arch/ive/ief (2000 - 2005)

Rafah : de loep op het Israëlisch-Palestijns conflict
by Brigitte Herremans Wednesday, May. 19, 2004 at 12:20 PM

Sommige critici beschuldigen Vlaamse en internationale solidariteitsorganisaties en ngo’s ervan dat zij Israël de afgelopen jaren ten onrechte demoniseren. Ze zouden het conflict eenzijdig benaderen en de aanslagen van de Palestijnse gewapende groeperingen onvoldoende veroordelen. ‘Voor een oplossing van het conflict,’ zeggen deze critici, ‘moet een ‘balanced approach’ aan de dag worden gelegd en moeten beide partijen compromissen sluiten.’ De Israëlische militaire acties in het vluchtelingenkamp Rafah illustreren nogmaals waarom solidariteitsorganisaties en ngo’s de asymmetrische verhoudingen op het terrein beklemtonen en blijven herhalen dat de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse bevolking met hun rug tegen de muur staan.

Sommige critici beschuldigen Vlaamse en internationale solidariteitsorganisaties en ngo’s ervan dat zij Israël de afgelopen jaren ten onrechte demoniseren. Ze zouden het conflict eenzijdig benaderen en de aanslagen van de Palestijnse gewapende groeperingen kritiekloos niet voldoende sterk veroordelen. ‘Voor een oplossing van het conflict,’ zeggen deze critici, ‘moet een ‘balanced approach’ aan de dag worden gelegd en moeten beide partijen compromissen sluiten.’ De Israëlische acties in Rafah van de afgelopen weken illustreren nogmaals waarom solidariteitsorganisaties en ngo’s de asymmetrische verhoudingen op het terrein beklemtonen en blijven herhalen dat de Palestijnse Autoriteit en de Palestijnse bevolking met hun rug tegen de muur staan.

Vorige week vernielde het Israëlische leger verschillende huizen in de Gazastrook, als ‘vergeldingsmaatregel’ voor de dood van vijf Israëlische soldaten. Het startte ook een grootschalig offensief in de Gazastrook waarbij het helicopters, tanks, bulldozers en andere gewapende voertuigen inzette. Hierbij werden vooral burgers in de dichtbevolkte wijken van Gazastad en Rafah geviseerd. Het Israëlische leger vernielde echter sinds begin mei meer dan 130 huizen in de Gazastrook, waardoor meer dan 1.100 Palestijnen op korte tijd dakloos zijn geworden. Vooral het vluchtelingenkamp Rafah, dat zich vlak aan de Egyptische grens bevindt, moest het ontgelden. Premier Sharon en minister van Defensie Mofaz kondigden bovendien aan dat het leger er nog honderden huizen zal vernielen, om er een steriele zone van honderden meters breed te creëren. Op 16 mei bepaalde het Israëlische Hooggerechtshof zelf dat het leger kreeg voort mag gaan met het slopen van huizen in Rafah.

Sinds het begin van de tweede Intifada past Israël een beleid van systematische huisvernielingen en eigendomsvernielingen toe in de Palestijnse gebieden. Dit beleid, overgenomen van het Britse mandaat, wordt vooral toegepast in de buurt van Israëlische nederzettingen en strategische gebieden. De woordvoerder van het IDF verdedigt ‘de creatie van veiligheidszones langs de wegen in Judea en Samaria en de Gazastrook, omdat dit de voornaamste frictiepunten zijn waar de afgelopen maanden hevige gevechten plaatsvonden.’  De huisvernielingen zijn echter geen antwoord op terroristische aanslagen, of maatregelen uit zelfverdediging, zoals de internationale gemeenschap deze week bevestigde. ‘Ze maken,’ volgens Israëlisch activist Jeff Halper, ‘deel uit van een oorlog tegen Palestijnse burgers die de laatste drie jaar plaatsvond.’

In januari 2002 ontstond een hevig debat in Israël over de huisvernielingen. Dit debat concentreerde zich op de vraag hoeveel huizen werden vernield en of zich toen mensen in de huizen bevonden. Of de vernielingen gerechtvaardigd waren bleef onuitgesproken en ook de humanitaire gevolgen van het “schoonmaakbeleid” van de Israëlische regering worden genegeerd. Israël blijft echter, willens nillens, als bezettende macht, verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van de Palestijnse bevolking. De regering weigert niet alleen die taak op zich te nemen. Bovendien maakt ze duizenden mensen dakloos die niets te maken hebben met de aanslagen tegen Israëlische burgers en Israëlische soldaten, die laatste vallen volgens het internationaal humanitair recht trouwens onder wettelijk verzet.

Palestijnse, Israëlische en internationale organisaties blijven herhalen dat collectieve strafmaatregelen tegen een burgerbevolking, ernstige schendingen van de Vierde Conventie van Genève zijn. De internationale gemeenschap erkent dit en veroordeelde de Israëlische acties omdat het niet om zelfverdediging gaat. Toch lijkt het naarmate het Israëlisch-Palestijns conflict ernstigere proporties aanneemt, alsof het internationaal recht als universele standaard steeds meer geminimaliseerd wordt. Daarnaast vergroot de onverschilligheid tegenover de humanitaire drama’s. Om maar een voorbeeld te geven: de meerderheid van de getroffenen uit  Rafah, momenteel omsloten door een militair cordon, zijn vluchtelingen van 1948. Op 15 mei herdachten ze zoals elk jaar de Nakba, de catastrofe waarbij 750.000 Palestijnen vluchteling werden en 440 dorpen verwoest werden.

Wat wil Israël bereiken met dit beleid van collectieve bestraffing? Enerzijds wil het de controle over de Palestijnse gebieden verstevigen. Voor zover dit nog niet duidelijk was, bleek dit uit het zogenaamde disengagement plan, waarbij Israël zich gedeeltelijk uit dit gebied zou terugtrekken om dan de vijf grote nederzettingsblokken van de Westelijke Jordaanoever te annexeren. De controle over het luchtruim, de zeehaven en de grenzen behoudt Israël echter. Anderzijds wil de Israëlische regering de wil van de Palestijnen breken en hun onvervreemdbare rechten ontkennen. De bouw van de Muur op de Westelijke Jordaanoever, de expansie van de nederzettingen en de mogelijke implementatie van het disengagement plan maken het vooruitzicht op een leefbare en onafhankelijke staat miniem. Bovendien lukte het Israël om president Arafat te marginaliseren en het Palestijnse leiderschap, via Amerikaanse bemiddelingen, een ‘oplossing’ op te dringen. Momenteel zet Colin Powell premier Qorei onder druk om het disengagement plan te aanvaarden.

Israël is erin geslaagd om de aandacht af te leiden van de kern van het probleem: de bezetting van de Palestijnse gebieden. In de mediaberichtgeving, maar ook in de recente vredesonderhandelingen, wordt de kwestie als het ware gereduceerd tot een conflict tussen twee partijen waarbij de ene via het leger excessief geweld tegen Palestijnse burgers gebruikt en de andere zelfmoordaanslagen tegen Israëlische burgers pleegt. De echte oorzaken van het Israëlisch-Palestijns conflict, zoals de ontkenning van het Palestijnse zelfbeschikkingsrecht en de expansiedrang van de Israëlische staat, moeten echter meer aan bod komen. Zoals in veel conflicten het geval is, wordt de geschiedenis geschreven door de overwinnaar, in dit geval Israël. Zolang Palestijnse groeperingen als Hamas aanslagen tegen Israëlische burgers plegen, zal de Israëlische regering ‘veiligheidsredenen’ aanwenden om haar politieke agenda door te voeren.

Deze complexe situatie noopt ons als solidariteitsorganisaties en ngo’s het foutieve symmetrische beeld over de twee ‘boosdoeners’ te doorbreken. Zoals Alain Gresh, journalist van Le Monde Diplomatique, blijft herhalen, heeft het Israëlische volk, in  tegenstelling tot het Palestijnse volk, reeds meer dan 50 jaar een staat op 78 procent van historisch Palestina en bezet Israël de overige 22 procent al 37 jaar. ‘Het basisverschil tussen een bezettende macht en bezet volk, is de grondslag van solidariteit.’ Wij willen benadrukken dat het geweld dat van staatswege gepleegd wordt, erger is dan het geweld van niet-staatsgebonden actoren. Daarnaast beklemtonen we dat de strijd voor het zelfbeschikkingsrecht van het Palestijnse volk een legitieme strijd is, indien het humanitair recht wordt gerespecteerd. De internationale gemeenschap veroordeelde niet voor niets reeds 37 jaar geleden de Israëlische bezetting van de Palestijnse gebieden.

Brigitte Herremans, stafmedewerker Midden-Oosten Pax Christi Vlaanderen en Broederlijk Delen