arch/ive/ief (2000 - 2005)

Verhalen uit Fallujah
by Dahr Jamail (posted by Inge Van de Merlen) Saturday, Feb. 12, 2005 at 1:31 AM

Amman, 8 februari 2005 - Deze verhalen zullen nog jaren…nee, generaties lang uit het puin van Fallujah tevoorschijn blijven komen...Ik zit met de dokter in een hotelkamer in Amman, waar hij nu als vluchteling een onderkomen zoekt. Hij spreekt met me op voorwaarde van anonimiteit. In het Verenigd Koninkrijk had hij getuigd over wat hij in Fallujah zag, en nu wordt hij door het VS-leger bedreigd indien hij naar Irak terugkeert.

“Om de aandacht te trekken op wat er in Fallujah gebeurde tijdens de twee belegeringen begon ik erover te spreken, en de Amerikanen vielen mijn huis drie keer binnen.” Hij praat zo snel dat ik het amper kan bijhouden. Hij is gedreven om te vertellen wat hij zag tijdens zijn werkzaamheden als dokter in Fallujah, en hij heeft video- en fotomateriaal om zijn getuigenissen te staven.

“Ik kwam Fallujah binnen met een Brits medisch en humanitair konvooi tegen het einde van december, en ik verbleef er tot eind januari”, legt hij uit. “Maar ik was voordien ook reeds in de stad om er voor de mensen te werken en na te gaan welke noden er waren, dus was ik er al vanaf begin december.”

Als ik hem vraag om uit te leggen wat hij in Fallujah zag bij zijn eerste aankomst, omschrijft hij het beeld van de stad als ware ze door een tsunami getroffen.

“Fallujah is omringd door vluchtelingenkampen, waar de mensen in tenten en oude auto’s wonen”, legt hij uit, “Het herinnerde me aan de Palestijnse vluchtelingen. Ik zag kinderen hoesten omdat het koud was en er geen medicijnen voor hen waren. Bijna iedereen had zijn huis verlaten zonder iets mee te nemen, ook geen geld. Hoe kan men leven van humanitaire hulp alleen?”

De dokters zegden dat in een vluchtelingenkamp aan de noordrand van de stad 1200 studenten in zeven tenten woonden.

“De gevolgen van de tweede belegering waren veel rampzaliger dan die van de eerste, die ik zelf meegemaakt had”, zegt hij, en met een verhaal geeft hij een voorbeeld van wat hij bedoelt.

“Eén verhaal gaat over een meisje van 16”, zegt hij, terwijl hij verwijst naar de getuigenissen die hij kortelings op video filmde. “Ze bracht drie dagen door met de lichamen van haar familieleden, die in hun huis gedood waren. Toen de soldaten binnenkwamen, was ze er met haar vader, moeder, een 12-jarige broer en twee zussen. Ze zag hoe de soldaten bij het binnenkomen haar vader en moeder onmiddellijk doodschoten, zonder iets te zeggen.

Het meisje kon zich achter de koelkast verbergen met haar broertje en was ooggetuige van deze misdaden.

“Ze sloegen haar twee zussen en schoten hen daarna in het hoofd”, zegt hij. Haar broer werd zo kwaad, dat hij al schreeuwend naar de soldaten rende, zodat ook hij doodgeschoten werd.

“Zij zelf bleef zich verbergen nadat de soldaten weer vertrokken waren en bleef bij haar bloedende zussen, die stervende waren. Ze durfde niet om hulp roepen, omdat ze vreesde dat de soldaten zouden terugkeren en haar ook zouden doden. Zo bleef ze drie dagen lang in het huis zonder water en voedsel. Uiteindelijk vond een Amerikaanse sluipschutter haar en bracht haar naar het ziekenhuis”, voegt hij eraan toe, alvorens me eraan te herinneren dat hij haar hele getuigenis op film had vastgelegd.

Dan vertelt hij me in het kort over een andere getuigenis die hij filmde, van een moeder die tijdens de belegering in haar huis verbleef. “Op de vijfde dag van de belegering werd haar huis gebombardeerd, en het dak viel op haar zoon, waardoor zijn benen werden afgerukt”, zegt hij terwijl hij met zijn handen hakkende bewegingen op zijn benen maakt. “Ze kon urenlang niet naar buiten, omdat men aangekondigd had dat iedereen op straat zou neergeschoten worden. Ze kon alleen haar zoon zijn benen omwikkelen, om hem dan voor haar ogen te zien sterven.”

Hij onderbreekt zijn relaas om een paar keer diep adem te halen en gaat dan verder: “Ik kan alleen maar zeggen dat Fallujah als door een tsunami getroffen is. Er waren niet veel families in de stad na de belegering, maar degene die er waren hadden werkelijk niets. Het leed van de mensen reikt ver voorbij het voorstelbare. Toen de Amerikanen ons eindelijk binnen lieten, vochten de mensen zelfs om een deken.”

“Eén van mijn collega’s, dr. Saleh Alsawi, sprak woedend over hen. Hij was aan het werk in het hoofdziekenhuis toen ze er bij het begin van de belegering binnenvielen. Ze kwamen de operatiekamer binnen terwijl een patiënt behandeld werd…hij was de anesthesist. Ze kwamen binnen met hun laarzen aan, ze sloegen de dokters en namen hen mee, terwijl de patiënt stervende werd achtergelaten.

Dit verhaal werd reeds in de Arabische media vermeld.

De dokters vertelden me over de bombardementen van de de Hay Nazal-kliniek tijdens de eerste week van de belegering.

“Daar waren alle hulpmiddelen en de medische instrumenten die we hadden ondergebracht. Alle bevelhebbers van de VS-troepen wisten dit, omdat we het hen hadden gezegd zodat ze daar niet zouden bombarderen. Toch was het één van de ziekenhuizen die ze onder vuur namen, en tijdens de eerste week bombardeerden ze het twee keer.”

Dan voegt hij eraan toe: “Natuurlijk waren al onze ziekenwagens en dokters een doelwit. Iedereen weet dit.”

De dokter vertelt me verder hoe hij samen met een paar andere artsen het VS-leger tracht aan te klagen voor een incident waarvan hij bewijsmateriaal op video bezit. Het is een verhaal dat ook door verschillende vluchtelingen in Bagdad verteld werd tegen het einde van november, toen de belegering nog volop aan gang was.

“Tijdens de tweede week gingen ze de stad in en kondigden aan dat alle families hun huizen moesten verlaten en zich met een witte vlag naar het kruispunt moesten begeven. De mensen kregen 72 uur de tijd om te vertrekken en daarna zouden ze als vijand beschouwd worden”, zegt hij.

“We filmden deze getuigenis over een gezin met twaalf personen, waaronder een ander familielid met zijn oudste zoon van 7 jaar. Ze hadden de instructies gehoord, dus vertrokken ze met al het voedsel en geld dat ze konden meenemen, en met witte vlaggen. Toen ze het kruispunt waar de families zich verzamelden bereikten, hoorden ze iemand in het engels ‘nu!’ roepen, waarop ze van alle kanten beschoten werden.”

Volgens de man die het verhaal vertelde droegen ze witte vlaggen, zoals hun opgedragen was. Dan zag hij zijn moeder in het hoofd geschoten worden en zijn vader in het hart. Zijn twee tantes werden doodgeschoten, en zijn broer werd in de nek geraakt. De man zegde dat, toen hij zich zelf oprichtte en om hulp riep, hij in de zijde geschoten werd.

“Na enkele uren hief hij zijn arm op om hulp en hij werd in zijn arm geschoten”, gaat de dokter verder, “en na een tijdje stak hij zijn hand in de lucht en ze schoten in zijn hand.”

Een zesjarige jongen van de familie stond bij de lichamen van zijn ouders te wenen en hij werd eveneens doodgeschoten.

“Iedereen die durfde rechtkomen werd neergeschoten”, zegt de dokter, eraan toevoegend dat hij foto’s van de doden en van de schotwonden van de overlevenden heeft.

“Toen het donker werd konden enkelen, waaronder de man die me dit vertelde met zijn kind, zijn schoonzus en zus wegsluipen. Ze kropen tot bij een gebouw waar ze vervolgens acht dagen onderdoken. Ze hadden één kop water en gaven die aan het kind. Ze gebruikten bakolie om op hun vuile wonden aan te brengen en vonden enkele wortels en dadels om te eten.”

Hier stopt hij. Zijn ogen gaan de kamer rond terwijl buiten auto’s door de natte straten rijden…het water spettert onder hun banden.

Hij verliet Fallujah tegen het einde van januari, dus vraag ik hem hoe het er was op het moment dat hij er vertrok.

“Er zijn nu misschien 25 % van de mensen teruggekeerd, maar er zijn nog altijd geen dokters. De haat van de mensen uit Fallujah is nu ongelooflijk, en je kan het hen niet kwalijk nemen. De vernederingen bij de controleposten maken de mensen zelfs nog bozer”, vertelt hij me.

“Ik ben er geweest en ik zag dat iedereen die nog maar zijn hoofd draait bedreigd en geslagen wordt door Amerikaanse en Irakese soldaten…een man deed dit, en toen een Irakese soldaat hem trachtte te vernederen, nam de man een geweer dat vlakbij de soldaat lag en schoot twee leden van de Nationale Garde dood. Natuurlijk werd de man zelf ook doodgeschoten.”

De dokter vertelt me dat ze mensen urenlang in de rij laten staan, en er bovendien nog propagandafilms mee maken.

“En ik heb gezien hoe ze de media gebruiken – op 2 januari bij de noordelijke controlepost, gaven ze de mensen 200 dollar per familie om terug te keren naar Fallujah, zodat ze hen konden filmen…dit wanneer eigenlijk niemand naar de stad terugkeerde”, zegt hij. Dit herinnert me aan het verhaal dat een collega van me vertelde over wat hij in januari zag. Toen werd een CNN-filmploeg begeleid door het leger, om de als figuranten binnengehaalde straatvegers te filmen, terwijl de soldaten snoep uitdeelden aan de kinderen.

“Je moet begrijpen wat voor haat dit alles opgewekt heeft…hierdoor is het nog moeilijker voor Irakezen, ook voor mezelf, om nog een onderscheid te maken tussen de Amerikaanse regering en de Amerikaanse burgers”, vertelt hij me.

Zijn verhaal gelijkt talloze andere.

“Mijn neef was een arme man in Fallujah”, legt hij me uit, “Hij woonde er met zijn vrouw en vijf dochters, en ging dagelijks naar zijn werk en weer naar huis. In juli 2003 kwamen Amerikaanse soldaten zijn huis binnen en wekten de hele familie. Ze sleepten hem naar de woonkamer en executeerden hem voor de ogen van zijn familie. Daarna gingen ze gewoon weg.”

Hij zwijgt, steekt zijn handen in de lucht en vraagt: “Wel, wat gaan deze mensen van de Amerikanen denken?”