arch/ive/ief (2000 - 2005)

HOMOHUWELIJK HOUDT STAND

Net zoals de Antidiscriminatiewet, komt nu ook de Wet tot openstelling van het (burgerlijk) huwelijk versterkt uit de hele procedure voor het Arbitragehof. België was na Nederland het tweede land ter wereld dat resoluut koos voor de gelijkstelling van partners van verschillend of van gelijk geslacht en dat het burgerlijk huwelijk openstelde.

De openstelling van het burgerlijk huwelijk wordt momenteel overwogen in heel wat andere landen: de Verenigde Staten, Canada, Frankrijk, Spanje, Zweden, Zuid-Afrika …

Het verzoek tot vernietiging van de Wet tot openstelling van het (burgerlijk) huwelijk werd vorig jaar ingediend bij het Arbitragehof door een twintigtal burgers. Onder hen Marc Platel (voormalig directeur van de N-VA studiedienst), Pol Herman (arts en Vlaams Blok-disctrictsraadslid in Deurne), professor-emeritus Michiel Debackere (bekend hormonenspecialist) en Luc Borkes (directeur van de Genkse School met de Bijbel). Ze deden beroep op de advocaten Matthias Storme en Frank Judo.

Eerder dit jaar werd in het nieuwe Belgische Wetboek Internationaal Privaatrecht het huwelijk met een buitenlandse partner van hetzelfde geslacht ingeschreven. Daardoor werd opnieuw een belangrijke discriminatie weggewerkt. De Holebifederatie vraagt dat het Parlement nu ook snel werk maakt van de openstelling van de adoptie voor partners van hetzelfde geslacht.

Voor meer informatie over dit persbericht kan u terecht bij
Isha Van Alsenoy
Woordvoerster Holebifederatie
09 223 69 29

Paul Borghs
Jurist actief bij de Holebifederatie 03/239 02 22

Enkele vaststellingen:

• Het Arbitragehof stelt dat het burgerlijk huwelijk – zoals het nu door de wetgever wordt ingevuld – als voornaamste doel heeft het creëren van een duurzame levensgemeenschap tussen twee personen van hetzelfde of van verschillend geslacht. De stelling dat het huwelijk de voortplanting dient is dan ook achterhaald, er worden immers zowel binnen als buiten het huwelijk kinderen geboren.
• Het Arbitragehof stelt ook dat de bepalingen uit internationale verdragen waarin er sprake is van een huwelijk tussen man en vrouw (bijvoorbeeld art. 12 EVRM en art. 23 BUPO) niet zodanig kunnen worden uitgelegd dat ze de verdragsluitende staten zouden verhinderen gelijke rechten toe te kennen aan personen van hetzelfde geslacht.
• Het Arbitragehof stelt ook nog dat de Wet tot openstelling van het (burgerlijk) huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht geen enkele materiële wijziging aanbrengt in de wettelijke bepalingen die de gevolgen van het burgerlijk huwelijk van personen van verschillend geslacht beheersen. Het Arbitragehof ziet dan ook niet in hoe hun de ‘relatieve beschermingspositie’ van het gezin van man en vrouw zou kunnen verzwakt worden door de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht.