Limburg moet zijn lot in eigen handen kunnen nemen by Jos Haagdorens, ACV-Limburg Monday October 06, 2003 at 11:50 AM |
Er is niet alleen de drastische afslanking bij Ford Genk. De werkgelegenheid in Limburg krijgt zowel bij grote als bij kleine ondernemingen flinke klappen te verwerken.
Deze ongunstige trend kan vanuit Limburg niet worden aangepakt met de hervorming van de instellingen voor streekontwikkeling, die de Vlaamse regering onlangs vooropstelde. De nieuwe Vlaamse minister van Economie moet opnieuw een realpolitik voeren, stelt JOS HAAGDORENS. De werknemers van Ford Genk, Limburg en Vlaanderen zijn niet gediend met drie jaar eindeloos gepalaver over een streekontwikkeling zonder een krachtige lokale instelling als een Gewestelijke Ontwikkelings Maatschappij (GOM). De auteur is hoofd Studiedienst bij ACV-Limburg.
Limburg heeft op vrij korte tijd veel ontwikkelingsstadia doorlopen. Ze evolueerde van een landbouwprovincie naar een provincie waar de mijnnijverheid de plak zwaaide. Toen dat minder goed begon te gaan, keek men in Limburg uit naar diversificatie en naar de industrie. Het provinciebestuur richtte de Limburgse Economische Raad op, waarvan de opdrachten later, binnen een Vlaams kader, opgenomen werden door de Gewestelijke Ontwikkelings Maatschappij, GOM-Limburg.
De pioniers van het eerste uur waren gedreven en creatief. Zij slaagden erin om Ford naar Limburg te halen. In de Limburgse consensus werden ook de vakbonden mee aan tafel gevraagd en kwam er een globaal akkoord, waarop Ford definitief kon toezeggen en zijn kon ontwikkeling starten. Dat was in de jaren zestig. Vanuit de GOM werden talloze acties opgezet, samen met andere partners, ter facilitering van de activiteiten bij Ford. Denken we bijvoorbeeld aan de wegeninfrastructuur, de uitrusting van industrieterreinen, het aantrekken van toeleveranciers, het bemiddelen in projecten als flanders drive, enzovoort. Ford heeft van zijn kant gefungeerd als motor in de economische ontwikkeling en gezorgd voor een hoge tewerkstelling en goede arbeidsvoorwaarden.
Dit voorbeeld geeft aan dat GOM-Limburg een cruciale rol vervulde in de socio-economische ontwikkeling van Limburg. Daarover bestaat overigens eensgezondheid binnen de hele provincie.
Op korte tijd krijgt Limburg nu rake klappen te verwerken. Op nagenoeg een jaar tijd verdwijnen 10.000 jobs in de industrie. Als deze werknemers allemaal in de werkloosheid terechtkomen, heeft Limburg opnieuw 39.000 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen. De werkloosheid bedraagt dan 14,9 procent. Merkwaardig genoeg stelt de Vlaamse overheid geen adequate instrumenten tegenover deze fabuleuze uitdaging. Meer zelfs, de instrumenten die het in het verleden erg goed gedaan hebben, worden zonder veel uitleg buitenspel gezet.
Doodsteek
Na drie jaar gepalaver heeft de Vlaamse regering tijdens de grote vakantie haar
inzichten over de hervorming van de instellingen voor het subregionaal sociaal-economische
beleid in ontwerpdecreten bekend gemaakt. Die hervorming steunt volgens die
teksten uitsluitend op het primaat van de politiek en de beginselen van een
beter bestuurlijk beleid. In die plannen lijken de GOM's wel de kop van jut.
Deze instellingen houden op te bestaan. De kernboodschap van de Vlaamse regering
is: streekontwikkeling wordt het best gedaan door de functies die de GOM vroeger
op zich nam (bedrijfsbegeleiding, studie, beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling
en projectwerking), te splitsen in aparte instellingen. En dan nog het liefst
verspreid over verschillende bestuursniveaus en op aparte locaties. De vraag
is of verdeeldheid kracht en macht geeft.
Deze manier van denken is evenwel de doodsteek voor iedere streekontwikkeling. Een regio die problemen niet in eenheid kan bestuderen, er geen strategie voor kan uitstippelen en het dossier niet verder kan behartigen, kan veel realisaties vergeten. Is het niet hallucinant dat lange historieken over het ontstaan en de werking van de GOM's de toelichtingen bij de ontwerpen vullen, maar dat het vergeefs zoeken is naar ook maar één inhoudelijke evaluatie? Nochtans hebben de GOM's, dank zij hun eenheid in bestuur, mee een wezenlijke bijdrage geleverd aan de economische ontwikkeling in Vlaanderen. GOM-Limburg is hiervan een goed voorbeeld, maar niet het enige.
Als er geen inhoudelijke reden voor de hervorming aangegeven wordt of te vinden is, kan de hervorming alleen maar hetzij politiek, hetzij bestuurlijk verantwoord worden. Wellicht is het een mengeling van de twee.
Politieke rancune
Als de reden voor de hervorming van de GOM's gezocht moet worden bij een Vlaamse
overheid die zich tekort gedaan voelt, zijn er andere middelen om meer invloed
uit te oefenen. Maar waarom zou ze zich tekort gedaan voelen? Vlaanderen is
immers een zeer performante regio en de Vlaamse regering is toch de baas van
de GOM's. De operatie lijkt het kind met het badwater weg te gooien. Mits enkele
eenvoudige aanpassingen gebeuren in de samenstelling of het opdrachtenpakket
van de GOM, kan de noodzakelijke samenwerking ontstaan om slagvaardige instrumenten
te behouden of zelfs te versterken voor het scheppen van meer werkgelegenheid.
De conclusie is duidelijk. Politiek, administratie en bestuurskunde gaan erop vooruit, maar ten koste van de economie, de werkgelegenheid en de meerwaarde van een geïntegreerd streekbeleid. De legitimiteit van de hervorming is zwaar aangetast door de omkering van de verhouding tussen middel en doel. Onvermijdelijk zal dit eveneens de legitimiteit van het politieke bedrijf aantasten. En dat kunnen we missen als kiespijn.
De gewijzigde opvattingen over het Huis van de Vlaamse Economie van de nieuwe minister van Economie zijn tegen deze achtergrond een verademing. De basisgedachte van de minister is de rechtstreekse en direct voel- en meetbare verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening aan de klanten/bedrijven. Het doel is opnieuw doel geworden en het middel is opnieuw middel geworden. Eindelijk. De cruciale vraag is of het bij deze hervorming van de hervorming blijft. Anders gesteld: zijn ook de subregio's klanten? En zoja, op welke manier worden hun belangen het best gediend en draagt de hervorming hiertoe bij? Wij moedigen de minister aan op de ingeslagen weg verder te gaan.
Als iets duidelijk is geworden gedurende het jarenlange overleg over de nieuwe structuren, dan is het dat in alle subregio's een grote betrokkenheid met de streekeigen uitdagingen bestaat. Er is niet alleen betrokkenheid maar ook spontane bereidheid om daarrond samen te zitten en actie te voeren. Het behouden en versterken van dit bindweefsel in de regio is een noodzakelijke voorwaarde om een streekbeleid te kunnen voeren.
Eigen leiders eerst
Dit kan alleen maar lukken als er voldoende eenheid is tussen de realiteit op
het werkveld en het denken en doen daaromtrent. Zonder die eenheid mondt men
uit in praatclubs, in niet bezielde projectuitvoering, in onderlinge bevoegdheidstwisten
en laattijdige initiatieven. Het laat zich raden dat de engagementen dan verminderen
of op een bureaucratische manier uitgeoefend worden.
Een ander voordeel voor het behoud van het subregionaal weefsel is de geloofwaardigheid van het gevoerde streekbeleid en het beleid in het algemeen. De deelnemers aan het subregionaal overleg zijn immers personen die door hun jarenlange inzet erkend zijn in de regio en die het beleid geloofwaardig maken en houden. De bevolking heeft nog altijd meer vertrouwen in de plaatselijke leiders dan in de Vlaamse of federale gezagsdragers.
De klappen die Limburg krijgt met Ford, Philips en talrijke kleinere productiebedrijven maken voor iedereen zichtbaar dat de industriële provincie Limburg niet anders kan dan nieuwe ontwikkelingspaden te betreden. Door de omvang van deze opdracht kan deze alleen maar lukken in samenwerking met een eendrachtig en goed georganiseerd Limburg en Vlaanderen. Maar dan moet Vlaanderen duidelijk het roer omgooien. Denkt de Vlaamse regering nu echt dat de economie en de werkgelegenheid van een kwetsbare provincie als Limburg het best gediend zijn met jarenlang gepalaver over hervormingen? We gaan er zeker niet op vooruit door de feitelijke ontmanteling en de stillegging van de GOM-Limburg als enige regionale ontwikkelaar. Dat veroorzaakt een inperking van de regionale dynamiek. We winnen er als provincie niet bij als men ons geen volwaardig en geloofwaardig alternatief perspectief biedt op korte en misschien zelfs op middellange termijn. Wij nodigen uit tot een terugkeer naar het gezonde verstand.
Jos Haagdorens
Studiedienst ACV Limburg
02.10.2003