arch/ive/ief (2000 - 2005)

VN-mensenrechtencomité bekritiseert België
by Liga voor Mensenrechten Sunday, Aug. 15, 2004 at 11:16 AM

Respect voor burgerrechten en politieke rechten: de Verenigde Naties uiten scherpe kritiek ten aanzien van België en formuleren aanbevelingen om de mensenrechtensituatie te verbeteren.

Op 12 en 13 juli heeft België zijn rapport over de bescherming van burgerlijke en politieke rechten voorgesteld aan het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties. Ook de Ligue des droits de l’Homme, de Franstalige zusterorganisatie van de Liga, was op deze hoorzitting aanwezig en heeft haar standpunten omtrent de Belgische mensenrechtensituatie uiteengezet. Het VN- Mensenrechtencomité heeft zich kritisch uitgelaten over verscheidene aspecten van het Belgische rapport en geeft ons land een aantal duidelijke aanbevelingen om de situatie te verbeteren.

Naar aanleiding van de bekendmaking van deze aanbevelingen hebben de Ligue des droits de l’Homme en de Liga voor Mensenrechten op 5 augustus een persconferentie georganiseerd waarbij de voornaamste pijnpunten en aanbevelingen werden toegelicht.

In dit artikel willen we de aandacht vestigen op de rapporteringsplicht van België bij het VN-Mensenrechtencomité en wat dieper ingaan op een aantal opmerkingen en aanbevelingen van het Comité.



Wat betekent de rapporteringsplicht van België?

In 1966 werden door de Verenigde Naties twee uiterst belangrijke verdragen over mensenrechten aangenomen: het Verdrag over burgerrechten en politieke rechten en het Verdrag over economische, sociale en culturele rechten. Samen bestrijken deze verdragen de essentiële rechten waarop elke mens aanspraak zou moeten kunnen maken. Daarnaast werden door de Verenigde Naties nog meer specifieke verdragen gesloten die welbepaalde vormen van mensenschendingen willen voorkomen of die de rechten van bepaalde zwakkere groepen willen beschermen. Hierbij kan gedacht worden aan het verdrag ter uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie, het verdrag ter uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen, het anti-folterverdrag en het kinderrechtenverdrag.
Wanneer Staten een verdrag ratificeren, worden zij partij bij dit verdrag. Concreet betekent dit dat zij officieel hebben verklaard de verplichtingen uit het verdrag te zullen naleven. Het is dus een goede zaak wanneer Staten partij worden bij een mensenrechtenverdrag, omdat ze vanaf dat ogenblik op basis van het internationaal recht verplicht zijn de mensenrechten uit dat verdrag te respecteren en te beschermen. Partij worden is echter maar een eerste stap: het is zeker even belangrijk om er vervolgens op toe te kijken dat de Staat zijn verdragsverplichtingen ook nauwgezet uitvoert. Daarom voorzien deze VN-mensenrechtenverdragen in een controlemechanisme. Staten die partij bij zo’n verdrag worden, moeten elke vier of vijf jaar een rapport indienen bij een internationaal comité. Elk mensenrechtenverdrag heeft zijn eigen comité samengesteld uit onafhankelijke mensenrechtenspecialisten van verschillende nationaliteiten. Zo is er een anti-racismecomité, een kinderrechtencomité, een vrouwenrechtencomité, een comité voor economische en sociale rechten, en een anti-foltercomité. De instantie die toezicht uitoefent op het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, heeft de algemene benaming ‘Mensenrechtencomité’ gekregen.
In hun rapport moeten de Staten aangeven welke wetten en andere initiatieven de afgelopen jaren werden genomen om de rechten uit het betrokken verdrag te beschermen en hoe zij denken bestaande problemen beter aan te pakken. Het comité onderzoekt dit rapport grondig en stelt schriftelijke en mondelinge vragen aan de Staat. Daarna geeft het Comité zijn aanbevelingen: het duidt enerzijds aan op welke vlakken de Staat de afgelopen jaren goed werk heeft geleverd, maar levert ook kritiek wanneer de bescherming ontoereikend of onbevredigend is. Het Comité formuleert bovendien voorstellen om tot een betere mensenrechtenbescherming te komen. Deze aanbevelingen zijn juridisch niet bindend, maar hebben een groot politiek en moreel gezag. Ze gaan immers uit van een internationaal team van experten die na een grondige studie en een uitgebreide dialoog met de regering tot deze bevindingen komen.


Wat is de rol van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) in deze procedure?

Tijdens de laatste jaren hebben de mensenrechtencomités aan ngo’s de mogelijkheid gelaten om naast het officiële staatsrapport ook een alternatief rapport in te dienen. De ngo’s behandelen de naleving van dezelfde rechten over dezelfde periode als de regering, maar hun rapport biedt uiteraard de mogelijkheid om een aantal problemen en wantoestanden aan het licht te brengen die in het rapport van de Staat misschien niet of slechts zijdelings aan bod komen. Op die manier is het betrokken comité voor zijn evaluatie van het rapport niet uitsluitend aangewezen op de onvermijdelijk eenzijdige informatie de Staat, maar beschikt het ook over andere en vaak wat kritischere bronnen.


Hoe is de procedure nu concreet verlopen?

Sinds 1981 is België partij bij het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (ook wel BUPO-Verdrag genoemd). Het Verdrag beschermt talrijke fundamentele rechten en vrijheden, zoals het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie, het verbod op foltering, het recht op een eerlijk proces, het recht op bescherming van het privé- en familieleven, het recht op vereniging. Het Verdrag biedt ook bescherming aan personen die van hun vrijheid zijn beroofd, zoals gevangenen.
Voor de vierde maal heeft België zijn rapport over de naleving van dit Verdrag aan het VN-Mensenrechtencomité in Genève doorgestuurd. Dit gebeurde in mei 2003. De tekst van het rapport is terug te vinden op deze website:
http://www.just.fgov.be/nl_htm/organisation/html_org_admcentrale/html_dg1/buponl.htm
Na lezing heeft het Comité ons land nog om een aantal schriftelijke verduidelijkingen gevraagd. Op 12 en 13 juli 2004 heeft een delegatie van de Belgische Staat het rapport mondeling toegelicht in Genève. Tijdens een hoorzitting van meer dan 10 uur heeft een delegatie van de Belgische Staat uitgelegd wat ons land gedurende de afgelopen vier jaar heeft gedaan om de naleving van het Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten te garanderen. De delegatie bestond uit vertegenwoordigers van de FOD justitie, de FOD binnenlandse zaken, de Dienst Vreemdelingenzaken en van de Vlaamse en Franstalige Gemeenschap. De leden van het Comité hadden zich vertrouwd gemaakt met de Belgische mensenrechtenpolitiek en stelden gedetailleerde vragen aan de Belgische delegatie.
De Ligue des droits de l’Homme was de enige ngo die bij deze hoorzitting aanwezig was. Bovendien werd de Ligue door het Comité ook uitgebreid gehoord over de inhoud van het alternatief rapport. Dit ‘schaduwrapport’ was door de Ligue opgesteld in samenwerking met de Liga en de MRAX (Mouvement contre le racisme, l’antisémitisme et la xénophobie).
Begin augustus heeft het Mensenrechtencomité zijn bevindingen op zijn website geplaatst. De aanbevelingen vind je ook op de website van de Liga.


Opmerkingen en aanbevelingen van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties

Het Mensenrechtencomité heeft scherpe kritiek geformuleerd op een aantal punten van het Belgische rapport. Deze opmerkingen gaan gepaard met precieze aanbevelingen. Een selectie van de belangrijkste bevindingen van het Comité:

• De opkomst van extreem-rechts en van racistische en xenofobe daden

“Het Comité stelt met ongerustheid vast dat een aantal racistische, xenofobe, antisemitische of anti-islamitische daden zich in België hebben voorgedaan. Het is bezorgd om het feit dat politieke partijen die aanzetten tot rassenhaat, kunnen blijven genieten van een systeem van publieke financiering. Het Comité stelt vast dat het wetsvoorstel dat aan deze financiering een einde moet stellen, nog steeds in de Belgische senaat hangende is.”

“De Belgische staat moet alle mogelijk nuttige maatregelen nemen om de gemeenschappen die in België verblijven te beschermen tegen [racistische of xenofobe gedragingen]. België moet zo snel mogelijk werk maken van het aannemen van de hierboven vermelde wet en strengere maatregelen nemen tegen activiteiten van personen en groepen die aanzetten tot rassenhaat en xenofobie, overeenkomstig artikel 20, § 6 van het Verdrag.” [eigen vertaling]

Het Comité vraagt duidelijk aan de Belgische senaat om zo snel mogelijk werk de maken van de wet die publieke financiering van racistische partijen verbiedt. De Liga’s hebben zeer uitdrukkelijk op dit probleem gewezen in hun alternatief rapport.

Bovendien heeft het Mensenrechtencomité opgeroepen om strengere maatregelen te nemen ten opzichte van personen of groepen die aanzetten tot rassenhaat. Tussen de lijnen door kan men lezen dat het Comité niet huiverachtig staat tegenover een verbod op racistische en xenofobe politieke partijen.


• De toestand in de gevangenissen en in psychiatrische annexen

“Het Mensenrechtencomité is bezorgd over het aanhoudende probleem van de overbevolking in de gevangenissen. De overbevolking is het gevolg van een toename van maatregelen van voorlopige hechtenis, van een stijging in het aantal lange gevangenisstraffen en een afname van de gevallen waarin een voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt toegestaan.”

“België moet meer inspanningen leveren om het aantal gedetineerden te laten dalen.” [eigen vertaling]

Het is niet de eerste maal dat ons land door het Comité op de vingers wordt getikt voor de bij wijlen schrijnende toestand in de gevangenissen en hun psychiatrische annexen. Toch blijkt opnieuw dat de regering te weinig onderneemt om het aanslepende probleem van de overbevolking aan te pakken.
In hun alternatief rapport wijzen de Liga’s onder meer op het toenemende aantal personen in voorhechtenis (momenteel 40% van de totale gevangenisbevolking!). Dergelijke cijfers zijn onaanvaardbaar en schenden het vermoeden van onschuld.

“Het Comité is bezorgd over het feit dat België geen einde heeft gemaakt aan de opsluiting van geesteszieken in gevangenissen en psychiatrische annexen van gevangenissen gedurende vele maanden, alvorens hun overbrenging naar instellingen van sociaal verweer, en dit ondanks onze aanbevelingen van 1998.

België moet zo snel mogelijk een einde stellen aan deze praktijk. De begeleiding en bescherming van geesteszieken moeten, evenals het beheer van de instellingen van sociaal verweer, onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Volksgezondheid vallen.”

Ondanks eerdere aanbevelingen van het Comité blijft ook de situatie van de geestesgestoorde en mentaal minder begaafde delinquenten schrijnend. Zij verblijven al te vaak in een gevangenis tussen de ‘gewone’ gevangenen waar zij verstoken blijven van enige vorm van begeleiding of therapie en waar zij regelmatig het mikpunt van spot en pesterijen zijn. Ook de opvang in de zogenaamde psychiatrische afdelingen is bedroevend. Deze annexen beschikken over onvoldoende aangepaste infrastructuur en gekwalificeerd personeel. Het is een absolute noodzaak dat zo snel mogelijk werk wordt gemaakt van aangepaste instellingen voor geestesgestoorde delinquenten (‘geïnterneerden’) waar zij ook een medische en therapeutische begeleiding krijgen die is aangepast aan hun noden.


• Vreemdelingen in de transitzone van de luchthaven van Zaventem

“Het Comité is verontrust over het feit dat vreemdelingen, die werden vastgehouden in een gesloten centrum in afwachting van hun verwijdering en vervolgens door een juridische beslissing in vrijheid werden gesteld, worden vastgehouden in de transitzone van de nationale luchthaven in precaire hygiënische en sociale omstandigheden. Er wordt melding gemaakt van gevallen waarbij deze vasthouding meerdere maanden bedraagt. Het Comité meent dat deze praktijken sterk lijken op willekeurige vasthouding en dus zouden kunnen leiden tot onmenselijke en vernederende behandeling.”

“België moet onmiddellijk een einde maken aan de praktijk van het vasthouden van vreemdelingen in de transitzonde van de luchthaven.”

De Dienst Vreemdelingenzaken heeft tijdens de hoorzitting geen overtuigende verantwoording voor deze praktijk kunnen geven. Bovendien kan het niet zomaar worden afgedaan als een incident, omdat het niet over enkele geïsoleerde gevallen gaat. De aanbeveling van het Comité laat er geen twijfel over bestaan: dergelijke praktijk kan niet door de beugel.




Een overzicht van alle officiële aanbevelingen van het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties kan je terugvinden op de website van de Liga voor Mensenrechten: http://www.mensenrechten.be