arch/ive/ief (2000 - 2005)

Bolivia: Koningsoffer op het schaakbord van de sociale strijd
by Jorge Martin Monday October 20, 2003 at 12:48 PM
info@vonk.org 03/295.58.19

Een analyse van de volksopstand in Bolivia een paar dagen voor het ontslag van de President. De opstand evolueert naar een klassieke revolutionaire situatie.

Dinsdag 14 oktober was een dag van rouw en relatieve rust na de gevechten van de vorige dag. Maar ondertussen is de algemene staking solider geworden en heeft ze zich over nagenoeg heel het land verspreid. Bij de slag van La Paz op maandag 13 oktober geraakten tienduizenden arbeiders, mijnwerkers, boeren en locale mensen van La Paz en El Alto gedurende meer dan tien uur slaags met het leger en de politie. De algemene staking is nu de derde week ingetreden en is nog versterkt door het lamleggen van het westelijke deel van Bolivia en door de verspreiding van de mobilisaties naar de oostelijke provincies, die tot dan toe nog niet betrokken waren.

In Potosi, Oruro en Sucre is de staking algemeen. In Cochabamba gaan duizenden arbeiders, boeren en jongeren de confrontatie aan met politie en leger en betwisten zij met hen de controle over de straten. Zelfs in Santa Cruz, in het traditioneel meer behoudsgezinde oosten van het land, zijn er nu betogingen en de boeren trekken vanuit verschillende richtingen op naar deze stad.

Op dinsdag 14 oktober begroef de beweging de mensen die vermoord waren door het leger op maandag (ongeveer 30). Er waren massabetogingen in Cochabamba, Oruro, Potosi, Sucre en in het noorden van Santa Cruz in Yapacani, waar duizenden arbeiders, studenten, middenklassers en locale mensen van de armste buurten op straat gingen om te protesteren tegen de slachtingen in El Alto en La Paz. In veel steden waren de betogingen de grootste ooit. Van over heel het land kwamen rapporten binnen van massabetogingen van arbeiders, mijnwerkers, boeren en locale mensen die beslisten om naar de hoofdstad te marcheren. Ze hadden één doel in gedachten: de gehate president Sanchez de Lozada dwingen af te treden.

Arbeiderszelfverdediging en verdeeldheid in het leger

Tijdens de betogingen in La Paz riep Jaime Solares, de algemeen secretaris van de COB (Boliviaanse Vakbond) op tot de onmiddellijke vorming van zelfverdedigingcomités om hooligans te stoppen die gebruik zouden willen maken van de verwarring van de sociale revolutie en om te vermijden dat paramilitaire groepen opgezet door de regering erin zouden slagen de leiders van de opstand te doden.

De revolutionaire beweging wordt dus dieper, de arbeiders nemen nu zelf taken op zich die voordien werden uitgevoerd door de politie van de burgerlijke staat. Dit zijn de eerste stappen in de richting van een nieuwe orde, een arbeiders- en boerendemocratie. Dit is de ware aard van de Boliviaanse arbeiders, maar het belet de kapitalistische media natuurlijk niet om wereldwijd de beweging af te schilderen in termen van “chaos, anarchie en bendevorming”.

Het breken van de burgerlijke staat kan echter niet worden teruggebracht tot een kwestie van fysieke kracht alléén. Het is bijzonder onwaarschijnlijk dat de arbeiders en de onderdrukten ooit genoeg vuurkracht kunnen opbouwen om het leger te verslaan in een louter militaire confrontatie. Maar een burgerlijk leger dat zich geplaatst ziet tegenover een vastberaden arbeidersbeweging neigt ertoe te splitsen op klassenlijnen waarbij de soldaten en lagere officieren de kant van het volk kiezen en de generaals aan de zijde van de onderdrukkers blijven staan.

We hebben al beschreven hoe ook in Bolivia er momenteel tekenen zijn van zo’n splitsingen in het leger. Er waren berichten over dienstplichtigen die weigerden om het vuur te openen en zelfs verklaringen van groepen van officieren die nog langer weigerden de regering te verdedigen. In een interview op radio Erbol op dinsdag 14 oktober verklaarde een anonieme officier dat “niet iedereen in het leger de regering steunt”. Hij deed ook een oproep aan zijn wapenbroeders “om geen verkeerde keuzes te maken wanneer ze beslissingen moeten nemen die cruciaal zijn voor het land.”

Diezelfde dag zei luitenant-kolonel Juan Carlos Ibanez, woordvoerder van een zogenaamde groep van ‘patriottische officieren’ dat de regering het oppercommando van het leger omkoopt opdat ze de repressie zouden voortzetten. Hij voegde eraan toe dat zijn groep de eisen van het volk steunt.

Een duidelijke oproep naar de soldaten om de beweging van arbeiders en boeren te vervoegen zou het Boliviaanse leger dus vrij gemakkelijk kunnen splitsen. Afgelopen maandag 13 oktober waren er reeds bepaalde politie-eenheden in La Paz die de demonstranten niet langer aanvielen en hen vrije doorgang verleenden, en dit ondanks het feit dat het doel van deze demonstranten duidelijk de omverwerping van de regering was. Boliviaanse arbeiders en boeren met een uitmuntend politiek instinct spraken hun “broeders politieagenten” toe en vonden gehoor.

In een land zoals Bolivia dat volledig verwoest is door twee decennia van besparingen en aanvallen op de levensstandaard is de regering zo idioot geweest dat ze de publieke uitgaven hebben teruggeschroefd tot op een niveau waarbij ook de politie voor een hongerloon dient te werken. Dit heeft de afgelopen jaren reeds diverse malen aanleiding gegeven tot muiterijen van de politie tegen de regering op cruciale ogenblikken zoals de opstand tegen de privatisering van de waterdistributie in april 2000, en meer recent tijdens de februariopstand toen een deel van de politie de zijde van de opstandelingen koos.

Een van de leiders van deze muiterij sprak op woensdag 15 oktober op de massale publieke bijeenkomst in La Paz. Guadalupe Cardenas, de leidster van de Federatie van de Vrouwen van Politiemannen, eiste het ontslag van de president en kondigde aan dat haar organisatie een blokkade van de politiekantoren van La Paz zou organiseren zodat hun echtgenoten niet tegen het volk konden worden ingezet.

Amerikaanse interventie

Al verschillende dagen gaan er geruchten over verdeeldheid in het leger. Op dinsdag 14 oktober verklaarde de bevelhebber van het leger, generaal Roberto Claros, dat het leger de president niet steunt als individu maar als deel van een “legitieme regering”. Later publiceerden de strijdkrachten een officieel communiqué waarin zij zich achter Lozada scharen.

De regering is hierover bijzonder ongerust en Evo Morales, de leider van de MAS [de partij Beweging naar het Socialisme, n.v.d.r.], heeft de regering van de Verenigde Staten ervan beschuldigd geld naar het leger te sluizen in ruil voor hun steun aan de president. Volgens Morales was er afgelopen maandag een vergadering “met de VS ambassadeur, de militaire oppercommando en twee figuren uit het criminele drugsmilieu, Oscar Smith en Carlo Sanchez Berzain, met de bedoeling geld te overhandigen aan de strijdkrachten.”

Het weekblad Pulso (http://www.pulsobolivia.com) onthulde de aankomst van militair materieel voor het Boliviaanse leger vanuit de Verenigde Staten. In een editie die in beslag genomen werd door de regering eerder deze week, onthult het blad de aanwezigheid van vier VS-agenten in het land die Bolivia de facto besturen en alle repressieve maatregelen van de afgelopen weken coördineren. Drie van hen opereren rechtstreeks vanuit het hoofdkwartier van het leger. Volgens het artikel in Pulso:

“is een van de drie mannen die werkt vanuit de Mirafloreskazerne een soort van politiek-militaire coördinator, die de leiding heeft over het verzamelen en verwerken van alle informatie voor het Boliviaanse leger en voor de Amerikaanse ambassade. De tweede staat in voor de coördinatie van de drie takken van het leger. Van hem komt het idee om ‘camba’-soldaten in te zetten in El Alto. De derde is verantwoordelijk voor de logistiek, de voedsel- en munitiebevoorrading van het leger (de Amerikaanse bevoorrading wordt aangevlogen met Herculestoestellen vanuit Miami). De vierde agent opereert vanuit de ambassade op de Avenida Arce en is de militaire attaché op de ambassade die in direct contact staat met de Boliviaanse defensieminister Carlos Sanchez Berzain. Hij is de verbindingsman tussen de ambassade en de woning van de president, waar deze laatste zogezegd leeft en ‘heerst’.“

Het feit dat het Amerikaanse imperialisme door middel van afstandsbediening veel van de Latijns-Amerikaanse regeringen aanstuurt, zou een geïnformeerd waarnemer niet mogen verbazen. Maar de details van hoe deze overheersing werkt in tijden van crisis is een grafische illustratie van de onmacht van de lokale burgerij die compleet reactionair is en niet meer voorstelt dan een lakei van het imperialisme.

Elementen van dubbele macht

Woensdag 15 oktober werd La Paz andermaal het centrum van de beweging door een massieve “Cabildo Abierto” bijeenkomst georganiseerd door de COB. Een cabildo abierto is een erfenis vanuit de tijd van de Spaanse overheersing. Het is een vergadering van de gemeenteraadsleden samen met alle inwoners van de stad om belangrijke kwesties te bespreken. Deze cabildo, waarvoor werd opgeroepen door de COB, bracht meer dan dertigduizend mensen bij elkaar op het San Francisco Plein: stakende arbeiders, mijnwerkers van Huanuni, en de inwoners van de volkswijken van La Paz en El Alto.

De COB-leiders deden een oproep om de zelfverdedigingcomités, de wegversperringen en het algemene mobilisatieniveau te versterken. Tezelfdertijd werd aangekondigd dat de eerste colonnes van boeren uit Achacchi en cocatelers uit Yungas aangekomen waren in de hoofdstad. Na deze bijeenkomst begonnen de middenklasse en de intellectuelen de protesten te vervoegen door hongerstakingen en piketten. De brutaliteit van de regering enerzijds en de vastberadenheid anderzijds van de arbeiders- en boerenbeweging trok hen over de streep. Het is duidelijk dat het samenroepen van cabildos abiertos het potentieel in zich draagt van een nieuwe revolutionaire machtsstructuur. In het bijzonder in El Alto - waar de beweging het verst gevorderd is – vinden we de meest ontwikkelde vormen van arbeidersdemocratie terug.

Sinds het weekend, toen de bijna één miljoen inwoners van deze stad een 48 uur durende confrontatie aangingen met het leger hebben de regeringsinstellingen alle controle over deze stad verloren. Ondanks het feit dat het leger de bevolking van El Alto nog steeds tracht te destabiliseren met methoden van psychologische oorlogsvoering (wellicht op advies van de Amerikaanse ambassade) is de werkelijke macht in handen van het volk. De Federatie van de Wijkraden en het Regionale Arbeiderscomité van El Alto zijn de democratische uitdrukking van de macht van de arbeiders en van het volk. Bolpress omschrijft de situatie als volgt:

“Wie heerst er in El Alto? De 500 voorzitters van de wijkcomités, die de basisstructuur vormen van de stedelijke en halfstedelijke organisatie in de negen districten van deze stad van een miljoen inwoners. Die structuur ziet er als volgt uit: de Federatie van Wijkcomités heeft een voorzitter en een groep van twintig leiders die de negen districten vertegenwoordigen en diverse algemene verantwoordelijkheden onder elkaar verdelen. Dan zijn er de negen districtsvertegenwoordigers die de basisraden coördineren. Tenslotte zijn er de 562 voorzitters van de wijkcomités die de basisstructuur is die de afgelopen negen dagen de macht in handen had in El Alto.”

De georganiseerde massa heeft de politiekantoren vernield en afgekondigd dat die politiemannen die niet aan de zijde van de arbeiders staan uit de stad verjaagd zullen worden. Econoticiasbolivia.com voegt daar het volgende aan toe (15 oktober):

“Niemand gaat binnen of buiten zonder toestemming van de wijkcomités die het op zich hebben genomen om het leger te bevechten, op La Paz te marcheren en voor de kinderen en de gewonden te zorgen. Er is een gemeenschapskeuken in elk huizenblok, iedereen deelt in de armoede, samen zijn zij de enige autoriteit, de georganiseerde gemeenschap. Het is een eigen staat met zijn eigen regels en dromen.”

De elementen van dubbele macht verspreiden zich als een rode vloed (ibid.):

“Dieper in de vallei, in alle arme wijken van La Paz is de controle eveneens in de handen van de vakbonden en de volksorganisaties rond de COB. Het volledige Hoogplateau van Oruro tot Potosi, het hele westelijke deel van Bolivia is in de handen van de boeren en van de plaatselijke bevolking die alle grote en kleine wegen blokkeert.”

Het is een klassieke revolutionaire situatie met duidelijke elementen van dubbele macht. Enerzijds de officiële staatsmacht die enkel ondersteunt wordt door een (in toenemende mate verdeeld) leger en anderzijds de arbeidersmacht die terrein wint en steeds beter georganiseerd raakt.

De mijnwerkers

In Bolivia zijn de mijnwerkers steeds de voorhoede en de ruggengraat van de arbeidersbeweging geweest. Sinds het begin van de beweging bevindt zich in de hoofdstad een colonne van 1.000 mijnwerkers van Huanuni, de grootste tinmijn ter wereld. Op maandag 13 oktober vervoegden de mijnwerkers zich als een geheel bij de strijd en ze deden dit tegen de wil van hun leiders. Dit was het geval bij de Nationale Federatie van Coöperatieve Mijnwerkers die 50.000 mijnwerkers organiseert en waar de leiding op maandag een akkoord bereikte met de regering. Onder druk van hun eigen basis die dreigden niet te gehoorzamen, moesten ze hun standpunt echter rechtzetten en al hun leden oproepen om naar de hoofdstad te marcheren “op alle mogelijke manieren”.

De coöperatieve mijnwerkers van Huanuni, het gebied waar de leider van de COB Solares vandaan komt, beslisten tijdens een massale spoedvergadering op maandag om de mijnen van president Lozada met man en macht te bezetten. Op 15 oktober stopte het leger in Patacamaya een colonne van 2.500 mijnwerkers. We ontvingen een bericht uit Bolivia dat de volgende gebeurtenissen omschrijft:

“Deze morgen stopten ze een mars van mijnwerkers in Patacamaya, 100 km van La Paz. Er waren journalisten die de confrontatie live uitzonden. Om 10.32 uur omsingelden het leger en de politie hen en begonnen ze te schieten op de banden van de trucks van de mijnwerkers en besproeiden hen met traangas. Vervolgens sprongen de soldaten op de trucks en, terwijl de mijnwerkers naar alle kanten vluchtten, begonnen ze de rugzakken en tassen te plunderen, waarbij ze de kledij van de mijnwerkers aan flarden scheurden en hun voedselpakketten weggooiden. Daarna wierpen ze alles op een hoop en staken die in brand. De journalist die dit verslag bracht, riskeerde zijn leven. Toen werd hij in de rug beschoten maar bleef verslag brengen terwijl je op de achtergrond schoten kon horen. De mijnwerkers probeerden terug te vechten en deden een charge terwijl ze dynamiet wierpen, zodat de soldaten en zelfs de tanks gedwongen waren enkele meters prijs te geven. Dan verscheen een vliegtuig en begon een machinegeweer te ratelen. Blijkbaar geraakte de dynamiet op en het leger ging in de tegenaanval, ze volgden de mijnwerkers tot in hun huizen. Het werd een slachting. De journalist stopte met rapporteren en anderhalf uur later, toen hij terug verbinding had, vertelde hij dat drie mijnwerkers gesneuveld waren en een twintigtal gewond. Maar hij zag ook het leger gewonden afdragen. In 24 dagen zijn meer dan 77 mensen gedood en 400 gewond.”

Goni speelt de kaart van de ‘toegevingen’

Op diezelfde 15e oktober trachtte de regering opnieuw zichzelf te redden met de aankondiging van concessies terwijl ze tegelijkertijd de repressie verhevigde. Sanchez de Lozada kondigde de opschorting aan van de verkoop van de gasindustrie, beloofde een referendum over de kwestie te organiseren en stelde zelfs het samenroepen van een Grondwetgevende Vergadering in het vooruitzicht. Maar net zoals met de ‘toegevingen’ die hij maandagochtend deed, antwoordde de beweging met één stem en met een scherpe afwijzing van zijn aanbod. De toegevingen zijn trouwens geen werkelijke toegevingen vermits het referendum enkel een raadgevend karakter zou hebben en de Grondwetgevende Vergadering zou het daglicht niet zien voor het einde van zijn ambtstermijn in 2007!

In dit stadium, nadat er reeds meer dan zeventig mensen gedood werden door het leger, wilde de Boliviaanse arbeiders- en boerenbeweging maar één ding van de president: dat hij opstapt en het land verlaat. Een van de plaatselijke leiders van El Alto ging zelfs verder: “we willen zijn ontslag niet meer, we willen deze misdadiger z’n hoofd.”

In dezelfde toespraak rechtvaardigde de president de repressie en waarschuwde hij voor de zogenaamde ‘narcotica-vakbondssamenzwering’ tegen de regering. Tegelijk ontketende hij een nieuwe golf van repressie. Gewapende en gemaskerde mannen confisqueerden de edities van ‘El Diario’ en van het weekblad ‘Pulso’. Verschillende radiostations die verslag uitbrachten van de mobilisaties kregen aanvallen met bommen te verduren. Groepen gewapende en gebivakkeerde regeringsagenten maken jacht op de locale leiders van de beweging en trachten hen te elimineren.

Maar niets kan de beweging nog stoppen. Ze heeft ook stappen vooruit gezet op het vlak van eenheid en organisatie zoals gevraagd werd door de basis. De woordvoerder van de COB, Arsenio Alvarez, heeft verklaard dat (Econoticiasbolivia.com):

“De COB en veertig andere vakbonden en volksorganisaties hebben besloten om de strijd te centraliseren rond de COB. Niemand heeft het recht om op eigen houtje te onderhandelen. Er is nu een akkoord tussen de COB, “Mallku” Felipe Quispe, Evo Morales en Roberto de La Cruz om de mobilisatie, de wegversperringen en de algemene staking te verbreden.”

Het wantrouwen tegenover de leiders - waarvan sommigen verantwoordelijk waren voor de onderhandelingen met de regering tijdens de februariopstand – is wijd verspreid. Zelfs Solares, de secretaris van de COB, waarschuwde in het bijzijn van de verzamelde menigte van de ‘cabildo abierto’ alle leiders die enig voornemen zouden koesteren om met de regering te onderhandelen: “Als ze onderhandelen zullen ze hangen!”

Het manoeuvre van de president werd dus verworpen, maar het is belangrijk te noteren dat een van de zaken die hij heeft aangebracht een Grondwetgevende Vergadering is. Dit bewijst waar we reeds voor waarschuwden in ons vorig artikel , namelijk dat deze eis die door veel leiders van de MAS naar voor werd geschoven de problemen van de arbeiders en de boeren niet zal oplossen. Integendeel kan ze door de heersende klasse gebruikt worden als een rookgordijn om haar heerschappij te behouden. Daarom is het een eis die verwarring schept en die de beweging verzwakt en desoriënteert.

16 oktober

Op 16 oktober was er een nieuwe ‘cabildo abierto’ op het San Francisco Plein. De verzamelde massa besloot om de sociale mobilisatie in het land nog op te voeren, en riep mannen en jongeren op om zich voor te bereiden op straatgevechten tegen tanks en kogels. “We moeten loopgraven aanleggen in elke wijk, en in elk huizenblok moeten we zelfverdedigingcomités oprichten” zei de mijnwerker Jaime Solares, de leider van de COB, die de mensen ook opriep om het beleg van het presidentieel paleis, dat verdedigd wordt door tanks, loopgraven en erg nerveuze soldaten, vol te houden. (Econoticiasbolivia.com)

De mobilisatie die hierna plaatsvond was de grootste en tegelijk ook de meest radicale sinds het begin van het revolutionaire proces. Sommigen zeggen dat er 250.000 mensen aan deelnamen. De eisen waren veel radicaler dan de dag voordien. De arbeiders- en boerenmassa’s zijn nu tot alles bereid. “Nu is het burgeroorlog!” riepen duizenden mannen, vrouwen, ouderlingen en kinderen terwijl ze met de duizenden stokken zwaaiden waarmee ze de genocide en de barbarij te lijf gaan. (Econoticiasbolivia.com)

Meer dan acht uur lang hielden zij het centrum van de hoofdstad bezet, waakzaam, en klaar voor het beslissende gevecht. Velen eisten dat het presidentieel paleis zou ingenomen worden, maar de nationale leiders en de middenkaders van de COB riepen op om geduld te hebben en te wachten tot de aankomst van de colonnes die nog onderweg zijn naar de hoofdstad.

“De toespraken zijn radicaal en zeggen allen hetzelfde: de ‘gringo’ [de president, n.v.d.r.] moet weg! Ze zeggen allen hetzelfde maar weten niet hoe of wanneer. De mensen geraken gefrustreerd, ze willen meer, ze willen voor eens en altijd afrekenen met de president. De leiders trachten de ongeduldige basis te kalmeren en zeggen hen het beleg te handhaven, op straat te blijven, druk op het Paleis te zetten, het stadscentrum te bezetten en een aldus afwachtende macht te ontplooien.” (Econoticiasbolivia.com)

De mobilisatie van de middenklassen door middel van stakingen en door hun deelname in de betogingen neemt toe en verspreidt zich door heel het land. Of het juist was om de finale stoot nog niet te geven op 16 oktober en de aankomst van de versterkingen af te wachten, is iets wat we van op een afstand onmogelijk kunnen beoordelen. Een verantwoordelijke revolutionaire leiding mag geen overhaaste beslissingen nemen. Maar het is ook mogelijk dat de aarzeling van de COB-leiders de vraag is: “En wat na de machtsovername?”

Bolivia beleeft momenteel een situatie van dubbele macht. Enerzijds is er de massa van arbeiders en boeren, gesteund door heel de bevolking, die de straten in bezit heeft genomen en die reeds hun eigen macht aan het opbouwen zijn. Anderzijds is er de marionet van Washington die in zijn presidentieel paleis steeds geïsoleerder raakt. Het probleem is dat indien de COB nu nog één stap vooruit zet, de macht in haar handen valt, en dat zelfs de meest bewuste leiders van deze beweging geen idee hebben wat ze met die macht moeten doen. Ze hebben nooit het perspectief ontwikkeld van een beweging als deze, de machtsovername door de arbeiders en de boeren.

Nochtans is het mogelijk dat zij ondanks alles vooruit geduwd zullen worden door de woede en vastberadenheid van honderdduizenden Bolivianen die er schoon genoeg van hebben, en dat ze alsnog de macht zullen overnemen. Het zou niet de eerste keer zijn dat zoiets gebeurt. De Boliviaanse geschiedenis staat bol van dat soort voorbeelden. In april 1952 bijvoorbeeld verschenen de massa’s op het toneel en namen zij de macht over. Ook toen speelden de mijnwerkers een sleutelrol. Zij bezetten Oruro, versloegen er het leger en marcheerden op La Paz. In La Paz versloeg de arbeidersklasse, aangevoerd door gewapende mijnwerkers, het leger, bemachtigde wapens en wierp de regering omver. Op dat ogenblik kwam de macht in handen van de arbeiders en de boeren, die georganiseerd waren in een honderdduizend man sterke arbeidersmilitie onder de controle van de vakbonden. Maar het perspectief van hun leiders was niet de machtsovername. Er werd een nieuwe regering gevormd door de MNR, die toen een burgerlijke partij was die radicale speeches ten beste gaf. Maar er bleef nog steeds een element van dubbele macht, in het bijzonder omdat de regering geen gewapende macht tot haar beschikking had. Niet in staat de arbeiders onmiddellijk te ontwapenen toonde de heersende klasse haar meest radicaal-linkse gelaat. Lechin, de leider van de mijnwerkers en van de pas opgerichte COB, werd in de regering opgenomen. Onder druk van de revolutionaire beweging en van de massa’s die het land hadden bezet en de nationalisatie van de mijnen gevraagd hadden, nam de regering een hele reeks progressieve maatregelen. Maar stap voor stap kwam de macht weer in de handen van de burgerij.

Heel de recente geschiedenis van Bolivia is doorspekt met de tegenstellingen tussen de enorme capaciteit van de massa’s om te strijden enerzijds en de politieke zwakte van hun leiders – die keer op keer revolutionaire mogelijkheden verloren lieten gaan - anderzijds. De Boliviaanse arbeiders en boeren worden nu eens te meer met dit dilemma geconfronteerd. Ironisch genoeg vertegenwoordigt diezelfde MNR die in 1952 een heersende klasse vertegenwoordigde die onder druk van de arbeiders toegevingen moest doen, nu diezelfde heersende klasse die in een context van diepe crisis en onder de dominantie van Washington enkel geweren en kogels kan bieden. De kwestie is duidelijk, de enige oplossing voor de problemen van Bolivia is de machtsovername door de arbeiders en de boeren en het aanwenden van de natuurlijke rijkdommen van het land in het belang van iedereen.

Bolivia ‘vierde’ op 16 oktober 21 jaar kapitalistische democratie. Die heeft enkel de kloof tussen arm en rijk groter gemaakt en de massa’s verder verarmd. De ‘democratie’ heeft de laatste resten van de verworvenheden van de revolutie van 1952 weggeveegd. Enkel de socialistische omvorming van de maatschappij biedt een uitweg. Deze kan echter niet worden verwezenlijkt binnen de grenzen van Bolivia alleen maar zou zich moeten verspreiden over heel het continent.

De dringendste taken zijn deze die we al in onze vorige artikels vernoemden en die de Boliviaanse arbeiders en boeren al in de praktijk beginnen brengen. Vanuit organisatorisch standpunt is er nu een coördinatie en verbreding van de beweging nodig, via open ‘cabildos’, wijkraden, en stakingscomités. Vervolgens zouden al deze vormen van locale democratie gecoördineerd moeten worden door het verkiezen van afgevaardigden op regionaal, provinciaal en nationaal niveau die uitmondt in een nationale vergadering van afgevaardigden die beslist over de toekomst van het land. Wat de omverwerping van “gringo” Goni betreft, moet er een verbreding en coördinatie komen van de zelfverdedigingcomités, en moet er een politieke campagne worden gevoerd die naar het leger en de politie gericht is om de interne tegenstellingen in hun rangen te vergroten.

De uitkomst van de revolutionaire ontwikkelingen in Bolivia is niet vanzelfsprekend. De heersende klasse is in paniek en zal trachten allerlei toegevingen te doen om het systeem te redden, met inbegrip van de vorming van een voorlopige regering van nationale redding, zonder Sanchez de Lozada en met inbegrip van de MAS en de MIP, het bijeenroepen van een Grondwetgevende vergadering enzovoort. De obstinate verdediging van Goni door Washington kan het proces enkel radicaliseren en verdiepen waardoor het voor de Boliviaanse burgerij wel eens onmogelijk kan worden om Lozada te vervangen vanuit het systeem zelf. Deze ogenschijnlijk weinig briljante strategie van de Amerikanen is het product van hun angst dat de omverwerping van alweer een burgerlijke president in Latijns-Amerika een zeer gevaarlijk precedent kan scheppen. En ze hebben gelijk.

In elk geval is er de enorme strijdwil van het Boliviaanse volk en haar talent om elke hindernis in haar weg – met inbegrip van hun aarzelende en verwarde leiding - te overwinnen. De arbeiders en onderdrukten van Bolivia kunnen, om met Marx’ woorden te spreken, de hemel bestormen. Vanuit de bijzonder rijke ervaring van dit revolutionaire proces moeten de meest bewuste activisten wel tot de vaststelling komen dat zij een marxistische leiding moeten vormen die de aspiraties van het volk tot hun uiteindelijke conclusie kan leiden.