arch/ive/ief (2000 - 2005)

En wat deed mijn Eigen Volk?, Breendonk, een kroniek.
by Jan Sunday September 07, 2003 at 04:00 PM
jan@steun.be

In het eerste alsomvattende boek van wat zich allemaal heeft afgespeeld in Breendonk, van de eerste tot de laatste dag, weeft Jos van der Velpen, de lotgevallen van de gevangenen aaneen tot een totaalbeeld. Jos Van der Velpen is advocaat en publicist van ondermeer "De CCC, de staat en het Terorisme", "Daar komen ze aangemarcheerd", "De Blauwe ridders",... Het boek is uitgegeven bij EPO en een fotoverslag van de voorstelling van het boek is te vinden op onderstaande site.

En wat deed mijn Eig...
p1010106.jpg92cbhi.jpg, image/jpeg, 640x480

Hieronder het Woord Vooraf van de auteur - Op de foto: Jos van der Velpen (midden) met Herman Liebaers en Mr. Arras, laatste getuigen van Breendonk.

Het beste wat je over het kamp van Breendonk kunt zeggen, is dat het mooi gelegen is. Vanbuiten gezien heeft het gebouw een robuuste uitstraling, die elke gedachte aan ontsnappen in de kiem smoort. Vanbinnen is het een labyrint van gangen en kamers. Het tocht er altijd een beetje. En het licht! Schemerig, spookachtig licht.

In vier jaar tijd, van september 1940 tot september 1944, verbleven hier een kleine vierduizend gevangenen: aanvankelijk joden en 'asociale elementen', later politieke gevangenen, verzetsstrijders en gijzelaars. Het gros ervan waren Belgen, maar in totaal werden er meer dan vijftien nationaliteiten in het fort opgesloten.

Breendonk is niet 'zomaar een kamp', want er is al te veel gebeurd wat niet had mogen gebeuren. Volksvertegenwoordiger Jos Bracops benadrukte dat Breendonk alle andere kampen waarin hij zat - Auschwitz, Mauthausen en Belsen - zowel in het kwade als in het goede overtrof. Afschuwelijk was het optreden van de SS-politie, en aangrijpend de moed en de saamhorigheid van de meeste gedetineerden die, onder toezicht van Belgische SS'ers, het onder dikke lagen aarde bedolven fort, meter voor meter uit moesten graven. Niet voor niets had Breendonk zich de bijnaam 'kamp van de sluipende dood' verworven. Officieel was het een 'opvangkamp', maar in werkelijkheid verschilde het nauwelijks van een concentratiekamp, hoewel het minder gevangenen en meer bewakers telde, zodat niemand zich in de anonieme massa kon verstoppen. Vanaf september 1941 werden ruim een paar duizend gevangenen op transport gesteld naar het Oosten.

Niet meer dan 1733 van de kleine vierduizend Breendonkse kampbewoners overleefden de oorlog. Al bij al blijft het onduidelijk hoeveel personen in Breendonk omkwamen. Volgens de openbare aanklager in 'het proces van Breendonk', dat in de lente van 1946 in Mechelen plaatsvond, werden naar schatting 450 gevangenen terechtgesteld, van wie we er 185 met naam en toenaam kennen. Eenentwintig ervan werden opgehangen en 164 gefusilleerd, vrijwel steeds zonder enige vorm van proces. Meer dan honderd stierven door uitputting, ontbering of mishandeling. De meeste anderen verloren de wedloop met de dood in allerlei Duitse en Poolse 'werk'- en vernietigingskampen.

In 1947 verhief het parlement Breendonk tot nationaal gedenkteken. 'De herinnering eraan moet levendig gehouden worden, want een dergelijke ramp mag nooit meer voorkomen.' Sindsdien is bijna zestig jaar verstreken. Over de gevangenen daalde een diepe stilte neer. Mede daardoor kon bij buitenstaanders de indruk ontstaan 'dat het allemaal wel niet zo erg zal zijn geweest'. En wat triester is: er gingen steeds meer stemmen op om de oorlog te zien als een afgebakende, al lang voorbije periode. Alsof het verleden al toeristisch vermaak was geworden, een pijnloos ding, waaraan men niet langer aandacht hoefde te besteden. Een gevaarlijk en kortzichtig standpunt want voor de nabestaanden ging die oorlog nooit voorbij. Ook niet voor de overlevenden trouwens, die na de bevrijding doorgaans zwegen over het hun aangedane leed. Ze vonden het moeilijk erover te praten en anderen zaten er niet op te wachten. Er braken immers nieuwe tijden aan. Nooit meer oorlog! Het zou fantastisch worden. Iedereen wilde feesten.
Nee, aan het verleden komt nooit een eind. Er is altijd wel iets dat over het hoofd wordt gezien. Er zijn stapels boeken over Auschwitz, maar de literatuur over Breendonk is zogoed als onbestaande. Breendonk is immers een onplezierig onderwerp. Het ligt om de hoek en ook Belgische SS'ers hadden het hier voor het zeggen.

Welk boek is passend bij een plaats als Breendonk? Welke stijl past bij dit kwaad? Welk verhaal bedekt deze totale minachting van het leven? Er schiet me maar één gezegde te binnen: 'Het menselijke leven kan niet worden samengevat.' Dat is maar al te waar. Wat niet kan worden samengevat, moet dus worden verteld, maar ik betwijfel of ik met deze verhalen, waarvan geen enkel verzonnen of geromantiseerd is, ten volle recht kan doen wedervaren aan wat er met de bewoners in Breendonk is gebeurd. Zij zullen op papier slechts een fletse afspiegeling aantreffen van de verschrikkingen die ze er moesten doorstaan.
Ik reconstrueerde de geschiedenis van Breendonk aan de hand van archiefmateriaal en egodocumenten en putte hoofdzakelijk uit de talloze getuigenissen die door de betrokkenen na de oorlog werden afgelegd tijdens de processen tegen hun boosdoeners. Alleen al tijdens 'het proces van Breendonk' kwamen zo'n 450 getuigen aan het woord. Het was een vreemde gewaarwording te bladeren in de honderden pagina's met getuigenissen. Niet alleen de gruwelen van de nazi-terreur, maar ook minder dramatische en soms zelfs tamelijk alledaagse gebeurtenissen worden erin vermeld.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik om alle mensen te danken die mij hebben gesteund. Hen allen met name noemen, is niet mogelijk. Toch wil ik speciaal Willem Pauwels bedanken die in 1943 in Breendonk werd opgesloten. Na de bevrijding maakte Pauwels, bekend als Wilchar, 32 gouaches die het kampleven nauwkeurig weergeven. Voorts dank ik mevrouw Linda Sevens wier vader in Breendonk werd vermoord toen de overwinning van de geallieerden al bijna een feit was. Voorts bedank ik Henri Vanmolkot, een student in de medicijnen, die Breendonk en Buchenwald overleefde. Ondanks zijn wankele gezondheid werd Vanmolkot geneesheer in Kortenaken, een dorpje in het Hageland, waar ik hem als kind vaak heb ontmoet, zodat hij bij mijn jeugd hoort net als klauterpartijen en sneeuwpret. Hij bekommerde zich om zijn patiënten, was steeds innemend en begripvol doch de tijd heelde zijn wonden niet. Die wilde hij, denk ik, ook niet laten helen. Wat er gebeurd was in Breendonk raakte hij nooit meer kwijt. Dokter Vanmolkot stierf veel te jong zoals velen van zijn lotgenoten.

Niet alleen dokter Vanmolkot maar alle kampbewoners van Breendonk vochten voor onze toekomst en onze vrijheid. Aan hen allen, en met hen aan alle verzetsmensen - grote en kleine - draag ik dit boek op in de hoop dat de gebeurtenissen daarin ons nooit meer zullen overkomen.

Antwerpen, 5 augustus 2003