Chirac de neocon-doder? - De pest of de cholera by Peter Drucker (posted by postman) Saturday August 30, 2003 at 09:09 PM |
De beslissing van Frankrijk en Duitsland om in de VN-Veiligheidsraad akkoord te gaan met de VS-bezetting van Irak, leidde tot een luwte in het conflict tussen de NAVO-grootmachten. Toch blijft het de vraag of de kloof tussen Europa en de VS nog verder zal groeien. En voor Europees links stelt zich de vraag of we Chirac en Schröder als bondgenoten moeten zien tegen Bush, Blair en Berlusconi.
Chirac de neocon-doder?
De pest of de cholera
Veel Europese linkse intellectuelen weten het zeker: achter Bush staan de gevaarlijkste gekken die het ooit voor het zeggen hebben gehad in de VS. Iedereen die nu – al is met maar af en toe – aan hen weerstand biedt is goud waard. Misschien is iemand als Chirac niet links of eerlijk, maar op dit moment kunnen we hem niet missen, is de redenering.
Dat de VS-regering in handen is van gevaarlijke, heel rechtse mensen, is een waarheid als een koe. Maar verder klopt het verhaal niet. Dit conflict is niet door Bush begonnen, bijvoorbeeld: Europa en de VS stevenden al langer op een conflict af. Chirac zal er niet veel aan veranderen. Europa zal onder zijn leiding zeker geen vuist maken tegen de VS. Een alternatief voor de rechtse koers van Bush heeft hij niet te bieden.
Wortels
De steeds vaker oplaaiende conflicten tussen de VS en Europa hebben hun wortels in maatschappelijke veranderingen die al decennia aan de beide kanten van de Atlantische Oceaan aan de gang zijn.
In de VS is de macht van de grote banken en bedrijven aan de Oostkust, die traditioneel Europees gericht zijn, sinds de jaren zestig aan het verminderen, ten gunst van die in het Zuiden en Westen (de Sunbelt), vooral Texas en Californië. Daar is het kapitaal meer gericht op Latijns-Amerika en Azië. Er is een productieketen ontstaan waarbinnen veel Latijns-Amerikaanse en Oost-Aziatische regio’s een onderschikte rol spelen ten opzichte van de VS. De Mexicaanse maquiladora’s zijn grotendeels montage-fabrieken onder contract van VS-multinationals. De VS proberen van heel Noord- en Zuid-Amerika één grote vrijhandelszone te maken.
De Texaanse Republikein George W. Bush is een geschikte president voor een tijdperk waarin Texas (sinds de laatste volkstelling van 2000) de tweede staat in de Verenigde Staten is, na Californië maar voor New York. Maar die verschuivingen zijn ook zichtbaar binnen de Democratische partij. In de afgelopen dertig jaar waren alle Democratische presidenten (Johnson, Carter en Clinton) afkomstig uit het Zuiden. De verrechtsing van de politiek is ook een verrechtsing van de Democraten. De laatste Democratische presidentskandidaat, Al Gore (uit het zuidelijke Tennessee) heeft bijvoorbeeld tijdens zijn campagne een nog hoger militair budget voorgesteld dan Bush.
Ook in Europa zijn er machtsverschuivingen geweest, die met verrechtsing gepaard zijn gegaan. Het hele project van de Europese Unie is een liberaal project, bedoeld om het ontstaan van nog grotere Europese multinationals te bevorderen en hun concurrentiepositie te versterken. Dat is niet onopgemerkt aan de Derde Wereld voorbij gegaan. Veertig jaar geleden moest Europa nog meer voedsel invoeren dan het exporteerde. Nu wordt de Derde Wereld overspoeld met zwaar gesubsidieerde Europese landbouwproducten, grotendeels van recent ontstane multinationale bedrijven. De geprivatiseerde watervoorziening in Bolivia, het telecombedrijf van Argentinië en de olie van een hele reeks Afrikaanse landen zijn nu in handen van Europese multinationals. Rechts, de sociaal-democratie, en zelfs groenen in landen als Duitsland en België hebben zich ingespannen om dit proces gemakkelijker te maken.
Tweeslachtig
Toch zijn de VS al heel lang voorstander van de Europese eenwording. In feite zijn er altijd verschillende opvattingen geweest over wat het einddoel moest zijn van het integratieproces. Voor de VS is het doel altijd een zo groot mogelijke, zo vrij mogelijke Europese markt, met zo min mogelijk handelsbarrières voor de VS en zo weinig mogelijk belemmeringen voor hun investeringen. Want natuurlijk is het handiger voor een bedrijf als General Motors om overal auto’s te kunnen verkopen die in enkele Europese landen zijn geproduceerd, dan om in ieder land fabrieken te moeten bouwen. En als auto’s met goedkope arbeid kunnen worden geproduceerd voor de hele Europese markt, des te beter. De VS zijn dus enthousiast over de nieuwe Oost-Europese lidstaten van de EU en zien Turkije liever vandaag dan morgen toetreden.
Zelfs op het militaire vlak pleiten de VS al heel lang voor hogere uitgaven en meer coördinatie onder Europese lidstaten van de NAVO. Ze hebben geen reden bang te zijn voor een Europese militaire uitdaging – nu nog minder dan vroeger, want in de laatste paar jaar hebben de militaire uitgaven van de VS de Europese budgetten nog verder achter zich gelaten (en de kwalitatieve voorsprong van de VS is nog groter dan uit de cijfers blijkt). Misschien zijn een aantal Europese landen soms enigszins terughoudend bij een VS-oorlog, zoals in het geval van Irak, maar het risico dat Europeanen ooit militaire tegenstanders worden van de VS lijkt verwaarloosbaar. Vaak vragen de VS Europa dan ook om een groter deel van de militaire lasten te dragen.
Wat niemand binnen de politieke of economische elite van de VS wil, is dat Europa het politieke leiderschap van de VS betwist. Dat politieke leiderschap is voor de VS ook van economisch belang. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben de VS keer op keer hun overmacht gebruikt om hun economische positie veilig te stellen. Bijvoorbeeld tijdens de Eurodollarcrisis begin jaren zeventig, toen Nixon Europa dwong om dollars aan te blijven houden zonder dat ze die ooit voor goud mochten inruilen. Of midden jaren tachtig, toen (evenals nu) de handelstekorten van de VS totaal uit de hand liepen, en de VS Europa en Japan de Plaza-akkoorden van 1985 opdrongen, waardoor hun munten veel duurder werden en VS-exporten dus veel goedkoper. Zonder de militaire stok achter de rug waren dit soort kunstgrepen nooit gelukt. In de huidige economische crisis zijn de VS nog meer geneigd naar die stok te grijpen.
In Europa, vooral in Frankrijk, waren en zijn er regeringsleiders, te beginnen met De Gaulle, die hier geen genoegen mee nemen. Ze zien de Europese Unie als een project dat op termijn de hegemonie van de VS kan ondermijnen en van Europa een gelijkwaardige supermacht kan maken. Het opvallendste aspect van het conflict tussen Frankrijk en de VS over Irak was dat Duitsland, in het verleden altijd gehoorzaam aan de VS, de kant van Frankrijk koos.
‘Nieuw Europa’
Dit conflict aanduiden als ‘Europa tegen de VS’, is toch te kort door de bocht. De Europese regeringen hebben mijn voorspelling van mei 2002 (Grenzeloos nr. 65) – ‘bij de volgende oorlog is het zeer de vraag of het Europa lukt een gezamenlijke koers te varen’– dramatisch waargemaakt. Van de vier Europese grootmachten hebben er twee, Groot-Britannië en Italië, consequent de kant van de VS gekozen in de Irak-crisis. Ook de nummers vijf en zes van de uitgebreide Unie – Spanje en Polen – zaten in het kamp van Bush. Polen is inmiddels beloond met het militaire commando over een derde van Irak. Voor Donald Rumsfeld was het makkelijk het meningsverschil te beschrijven als een conflict tussen het ‘oude’ en ‘nieuwe’ Europa, en niet tussen Europa en de VS.
Het initiatief van Frankrijk, Duitsland, België en Luxemburg om, zonder op de anderen te wachten een begin te maken met het opbouwen van militair Europa, stelt nog niet zoveel voor. Van die vier landen zijn drie – inclusief Duitsland – militaire dwergen. Terwijl geen enkel Europees leger zich met de VS kan meten, zijn de Britten en Fransen de enige die een beetje serieus worden genomen. Zelfs Frankrijk loopt op dit vlak onbetwist achter op Groot-Britannië. Nu beginnen de Fransen en Duitsers hun militaire uitgaven op te krikken, maar nog veel minder dan de VS met hun reuze voorsprong.
De enige serieuze militaire optie voor Europa begint bij samenwerking tussen Britten en Fransen. Dat wist Tony Blair ook, toen hij in 1998 aankondigde dat Groot-Britannië voortaan een leidende rol zou spelen in de EU, om te beginnen op militair vlak. De verdeeldheid over Irak was een tegenslag voor zijn ambities. Toch blijft zijn positie sterk. Daarom is Chirac al met verzoenende woorden bij hem aan komen kloppen. Een hernieuwde samenwerking is helemaal niet uit te sluiten, want ook Blair kan niet gelukkig zijn met de huidige, overweldigende militaire overmacht van de VS. Maar dan moet Frankrijk op termijn een prijs betalen: de inkapseling van militair Europa binnen de Atlantische alliantie.
Chirac blijft zich profileren als boegbeeld van het Europese alternatief voor de neoliberale machtspolitiek van de VS. Als we hem geloven, staat hij pal voor een wereldorde die sociaal is, op basis van een andere globalisering en van het internationale recht. In de werkelijkheid zijn het ‘oude’ en ‘nieuwe’ Europa in dit opzicht één pot nat. Vraag het maar aan de miljoenen Fransen die nu tegen Chirac staken om hun pensioenen te redden, of aan de mensen in Ivoorkust die ongevraagd een Franse ‘vredesmacht’ op hun dak kregen.
Neocons
Er zijn zeker verschillen tussen een rechtse Fransman als Chirac en een rechtse Republikein als Bush. Maar het is te simpel om Bush af te schilderen als een instrument van neoconservatieve extremisten. De Republikeinen zijn een coalitie van verschillende rechtse krachten. Naast de neoconservatieven zijn er andere, tenminste even machtige stromingen: christelijk rechts, ultraliberaal rechts, zelfs de overblijvende gematigde vleugel van George Bush senior. Andere rechtse stromingen hebben een strak georganiseerde achterban van tientallen miljoenen; de neocons zijn vooral een intellectuele stromingen van enkele denktanks en opiniebladen aan de Oostkust. En ze staan niet op alle vlakken rechts van Chirac.
Wat sociaal en economisch beleid betreft zijn de neocons bijvoorbeeld niet de belangrijkste kracht achter hard-rechtse maatregelen als de enorme beslastingsverlagingen en sociale afbraak in de VS. Ze zijn heel wat naar rechts opgeschoven sinds neocon Jeanne Kirkpatrick (Reagans ambassadeur bij de VN) zichzelf omschreef als een ‘Humphrey-Democraat’ in de binnenlandse politiek; maar binnen de regering-Bush zijn ze niet de meest fanatieke tegenstanders van een beetje verzorgingsstaat.
De neocons zijn nooit fans van de VN geweest, maar ze hebben niets tegen multilaterale instellingen als het IMF, de Wereldbank en de WTO. Ze maakten geen bezwaar toen het IMF een sleutelrol kreeg toebedeeld in de Irakese economie – evenmin overigens als Chirac.
Vies van repressieve maatregelen tegen links of tegen moslims zijn ze niet, maar dat is Chirac ook niet. Cultureel gezien staan de neocons dichterbij Europa dan veel mensen in de VS. Veel van hen zijn seculiere joden die het woord ‘kruistocht’ niet zo snel in de mond nemen en waarvoor bijvoorbeeld het verbieden van abortus geen hoge prioriteit is.
Wat Palestina betreft staan ze rechts van Chirac, in de zin dat ze vierkant achter Ariël Sharon staan. Daarnaast lijken sommige neocons naïeve voorstanders van democratische verkiezingen, vandaag in Irak en morgen in Saoedi-Arabië. Die slag hebben ze binnen de regering-Bush blijkbaar verloren. Of Chirac over landen als Saoedi-Arabië een linkser standpunt heeft valt te betwijfelen.
De meeste mensen die Chirac als een soort bolwerk tegen Bush zien, hopen ook vurig op de verkiezing van een Democratische president in 2004. De grote ironie is dat een Democratische overwinning in 2004 zeker geen nederlaag voor de neocons hoeft te betekenen. Van alle rechtse stromingen in de VS zijn de neocons het minst partijdig. Ze dienden even blijmoedig in de regering-Reagan als de regering-Clinton. Als ze na 2004 deelnemen aan de regering van een rechtse Democraat, kan dat nog slechter uitpakken voor bijvoorbeeld de Palestijnen. Links moet zijn hoop niet vestigen op Chirac of de Democraten, maar op een zo sterk mogelijk anti-oorlogs- en anderglobaliseringsbeweging.