Xosé Tarrío is dood. by anarchist black cross - gent Wednesday, Jan. 05, 2005 at 10:37 PM |
abc_gent@yahoo.com PB 40, 9000 Gent 2, België |
Op 2 januari ll. is Xosé Tarrío González, sociale rebel en anarchist, jarenlang opgesloten in de gevangenissen in Spanje, gefolterd in de FIES isolatie-eenheden, overleden. “(… ) de artsen zeggen dat hij ziek was, wij zeggen dat het deze samenleving is die ziek is, zij zeggen dat hij overleden is, wij zeggen dat hij vermoord werd (…)”
___
02/01/2005
We hebben vandaag het slechte nieuws ontvangen dat de libertaire kameraad Xosé Tarrío gestorven is. Na verscheidene maanden in coma in een hospitaal van A Coruña, is Xosé eindelijk vrij, er zullen voor hem niet langer gevangenissen, folteringen, vernederingen zijn... wat blijft onder ons is zijn geschiedenis, immens humaan, vol goede keuzes en fouten, wat blijft onder ons is de waardigheid van een persoon, een menselijk gezicht doorgroefd door duizenden gevechten door een leven in de begraafplaats dat de gevangenis is... de artsen zeggen dat Xosé ziek was, en wij zeggen dat het deze samenleving is die ziek is, hij overleed niet, hij werd vermoord... vandaag was hij het, morgen zal het iemand anders zijn, en zo iedere dag, nu kunnen we weinig doen voor hem, behalve zijn ideeën in onze harten bewaren en in onze acties, zij aan zij, slag na slag, tot de muren van de gevangenissen neergehaald zijn. Dat zal onze hommage zijn.
"Vandaag ligt hij roerloos in een hospitaal en er heerst stilte, en in die stilte is zijn stem, de woorden die Xosé niet uitspreekt spreken in zijn ogen, in zijn blik". Lucía
(CNA Albacete)
_____
Wie was Xosé Tarrio?
Xosé Tarrío González werd geboren in 1968 in A Coruña, in Gallicië in Spanje, en groeide op in één van de armste wijken van de stad. Het grootste deel van zijn tienerjaren bracht hij door in verschillende instituten, waar hij werd geplaatst omdat zijn ouders steeds ruzie maakten (zijn vader was een dronkelap, zijn moeder moest zich doodwerken om haar 5 kinderen te voeden) en later omdat ze emigreerden. Xosé moet al vroeg in zijn eigen levensonderhoud voorzien, ontsnapt verschillende keren uit de instellingen waar hij geplaatst wordt, rebelleert tegen de onrechtvaardigheden en ongelijkheden.
Op zijn 17de vloog hij voor de eerste maal in de gevangenis. Het was omwille van een domme diefstal, maar hij moest de 6 maanden uitzitten die de rechter hem oplegde (met een beetje geluk, of, bij gebrek daaraan, met wat geld, had hij die niet moeten uitzitten). Hij verliet de gevangenis na zijn straf te hebben uitgezeten, maar binnen het jaar zat hij alweer binnen voor een veroordeling van 2 jaar, 4 maanden en 1 dag, wegens een diefstal zonder geweld. Hier begon zijn hel.
Pas meerderjarig, pas in de gevangenis, hoort hij dat hij besmet is met het Aids-virus (Xosé was toen heroïneverslaafde). Enkele maanden later sterft zijn neef Lute, met wie hij een sterke band had, en even later sterft ook zijn liefje, Isabel, in een auto-ongeval. In diezelfde tijd wordt zijn jongste broertje (Marcos) geboren, die hij enkel zal kennen achter het glas van de bezoekersruimte in de gevangenis.
En de problemen houden niet op. Om een vriend te verdedigen, steekt hij een medegevangene neer; hoewel Tarrìo niet de intentie had hem te doden, sterft die andere toch aan de verwonding. De rechters kennen echter geen genade en hij krijgt er jaren gevangenisstraf bij. Door de vele acties die Xosé in de loop der jaren voert (ontsnappingspogingen, muiterijen, hongerstakingen, etc.), zal hij uiteindelijk aankijken tegen bijna 200 jaar gevangenisstraf!
Want Xosé geeft zich niet over, maar vecht terug met nog meer kracht dan vroeger. Hij stopt met zijn heroïnegebruik en met alle drugs, inclusief tabak, en begint aan sport te doen. Langzaam ontwikkelt hij een politiek bewustzijn; eerst aangewakkerd door de bevrijdingsstrijd voor het Galicische volk, wordt hij later anarchist. Maar altijd staat de strijd van en voor de gevangenen centraal. Die strijd en zijn boek “ Huye, hombre, huye” (één van de weinige boeken die realistisch het gevangenisleven beschrijft, en tegelijkertijd een aangrijpende persoonlijke biografie en een scherpe aanklacht is) maken van hem één van de meest duidelijke voorbeelden van de strijd tegen de gevangenis, zonder ooit onderscheid te maken tussen politieke en sociale gevangenen.
Door die strijd ook en door de inzet van een aantal advocaten, worden al zijn straffen samengedrukt tot één van 20 jaar. Aangezien hij al ¾ van die straf heeft uitgezeten, komt Xosé, na 16 jaren gevangenis, waarvan 9 in de FIES eenheden, op 16 mei 2003 vrij!!
Buiten de gevangenis gaat Xosé verder met de strijd, hij vergeet degenen niet die hij heeft achtergelaten in de gevangenis noch degenen die hem buiten hebben gesteund. Hij werkt samen met verschillende anarchistische collectieven, zoals Oveja Negra in Gallicië en het CNA.
Aanvankelijk gaat alles goed, hij is in goede gezondheid, heeft veel hoop en vele dromen. Maar dan gaat het bergaf. Hij breekt met zijn vriendin, ziet hoe zijn oude vrienden of dood zijn of in de gevangenis, hoe drugs, gevangenis en aids hele generaties hebben kapot gemaakt in zijn wijk en elders. Zijn nieuwe vrienden zijn te jong om te begrijpen wat hij allemaal heeft doorgemaakt en nog doormaakt.
Xosé begint cocaïne te gebruiken. Zijn gezondheid gaat achteruit, hij verliest veel gewicht, hij trekt zich meer en meer in zichzelf terug.
Op 8 oktober 2003 wordt hij dan door de politie gearresteerd en beschuldigd van 3 (aanvankelijk 4) diefstallen. De ondervraging op het politiecommissariaat beperkt zich tot vragen over zijn politieke ideeën en de organisaties waarmee hij contact heeft. Opmerkelijk is ook dat de politie begeleid werd door mensen van de Brigada de Informacion toen zij Xosé arresteerden (en dat ze dat trachtten te camoufleren door het tijdstip van de arrestatie een uur te verlaten). Xosé wordt gedurende drie dagen incomunicado gehouden en gefolterd (daarbij loopt hij een snee op die hevig bloedde en genaaid diende te worden met 60 hechtingen).
De kwade trouw van de politie blijkt overduidelijk uit de vele contradicties en onregelmatigheden. Zo kon Xosé de eerste twee overvallen onmogelijk gepleegd hebben, omdat hij op het moment van de overvallen bij zijn moeder aan het eten was. Op het proces (dat plaatsvond eind april 2004) geeft één van de getuigen toe dat de politie hem maar één foto lieten zien (die van Xosé) met de vraag of hij de overvaller was. De getuige verklaart dat Xosé de overvaller is, ook al verklaarde hij eerder dat die overvaller ergens begin 20 jaar is, Xosé is er 36. Enz.
Ondanks alle onregelmatigheden veroordeelt de rechter Xosé tot tien en een half jaar gevangenisstraf. Xosé gaat in beroep, maar verdwijnt opnieuw in de gevangenis.
Op 28 juni 2004 moet Xosé opgenomen worden in het ziekenhuis, hij is half verlamd, waarschijnlijk ten gevolge van een hersentrombose. Hoewel zijn toestand duidelijk ernstig is, en hij bijkomende onderzoeken zou moeten ondergaan, wordt hij amper verzorgd in het ziekenhuis. Hij wordt aan het bed geboeid, de politie blijft hem en zijn moeder vernederen en beledigen, men weigert informatie te verschaffen, en al na enkele dagen wordt hij opnieuw naar de gevangenis gestuurd. In de gevangenis gaat hij zienderogen achteruit, maar pas op 6 augustus staat de rechter zijn voorlopige vrijlating toe. Maar blijkbaar heeft zijn laatste opsluiting voor Xosé de poort naar de dood geopend: in oktober verzinkt hij in een coma waaruit hij niet meer zal ontwaken. Op 2 januari 2005 sterft Xosé Tarrìo.
“(… ) de artsen zeggen dat hij ziek was, wij zeggen dat het deze samenleving is die ziek is, zij zeggen dat hij overleden is, wij zeggen dat hij vermoord werd (…)”
Rust nu in vrede Xosé, Wij zullen jou niet vergeten!
zie ook http://www.tarrio.tk