gezet. De grondwet voorziet alleen dat het EP “regelmatig wordt geraadpleegd over de voornaamste aspecten” en op de “hoogte wordt gehouden van de ontwikkelingen” (Deel I art. 40 punt 8).

Daarmee komen we in een situatie dat in werkelijkheid heel wat wetgevend werk verder zal verricht worden binnen de Raad. Die krijgt volgens art III 294 lid 3 de volledige wetgevende en uitvoerende bevoegdheid over het Gemeenschappelijk en Buitenlands Veiligheidsbeleid (GBVB). Defacto is de parlementaire controle zoals in het verleden nihil omdat op het nationaal niveau de parlementairen een elementair gebrek aan kennis, middelen of interesse betonen.

Ook tijdens een operatie verleent de ontwerpgrondwet aan de Raad van Ministers de volledige wettelijke bevoegdheid (Art III-294): “wanneer een internationale situatie een operationeel optreden van de Unie vereist, neemt de Raad van Ministers de nodige Europese besluiten. In die besluiten worden de doelstellingen, draagwijdte, de middelen welke de Unie ter beschikking dienen te worden gesteld, en de voorwaarden voor de uitvoering van het optreden omschreven, alsmede zo nodig, de duur ervan.” Het parlement komt er gewoon niet aan te pas.

Als we deze grondwet goedkeuren dan verankeren we dit democratisch deficit.

En zo zijn er nog gevaarlijke zaken ingeschreven in deze zogenaamde grondwet. De band en de rol van de NAVO bijvoorbeeld, hoewel verschillende Europese lidstaten helemaal geen lid zijn van de NAVO en dat ook niet van plan zijn om te worden. Op die manier worden de gevolgen van de agressiepolitiek van de VS, zoals we die kennen van het huidige Bush-regime via de NAVO ook op de EU afgewenteld. Een vriend van me merkte onlangs nog op dat hoe meer we spreken over een zelfstandig militair Europa, hoe meer we over de NAVO en dus onze afhankelijkheid van de VS spreken.

Ik denk dus dat we met zijn allen de morele plicht hebben om ons tegen deze grondwet te verzetten. We willen dat de Europese Unie zich democratisch, vreedzaam en respectvol gedraagt in de wereld. Deze grondwet is daar tegengesteld aan. We moeten deze grondwet afkeuren en werken aan een echte grondwet waarin niet alleen de elite maar ook de sociale organisaties en de burgers een bijdrage hebben kunnen leveren. Dat is niet gemakkelijk, dat klopt, maar nog maar pas hebben we gezien dat druk vanuit de Europese bevolking kan leiden tot het intrekken van een asociale richtlijn als die van ex-commissaris Bolkestein. Een Europese samenwerking tussen vredesorganisaties, vakbonden, derdewereldorganisaties, milieu-, vrouwen- en jongerenorganisaties zal in de toekomst meer nog dan nu nodig blijken willen we een echte democratische cultuur in Europa ontwikkelen.

Ludo De Brabander

Toespraak op de Paasmars in Dortmund, 28 maart 2005