‘Verkiezingen’ in bezet Irak: een grote farce by Nosh Malik & Maarten Vanheuverswyn Monday, Jan. 31, 2005 at 5:12 PM |
Eindelijk was het dan zover: de Irakese bevolking kon gisteren proeven van die kelk der beschaving die ‘democratische verkiezingen’ heet. Telkens wordt dan wel vergeten dat de verkiezingen plaats vonden in een land dat bezet is door buitenlandse troepen. Zolang Irak onder de Amerikaanse laars ligt, blijft al het gepraat over democratische verkiezingen een lege doos.
Gisteren was het dan zover: de Irakezen konden gaan stemmen. De media bestookten ons de laatste weken overvloedig met hoogdravende morele principes over democratie en een ‘nieuwe toekomst’ voor Irak. Dat is een serieuze misleiding, zoals we zullen proberen aantonen in dit artikel. Laat ons echter beginnen met een kort overzicht van de voorbije anderhalf jaar in Irak.
De tol van de ‘bevrijding’
Terwijl de hele wereld massaal mee rouwt met de slachtoffers van de natuurramp in Zuidoost-Azië, gaat de onnatuurlijke wereldramp, gecreëerd door Bush, Blair, Rumsfeld & co. gewoon verder. Deze imperialisten tonen schijnbaar hun medeleven voor de daklozen en armen, beloven om hun bijdrage te leveren en spelen zo alweer “the heros” in het oorlogsscenario. Voor ’s werelds ogen bieden zij het rampgebied een paar miljoen dollar hulp aan en doen ze alsof de menselijkheid nog leeft in onze wereld. Tegelijkertijd spenderen ze tientallen miljarden dollar aan een onwettige bezettingsoorlog in Irak.
Het Irakese volk werd zogezegd ‘bevrijd’... of toch net niet. Er was een beter Irak beloofd na de afzetting van Saddam. Maar wat zeggen de feiten? Lang nadat de oorlog officieel voorbij was, stromen de troepen, geweren en vernietigingswapens nog steeds toe. Het aantal Amerikaanse troepen in Irak bedraagt momenteel ten minste 150.000. Hele steden zijn in puin gelegd en gemeenschappen en families zijn ontwricht. Fallujah is veranderd in een ruïne – een hedendaags Guernica. Ten minste 100.000 mensen zijn gestorven, een veelvoud van dat aantal is verminkt, dakloos en heeft honger. De verantwoordelijken voor al deze ellende doen zich voor als de grootste weldoeners op aarde, bevrijders en vertegenwoordigers van de beschaving op aarde.
Daar houdt het echter niet mee op. Het zgn. Defense Science Board (bestaande uit een groep van experts gekozen door defensieminister Donald Rumsfeld die vooral uit de privé-sector komen) heeft recent een rapport op het Pentagon afgeleverd, waarin het volgende gesteld wordt:
“Voor een wederopbouw zijn er veel meer troepen nodig dan voor de bezetting. Momenteel zijn er 5 soldaten aanwezig per 1000 inwoners. Maar indien men de, volgens het Pentagon, gewenste resultaten wil boeken, beweert het rapport dat er echter 20 soldaten per 1000 inwoners vereist zijn, en dat voor 5 tot 8 jaar!” (Metro, 14 januari)
Met andere woorden, voor een land als Irak zou de Amerikaanse troepensterkte verviervoudigd moeten worden!
Slinkende steun
Om dit allemaal waar te maken zullen ze in het Witte Huis toch wel een aantal geldboompjes moeten planten. President Bush vraagt momenteel 80 miljard dollar extra, wat het totaal aan bloedgeld op een geschatte 300 miljard dollar brengt sinds 11 september 2001. Naast de belastingdollars (want tenslotte zijn het de gewone Amerikanen die dit mogen ophoesten) is de ‘publieke opinie’ ook zeer belangrijk. Dagelijks vallen er slachtoffers in een steeds gruwelijkere uitputtingsoorlog. De onophoudende aanvallen, de slechte omstandigheden en de regelmatige stroom van slachtoffers hebben wel degelijk een effect op het moreel van de troepen.
Dit geleidelijk wegzakkende moreel van de Amerikaanse militairen en het protest aan het thuisfront zijn de grootste bedreiging voor het avontuur van de imperialisten. De geschiedenis is vol voorbeelden van legers die de strijdlust verliezen en overwonnen worden door een numeriek en technologisch zwakkere vijand. De 5.500 deserties die het Pentagon toegaf zijn alvast geen goed teken voor hen. Talrijke processen zijn ingediend door reservisten die in herhaalde en verlengde dienst zijn gedwongen. Een klein maar groeiend aantal troepen hebben een toevluchtsoord in Canada gezocht of hebben zich bewust verwond om dienst te vermijden.
Een opiniepeiling van eind vorig jaar, uitgevoerd door de Washington Post en ABC-News komt tot enkele interessante bevindingen. Zesenvijftig procent van de Amerikanen vond dat de oorlog niet nodig was, dat is 8 procent meer als vorig jaar. Achtenvijftig procent dacht dat Irak niet klaar is voor de verkiezingen. Zestig procent vond dat de verkiezingen wel moesten door gaan op 30 januari maar tegelijkertijd verwachten 54 procent van deze mensen geen eerlijke resultaten en denken ze dat de verkiezingen toch niet eerlijk zullen zijn! Drieënvijfitg procent steunt Bush dan weer in de ‘oorlog tegen het terrorisme’; 43 procent doet dat niet. Ter vergelijking: vorig jaar lagen die cijfers op respectievelijk 70 en 28 procent. Wat de cijfers dan ook blijken te zijn, het is duidelijk dat de haviken in het Witte Huis hun steun aan het verliezen zijn en dat ze vroeg of laat de boemerang van massaprotest in hun gezicht mogen verwachten.
Verkiezingen in een bezet land
Gisteren kon de Irakese bevolking dan eindelijk proeven van die kelk der beschaving die ‘democratische verkiezingen’ heet. Er namen meer dan honderd politieke partijen deel aan deze verkiezingen, maar de meeste lijsten maakten hun kandidaten niet of niet volledig bekend tot een paar dagen voor de verkiezingen. Het was gewoon te gevaarlijk! Zaterdag nog werd de Amerikaanse ambassade, gelegen in de uiterst sterk beveiligde ‘groene zone’, bestookt met een raket. Tientallen Amerikaanse soldaten werden vermoord in een van de bloedigste weken sinds het officiële einde van de oorlog. De bomaanslagen gaan onverbiddelijk voort.
Klachten over de massale aanslagen in de aanloop van de verkiezingen waren er alvast genoeg. Bijna elke dag werden we in de media op de hoogte gebracht van hoeveel gevaar er heerst in Irak. Dat is natuurlijk een feit, en wij gaan niet akkoord met de manier waarop bepaalde vormen van het verzet gebeuren. Telkens wordt daar dan wel bij vergeten te zeggen dat de verkiezingen plaats vinden in een land dat bezet is door buitenlandse troepen. De echte macht in Irak is niet de marionet Allawi, noch de voorlopige regering, maar wel de Amerikaanse militairen en hun grote bazen in Washington. Zolang Irak onder de Amerikaanse laars ligt, blijft al het gepraat over de ‘democratische verkiezingen’ een lege doos – een grote leugen!
Op het moment van schrijven is het nog niet duidelijk wie de verkiezingen gewonnen heeft. Het hoeft echter niet veel verbeelding te zien wat voor regering er uit de stembus getoverd zal worden. Waarvoor zal zo’n regering tenslotte dienen? Eerst en vooral om goede relaties te behouden met de VS en hen te vragen vooral in het land te blijven. De Irakese collaborateurs zijn niet sterk genoeg om te overleven zonder de steun van het Amerikaanse leger. De regering zou geen week standhouden indien de troepen teruggetrokken zouden worden. En daarin schuilt nu net de kunstgreep. Door te vragen dat de troepen in Irak blijven, zullen ze het perfecte alibi leveren voor Bush en Blair. Zij hebben op hun beurt het perfecte antwoord voor hun critici: “Kijk, wij willen niet langer in Irak blijven dan nodig is. Maar we moeten nu eenmaal de wensen respecteren van het Irakese volk, zoals uitgedrukt in de democratisch verkozen regering die ons vraagt om te blijven.” Op die manier zullen het Amerikaanse en Britse imperialisme onrechtstreeks nog steeds de macht behouden in Irak.
Ondanks alles gingen de verkiezingen dan toch door zoals gepland, zelfs al kon een groot deel van de bevolking niet deelnemen. “Gebrekkige verkiezingen zijn beter dan geen verkiezingen”, luidde de redenering. De waarheid is dat de verkiezingen een schijnvertoning waren, bedoeld voor het thuispubliek. Ze waren nodig als rechtvaardiging van de bezetting. Of ze daarbij aan de meest elementaire democratische criteria voldoen of niet, is daarbij van geen enkel belang. Wat telt voor hen is dat er ‘rust’ gebracht wordt, zij het geen rust voor de gewone Irakezen die eindelijk een vredevol leven zouden kunnen leiden indien ze over hun eigen nationale rijkdommen konden beschikken. Wat het Amerikaanse imperialisme wil is stabiliteit voor hun eigen doeleinden, namelijk een periode van rust waarin ze de vruchten kunnen plukken van hun overwinning op het Irakese volk. De grote Amerikaanse oliemultinationals willen stabiliteit om hun zakken te vullen met geld dat onttrokken wordt aan het Irakese volk voor winstgevende heropbouwprojecten.
Om deze stabiliteit te verkrijgen hebben ze een ‘normale’ democratische regering nodig die geleid wordt door gehoorzame Irakese stromannen die bereid zijn te collaboreren met de bezetters van hun land. Washington zal op een geheel democratische manier zijn beleid dicteren aan de volgzame ministers in Baghdad. Deze laatsten zullen dan het vuile werk mogen opknappen en in plaats van de Amerikaanse soldaten het verzet zélf in bloed mogen smoren. In ruil krijgen zij dan wel een deel van de buit, verkregen door de plundering van de olierijkdom van het land.
Maar alles verliep toch schitterend in deze verkiezingen? Zagen we niet allemaal de beelden van juichende Irakezen die voor het eerst in vijftig jaar konden stemmen? Robert Fisk, journalist van The Independent, schreef:
“De grote televisienetwerken kregen een lijst van vijf stembureaus waar gefilmd mag worden. Uit de lijst blijkt dat vier van de vijf stembureaus gelegen zijn in sjiitische wijken – waar de opkomst waarschijnlijk groot zal zijn – en een in een gematige soennitische wijk.” Met andere woorden: net als bij het neerhalen van Saddams standbeeld (wat opgezet spel was), zijn de beelden van de verkiezingen met een serieuze korrel zout te nemen. Mediamanipulatie heet dat.
De onderliggende boodschap die uitentreure herhaald werd de laatste dagen, was dat het Irakese volk het geweld weerstaan had van verzetsgroepen die gekant zijn tegen de Amerikaanse bezetting. Daarbij wordt vergeten dat de grootste vrees het geweld van de Amerikaanse bezetter is. Het BBC-programma Panorama gaf hier gisterenavond bijzonder interessante cijfers over vrij, afkomstig van het Irakese ministerie van gezondheid:
"Het Amerikaanse leger was in de periode tussen 1 juli 2004 en 1 januari 2005 verantwoordelijk voor 60 procent meer burgerslachtoffers dan het verzet. Meer dan 2.000 burgers werd door de ‘coalitietroepen’ gedood, tegenover 1.200 doden gemaakt door het verzet." Dat geeft toch wel even een andere kijk op de zaken!
Verdeel en heers
De tragedie die zich nu afspeelt in Irak komt niet uit het niets gevallen. Dit is geen plotse ‘afwijking’ begaan door ‘domme president Bush’. Het gaat om meer dan dat, en Irak is geen uitzondering op de regel van het cynische verdeel-en-heers-spel dat zo vaak gespeeld werd in de voorbije eeuw. Bush’ intelligentie zal dan wel niet veel hoger liggen dan die van een mug, maar belangrijk is te begrijpen dat hij enkel de spreekbuis is van het huidige Amerikaanse imperialisme, meerbepaald het groepje neoconservatieven dat momenteel het Witte Huis bevolkt.
De Amerikaanse weldoeners spelen het spelletje volgens hun eigen regels, want ze zijn experts in het verdelen van naties door verschillende religies en volkeren tegen elkaar op te stoken. Ze zouden de ‘bevrijders’ zijn van Koerden en sjiieten, die zo lang in het soennitische regime van Saddam onderdrukt zijn geweest. Vanaf het begin hebben de VS de Koerden en de sjiieten gebruikt voor hun eigen agenda. Toen Saddam in het begin van de jaren ’90 gebruik maakte van gas om Koerden te bombarderen zweeg Washington en bleef het wapens verkopen aan hun toenmalige bondgenoot. Tijdens de laatste Golfoorlog, gelanceerd door George Bush senior, moedigde de VS de sjiieten van het zuiden van Irak aan om in opstand te komen tegen Saddam. Ze keken gewoon toe toen deze opstand in een massagraf eindigde!
Het Pentagon zit met de handen in het haar nu de Irakese oliebron meer en meer een moeras blijkt te zijn en winstgevende activiteiten steevast gedwarsboomd worden door het verzet. Daarom is men ook aan het nadenken over een manier om de rebellen op een efficiënte manier te onderdrukken. Ze beseffen al te goed dat het wegzakkende moreel van de troepen en de opstand van de radicale organisaties in hun nadeel speelt.
In het Amerikaanse blad Newsweek verscheen een interessant artikel onder de titel ‘De Salvador-optie’. Volgens dit rechtse blad overweegt het Pentagon een strategie die teruggaat tot de regering van Ronald Reagan, die in El Salvador een hevige strijd voerde met linkse guerrillastrijders in de jaren ’80. Toen het imperialisme de oorlog aan het verliezen was, begon de VS ‘nationalistische’ doodseskaders te steunen en financieren die de guerrillero’s en hun aanhangers moesten elimineren. Toegepast op Irak vandaag zou dat betekenen dat Koerdische strijders en sjiitische milities getraind zouden worden om soennieten te vermoorden.
Hetzelfde blad citeert een Amerikaanse officier: “Iedereen is het ermee eens dat het zo niet verder kan. We moeten een manier vinden om een offensief te lanceren tegen de opstandelingen. Nu worden we in het defensief gedrongen. En we zijn aan het verliezen.”
Wat er ook van aan is, – en tegenwoordig wemelt het van de samenzweringstheorieën – vast staat dat Donald Rumsfeld en andere haviken een uitweg zoeken uit de impasse. De verkiezingen van een marionettenregering zijn daarbij een goed instrument ter legitimering van de criminele bezetting van een soeverein land. Als het hele zaakje ontploft in hun gezicht, dan rest hen maar één optie: koste wat het kost beletten dat het Irakese volk als één blok opstaat tegen de bezetter.
Vandaar dat de beginnende religieuze en nationale splitsingen in Irak aangegrepen worden om te manoeuvreren tussen de verschillende religieuze en etnische groepen, om zo het Irakese volk kunstmatig te verdelen en hun eigen positie te versterken. Net zoals de Britten dat deden met de opsplitsing van Pakistan en India in 1947, met decennialang sektarisch geweld als gevolg, is dit eveneens een grote misdaad die verschrikkelijke gevolgen kan hebben voor het Irakese volk. Indien er een gevaar is dat Irak ten onder gaat aan etnische en sektarische conflicten, dan rust de verantwoordelijk hiervoor volledig op de schouders van het imperialisme.
Democratie en zelfbeschikking
Vonk is honderd procent gekant tegen de opsplitsing van Irak. Dat zou ingaan tegen de belangen van alle inwoners van Irak en zou de nationale bevrijdingsstrijd een zware slag toebrengen. Gelukkig is er na decennia van strijd tegen het imperialisme een Irakees nationaal bewustzijn gesmeed dat niet gemakkelijk vernietigd zal worden. De meeste Irakezen voelen zichzelf Irakezen, wat hun religieuze, taalkundige of culturele achtergrond ook is. Dit werd duidelijk in de lange oorlog tussen Iran en Irak, toen er maar weinig Irakese sjiieten Iran steunden, waar de sjiieten nochtans de meerderheid van de bevolking uitmaken.
Ondanks alle inspanningen van de imperialisten om verdeling te zaaien in de rangen van de verzetsbeweging, nemen zowel sjiieten als soennieten deel aan het verzet tegen de buitenlandse bezettingsmacht. De media mogen ons dan overspoelen met beelden van de ‘nieuwe toekomst’ voor Irak na deze verkiezingen, feit blijft dat de meerderheid uit beide gemeenschappen de bezettingstroepen haat en uit het land wil. Hoe kan het ook anders als je regelmatig vrienden en familieleden ziet omkomen als gevolg van de invasie en zijn nasleep?
Al het geblaat over ‘democratie’ klinkt almaar holler en holler. Over welke democratie spreken we hier eigenlijk? Democratie was iets waarvoor ooit door de werkende klasse letterlijk hard gevochten werd tegen de rijken en machtigen op aarde. Het woord komt niet bepaald ernstig over uit de mond van George Bush, die in 2000 door fraude aan de macht kon komen. Die andere grote democraat, Tony Blair, heeft verschillende keren getoond dat democratie hem gestolen kan worden toen hij de oorlog tegen Irak begon, tegen de wil in van de overweldigende meerderheid van het Britse volk.
Praten over democratie lukt nu eenmaal niet zonder te praten over zelfbeschikking. Zolang het Irakese volk niet zelf mag beschikken over haar lot en het land bezet blijft, zijn verkiezingen in deze omstandigheden een regelrechte farce. Verkiezingen in een bezet Irak zijn een cynische misleiding die aan de kaak moet worden gesteld door alle échte democraten, in de eerste plaats de internationale arbeidersbeweging. Zij die de vrijheid en de democratische rechten van de Irakezen willen verdedigen moeten de directe en onvoorwaardelijke terugtrekking van alle buitenlandse troepen van Irakese grond eisen. Laat de Irakezen zelf beslissen!